woensdag 19 september 2012

Nee-Nee


Vanaf dat de kinderen kruipend op ontdekkingstocht gingen heb ik heel vaak nee-nee gezegd. Eén keer het woord zeggen had blijkbaar niet het gewenste effect, of het klonk gewoon botter. Twee keer hielp wel. Soms keken ze schalks naar mij of ik het echt meende en soms moest ik het wat krachtiger zeggen maar ze bleven af van waar ze niet aan mochten komen. Breekbare dingen of stopcontacten, een huis is barstensvol met dingen waar kleine vingertjes beter niet in aanraking mee komen. Dat staccato gidsen van wat wel of juist vaker niet mocht werd aangevuld met ‘bah’, vooral als ze zo’n verboden voorwerp ook nog eens met hun mond wilden onderzoeken. Of ‘auw’ als ik wilde voorkomen dat ze zich aan de radiator brandden.
Je zou dus zeggen dat ik met het opvoeden van vier koters wel heb geleerd om nee te zeggen. Helaas blijkt dat niet zo te zijn, hoewel het wel verbeterd is. Voordat zij er waren kon ik het vaak niet eens over mijn hart verkrijgen om verkopers af te poeieren. Ooit was ik in een Spaans appartement waar een man aanbelde die kaas en worst verkocht. Ik kreeg een stukje te proeven voor ik het wist, en, het ergste is dat ik het walgelijk vond smaken maar toch een (peperduur) stuk van hem kocht.
Ook met mensen die dichter bij mij staan dan willekeurige verkopers heb ik regelmatig vertwijfeld gedacht waarom mijn mond iets anders uitbracht dan mijn gevoel van binnen zowat schreeuwde. Dat ging als het ware vanzelf, dat ik ja zei terwijl ik hartstikke hard nee bedoelde.  
Uiteindelijk leerde ik het wel. Vooral omdat er weinig zo vervelend is als met iets opgezadeld te worden dat je helemaal niet hebben wil. Misschien ken je het wel: “Deze …. (vul zelf maar in) doe ik weg maar eigenlijk is het zonde om weg te gooien. Is het wat voor jou?” En terwijl je krampachtig zoekt naar een tactvol excuus wordt er achteraan gezegd “het is echt iets voor jou, moet je kijken hoe mooi het is/ hoe goed het bij je ogen staat”. Okay, krijgertjes krijgen zijn vaak niet zo erg als voor klusjes worden gevraagd. Omdat ik aan huis werkte en dus vaak thuis was, werd er door buurvrouwen ook regelmatig gevraagd of ik even twee tellen op hun kroost wilde letten of uit school wilde halen. Eén buurvrouw presteerde het zelfs om te vragen of een koper van iets dat ze via Marktplaats aan had geboden bij mij het betreffende ding op kon halen, want… ze wilde zelf even een tukkie doen omdat ze zo moe was.
Eigenlijk is het vaak niet zo’n punt om een ander even uit de brand te helpen maar ik kan er niet zo goed tegen als dat mij teveel aan banden legt. Ik kan er helemaal niet zo goed tegen om überhaupt aan banden te worden gelegd. Tot ik wat meer geleerd had dat te uiten gebeurde het wel dat ik de deur opendeed omdat er aangebeld werd en dat er een buurvrouw van het vorige huis voor de deur stond met haar oude vloerkleed. Dat vond ze zo goed in mijn kamer passen, het zag er inderdaad iets beter uit dan het oude kleed dat ik zelf had maar ik wilde haar kleed helemaal niet. Ik zal wel uitgestraald hebben dat ze mij een plezier er mee deed want voor ik het besefte had ze het uitgerold onder mijn salontafel en zat ze tevreden aan een kop thee hier. Korte tijd later had ik gelukkig zelf iemand anders kunnen overtuigen dat dit kleed precies bij zijn interieur paste en die van hem beter bij de mijne, waarna we omgeruild hebben. Toen zat ik tevreden aan de thee. Hij heeft het kleed overigens niet lang gehouden en het gewoon bij de vuilnis gedumpt toen hij een nieuwe kocht.  Nog wat later bereikte ik het punt dat ik zelf een vloerkleed in een winkel uit kon zoeken en daar ben ik nog steeds heel erg blij mee. Het was in de Trendhopper, daar laten de verkopers je heerlijk met rust.
Nee, het dringendst heb ik Nee leren zeggen toen het recyclen van papier op een parttime baan begon te lijken. Nooit eerder dan hier in Zoetermeer had ik zulke karrenvrachten folders en andere ongevraagde reclame in de bus gekregen. Het stomste was dat ik ze ongelezen door kon schuiven naar de oud-papierbak. Ik heb dan ook een Nee-Nee sticker op de brievenbus want ook de huis-aan-huisbladen zijn aan mij niet besteed. Telefoongidsen hoef ik ook niet meer nu alles op internet veel gemakkelijker te vinden is. Voor die bezorgers geldt de sticker geloof ik niet maar als ik ze ‘betrap’, wat vrij makkelijk is als ik thuis ben want zo’n boek valt met een enorme klap op het luik dat onder de deurmat zit, dan pak ik het op en geef het terug aan ze. Nou ja, een keer wilde ik het geven en werd het zowat een omgekeerde touwtrekkerij omdat het bezorgd moest worden, dus sindsdien leg ik het stiekem terug op hun postkarretje. 

donderdag 13 september 2012

Oeps!


Al maandenlang ben ik trouw op woensdagavonden hier aan het bloggen en op zondagen in mijn andere blog. Op dat andere blog ben ik, nu ik aan het verhuizen ben, dagelijks aan het bloggen, omdat het mij wel leuk leek om bij te houden hoe ik (psychologisch verantwoord!) het ene huis ontdoe van alles dat er niet in hoort te blijven en het andere huis opknap. Daarbij volg ik ook een ontzettend interessante minor momenteel, Brain & Cognition. Dat is een interdisciplinaire minor van Sociale Wetenschappen, Geesteswetenschappen, Biomedisch en het LIBC. Om het plaatje compleet te maken ben ik eind augustus met een online studie begonnen van Coursera. Die gaat over Machine Learning. Een lekkere “doe” studie waarbij je leert om algoritmen te programmeren waardoor de computer zichzelf dingen aan kan leren.
Oh! Ik zou dit in een andere volgorde moeten schrijven want het wordt aangeraden naast de minor, die meer voltijds is dan ik ooit bij psychologievakken heb meegemaakt in de afgelopen jaren, niets anders te doen. Maar ja, Machine Learning begon gewoon pas eind augustus. Het duurt ook “maar” tien weken, en de studielast is slechts tussen de 5-7 uur per week. Als je programmeer ervaring hebt. Dat is overigens niet vereist, staat er nadrukkelijk bij. Ik vond het goed passen bij wat ik weten wil van de hersenen. Als je de vakliteratuur moet geloven ben je met Machine Learning namelijk ondermeer veel beter in staat om bepaalde data boven water te krijgen. Data-mining. Verder zou je er, denk ik, voor cognitieve psychologie veel mee kunnen doen. Ik vertel daar later wel meer over.
In ieder geval ben ik lekker van de straat momenteel. Op 5 september j.l. kreeg ik namelijk ook de sleutel van een nieuwe woning. Omdat nu ook mijn jongste, nog thuiswonende dochter met studeren is begonnen leek het mij verstandig om de huur van ons huidige huis per 15 oktober pas op te zeggen. Na het ondertekenen van het contract togen we samen naar het nieuwe huis waar we even wat behang afgescheurd hebben. Even, want ik kreeg een naar bericht waardoor we meteen weer weg gingen daar. Dat nare bericht liet mij tot de volgende dag met een vreemd verdoofd gevoel doorbrengen, waardoor het mij beter leek om een dagje niet naar Leiden te gaan. Vrijdag pakte ik de draad weer op en viel midden in een nieuw vak van de minor.
Praktisch bezig zijn helpt mij vaak om mijn hoofd weer leeg te maken en ’s nachts te kunnen slapen. Nou, praktische zaken zijn er nu ook genoeg dus het hele weekend lekker buiten in de tuin bezig geweest. ’s Avonds weer even met Machine Learning aan de slag, dit keer de eerste programmeer-opdrachten. De eerste ging goed maar de tweede helemaal niet. Daardoor kwam ik ook niet aan de volgende toe. De volgende dag nadat ik thuis kwam van de minor weer een paar pogingen gedaan, met het idee van de deadline hijgend in mijn nek. Intussen was op de minor duidelijk geworden dat ik topo moet gaan leren. Van het brein wel te verstaan. Er zijn 66 structuren die we moeten kennen. In de colleges is het goed te volgen maar het zelf produceren, zonder bijgaande labels, is een stuk lastiger. Ik besloot Machine Learning daarom op een zachter pitje te zetten. Dan maar geen certificaat, de studiepunten van de minor heb ik immers meer nodig.
Ik vond het heel wat van mezelf, iets zo maar loslaten. Vooral iets dat ik zo leuk vind. Maar ja, je moet soms keuzes maken. Dat loslaten werd de volgende dag weer ongedaan gemaakt. Ik kreeg namelijk bericht dat er door problemen met de server twee dagen aan de deadline waren geplakt. Na slechts één dagje ‘los’ was ik dus weer op het forum daar aan het struinen. Ik vond een groepje medestudenten uit België en NL en vroeg hen te hulp over waar ik vastliep. Vandaag kreeg ik een respons van een Nederlandse Hans die mij vroeg waar ik precies mee vast liep. Om hem zo volledig mogelijk te kunnen beantwoorden deed ik nogmaals de oefening waar het van de week steeds mis was gegaan. En, toen ging het wel goed. Ik zal je niet vervelen met wat ik verkeerd had gedaan. Overigens kreeg ik wel een foutmelding van Windows maar dat gebeurt wel vaker. Omdat ik nu toch een helpend handje leek te hebben gevonden vroeg ik meteen wat er met de volgende oefening precies van mij verwacht werd. Ik was natuurlijk gisteravond al begonnen met de video’s van de colleges opnieuw bekijken maar was dat nog niet tegen gekomen. Soms is een aanwijzing net even wat je nodig hebt.
Gisteren overdag was dat ook het geval, toen ik via het digitale loket van de gemeente mijn adreswijziging door ging geven. Een paar keer had ik het al geprobeerd maar de website schoot van pagina 1 naar pagina 3 en de betreffende formulieren flitsten alleen kort over mijn scherm zonder te blijven staan. Nu heeft die website ook de mogelijkheid om met een medewerker te chatten, waar ik dan ook meteen gebruik van heb gemaakt. Zij vroeg mij het nog eens te proberen en het idiote was dat het toen wel werkte. Misschien, heel misschien, heb ik momenteel een beetje weinig geduld. Jullie hopelijk meer. Vandaar dat ik een dag later dan gebruikelijk mijn blog alsnog durf te publiceren. 

woensdag 5 september 2012

Dichtbij


Je kunt het niet zomaar verplaatsen zonder kop(je) eromheen en je kunt ook niet zonder. Rara, wat is dat? Je brein natuurlijk! Misschien wist je het al maar ik dacht dat het een wat stevigere substantie zou zijn. Als je hersenen uit een schedel haalt is het echter een blubberige drek, althans, dat zegt de professor die ons nu al zes uur probeert wegwijs te maken in de topografie van het brein (en het centraal zenuwstelsel in het geheel), oftewel Neuro-anatomie. Gelukkig is het tot nu toe boeiend om naar hem te luisteren, want hij is nog niet klaar met zijn verhaal.
Maar, ik heb ook het idee dat ik er op dit moment toch ook even klaar mee ben. Ik bedoel, eerst leek het mij enorm interessant om straks in de snijzaal een echt brein te kunnen onderzoeken. Een soort van doktertje spelen, want je hebt er zelfs zo’n witte jas voor nodig (anders krijg je een wegwerpjas maar dat is niet zo echt). Ik had een geromantiseerd beeld door Grey’s Anatomy, moet ik bekennen, waar de knapste vent van de cast de hersenchirurg Derek is. Zelfs het andere karakter in die serie, de blonde Izzy die nog aan het leren is om arts te worden heeft met behulp van een (gewone DHZ) boormachine tijdens een grootschalig ongeluk iemands brein gered, door koelbloedig met behulp van telefonische aanwijzingen van een expert een gaatje in een schedel te boren. Zolang het verzonnen verhalen, plaatjes of filmpjes zijn kun je meestal wel de nodige afstand bewaren. En het zal zeker van persoon tot persoon verschillen. Als kind was ik eens in Oostenrijk op vakantie waar ik onverwachts met de aanblik van een opengereten, pas geslacht varken werd geconfronteerd. Het heeft minstens een paar dagen geduurd voordat ik weer vlees wilde eten. En nog, ik moet er niet teveel bij nadenken want dan gaat het ten koste van mijn eetlust.
Psychologen worden geacht om een groot inlevingsvermogen in anderen te hebben. Dat wil zeggen, niet zonder voldoende afstand te houden. Professionaliteit wordt dat genoemd. Van artsen en andere mensen in de gezondheidszorg wordt min of meer het zelfde verwacht. En van politiemensen, brandweerlieden en ambulancemedewerkers.
Vanmorgen liep ik tegelijk met een groepje studenten door de draaideur van het LUMC. Een meisje van dat groepje verkondigde stoer haar ergernis over dikke vertraging gisteren doordat er iemand voor de trein gesprongen was. Een ander van dat groepje zei dat ze een oproep moesten doen om te protesteren tegen dit soort dingen. Ik kan mij voorstellen dat het hen helpt om met een bepaalde houding met dit soort gebeurtenissen om te gaan maar kan er niet omheen dat ik geschokt ben door het per ongeluk aanhoren van diezelfde houding. Vooral omdat ik vandaag een kort stukje las over dat wij als welvaartsstaat zo slecht omgaan met onze depressieve medemens (bron: Scheurkalender Psychologie).  Heel veel mensen die depressieve  episoden hebben gekend moeten het daarna zelf uitzoeken. Met heel veel steun in de omgeving is een depressie misschien nog enigszins dragelijk. Hoeveel consideratie kun je echter hebben zonder jezelf te verliezen als steunende partij? Depressies zijn namelijk zondermeer deprimerend, ook voor de omgeving.
Nee, geef mij nu maar liever de cursus Machine Learning dan de medische wereld. Daar is maakbaarheid te vervatten in bondige algoritmes. Computers en robots hebben geen gevoel, behalve dat wat je erin stopt. Maar wie weet hoe dat verder zal gaan in de toekomst. Machine Learning gaat namelijk om Artificial Intelligence (AI) dat zelflerend is, zonder dat het zo geprogrammeerd is. Het leert van zijn eigen pogingen, al zijn dat er duizenden of zelfs miljarden, iets waar wij als mens zelden het geduld voor hebben. Misschien komt de dag dat de schaakcomputer gefrustreerd de stukken van het bord veegt omdat hij niet kan winnen.
Maar, als ik het echt mag zeggen, mag Machine Learning nu ook wel weer even op pauze. Ik ben namelijk de afgelopen dagen weer op de fiets naar Leiden gegaan. Gisteren nam ik op de terugweg spontaan een toeristische route, in plaats van door te jakkeren om snel thuis te zijn. Het was zomers warm en ik heb lekker gepauzeerd op een bankje op een heel mooi stekkie aan de rand van een weiland. Hier en daar een huis of boerderij en verder alleen weidsheid en weidedieren te zien, met af en toe een vlinder. Mezelf nog even wanend in het zomervakantiegevoel het studeren moeiteloos op afstand houdend. Ergens tussen Leiden en Zoetermeer. 

woensdag 29 augustus 2012

Doordraven


 In sneltreinvaart liep ik afgelopen vrijdag door de AH XL met mijn 'Yanti Slaats' design fietsmand van de HEMA bungelend aan mijn arm. Het kan echt, snel winkelen, als je doelbewust afgaat op wat je hebben wil. Eerst maiskolven en een klein zakje aardappelen, gevolgd door spekfakkels en satevlees. Meteen door naar de broodafdeling waar ik twee verse stokbroden inlaadde, die ik natuurlijk ook inscande met mijn zelfscanner. Daarna een zak briketten er bovenop waarna ik wenste dat mijn superhandige mand ook wieltjes had toen ik bedacht dat ik ook nog drinken nodig had. Gewichtheffend met de zak briketten intussen onder mijn ene arm en de mand om mijn evenwicht te bewaren in mijn andere hand, liep ik binnen tien minuten na binnenkomst naar de zelfscankassa. Vervolgens legde ik mijn kassabon op de servicebalie daar en kocht mijn koopzegels. Het was wat duurder dan ik verwacht had maar pas thuis, toen ik de kassabon weg wilde gooien, zag ik dat mijn zelfscanner in de volle mand blijkbaar enthousiast door was blijven tellen nadat ik de stokbroden had gescand. Geen twee maar twaalf stokbroden van € 0,99 waren aangeslagen. Dat vond ik wel zonde,  gewoon even € 10,-- teveel betalen.  Snel opgebeld naar de winkel waar mij gevraagd werd of ik binnenkort weer kwam en dat ik dan bij de servicebalie mijn teveel betaalde bedrag terug zou krijgen. Dat vind ik nou aardig. Ik hoefde helemaal niet uit te leggen dat zoveel stokbrood in verhouding tot de hoeveelheid vlees echt niet klopte, zoals ik in gedachten al voor me zag.
Ik hou van zulke winkels. En van goed design. Want behalve dat er geen wieltjes onder mijn fietsmand zitten is het een enorm handig ding om eenvoudig veel boodschappen mee te vervoeren. Hij past ook nog eens gewoon bovenop de fietstassen die ik al heb. Zo maak ik van mijn fiets een pakezel.
Afgelopen zondag heb ik het in mijn Engelstalige blog, Double Dutch Psychology, al over mijn andere favoriet gehad die goede service combineert met een goed design: IKEA. De zaak die mij deze zomervakantie had geprikkeld om mijn twee Klippan-banken te verenigen en er mettertijd nog een derde aan vast te schroeven. Zodat ik uiteindelijk de lang gewenste grote hoekbank heb, met afneembare, wasbare overtrekken.
Het is leuk om te doen en nog leuker dat het resultaat mij tevreden stemt. Het is ook een prettige afwisseling van het geknutsel dat ik achter mijn pc tot stand breng met veranderingen aan de website voor TranQ. Ook een design waar ik nog steeds heel tevreden mee ben maar die een tikje aan mijn huidige wensen moet worden aangepast. Kijk maar eens op hoe het er nu nog uitziet op www.TranQ.nl en kom dan over een paar weken nog eens terug om te zien wat ik veranderd heb.
Ik ben niet alleen met de tekst en de foto’s daar aan het werk maar zou er ook graag wat video’s en meer foto’s op kwijt willen. Zo begon ik te zoeken naar mogelijkheden daarvoor. Bij wijze van proberen heb ik naar een van mijn filmpjes uit mijn Youtube channel gelinked en dat maakt de webpagina een stuk levendiger. Dat specifieke filmpje blijft er niet op staan natuurlijk want het is gewoon een privé video die over heel iets anders gaat. De video(‘s) voor de website moeten nog gemaakt worden. En eigenlijk kan ik daar wel wat professionele hulp bij gebruiken.
Van het een kwam natuurlijk ook weer het ander en zo was ik ineens weer actief aan het nadenken over mijn andere website, www.debbyromberg.nl, die ik al een poosje niet meer onderhouden heb en waarop ik foto’s deel waar ik trots op ben.  Ik ga die website uitbreiden tot meer dan foto’s showen, bedacht ik zo. Misschien ga ik daar wel een how-to-do of portfolio aanleggen van de verschillende (re-)creaties die ik tot nu toe heb gemaakt. Die zijn nogal verrassend of minstens uiteenlopend.
Er is alleen één ding dat de voortgang van al die mooie plannen hoogstwaarschijnlijk belemmert en dat is tijd. Op 20 augustus is immers al de cursus Machine Learning begonnen en op 3 september start de minor waar ik mij al een jaar lang op verheug. Ik ben ook begonnen met het vervolgonderzoek voor mijn begeleidster van het bachelorproject. En ik heb een ander huis aangeboden gekregen waar ik, als het door gaat, naartoe verhuis komende maand. Gelukkig is nu mijn hoekbank zo goed als af om op neer te kunnen ploffen als ik moe word van mezelf. 

woensdag 25 juli 2012

Trouwe viervoeters


Als kind vond ik een paar foto’s ergens in een la van het dressoir. Op die foto’s was een herdershond afgebeeld die van mijn vader was geweest, ver voordat ik geboren was. Die hond heette Beer en ik luisterde ademloos naar de verhalen die ik over hem hoorde. Beer ging mee met mijn vader naar zijn werk, in de bouwerij toen. Hij klom mijn vader achterna, een ladder op en durfde daar dan niet meer vanaf. Mijn vader moest hem dan in de brandweergreep nemen, over zijn schouders en zo de ladder weer afdragen. Een ander trekje van Beer dat minder leuk was, hij liep altijd los, was dat hij plotseling de bosjes in kon duiken waarna een akelige schreeuw van een kat weerklonk, wiens rug hij had doorgebeten.  
Alga en Wodan




Joey
In het oude huis hadden we ook een herdershond, duidelijk het favoriete ras van mijn vader. Voor mijn moeder hoefde een hond niet zo, zij zat er mee opgescheept terwijl mijn vader aan het werk was. Die hond heette Kazan. Zelf kan ik mij er niet veel meer van herinneren, ik was nog geen vijf jaar oud, maar weet nog wel dat hij mijn broertje had gebeten. In het nieuwe huis kregen we ook weer een Kazan en die werd ziek. Hij kreeg toevallen en was dan gevaarlijk voor zijn omgeving. Na zo’n aanval was hij weer normaal en dat maakte het extra moeilijk dat ze hem in lieten slapen na de derde toeval. Jaren daarna, na veel zeuren van mij en mijn broer en zus, kregen we Amor. Een jonge (alweer!) herdershond van 4 maanden oud. Hij was prachtig en ik was dol op hem. Maar hij was ook heel fel, eerder een duivel dan een cupidootje, zo fel dat mijn moeder bang voor hem was. Aan het eind van de eerste week dat hij bij ons woonde konden we hem ’s morgens niet vinden. Overal gezocht, tot in de schuur toe, tot we hoorden dat hij was terug gebracht naar de fokker omdat hij te fel was. Ik was zo kwaad toen. En toen ik vijftien was, hoorden we dat iemand in de buurt zijn één jaar oude bouvier weg deed. Mijn broer en ik gingen er naartoe en we konden haar zo mee krijgen, met stamboom en riem, helemaal voor niets. We belden naar huis en konden mijn vader overhalen, mijn moeder was op haar werk. Nu ik erover terugdenk hoe het voor haar moet zijn geweest om thuis te komen, begroet door een onbekende, zwarte blaffende hond verbaast het mij heel erg dat we de hond mochten houden. Ze heette Alga. We kwamen er al snel achter dat Alga meer dan één vorig adres had gehad en daar de nodige tics aan over had gehouden. Ze was heel bang als we hard praatten of lachten en rende dan naar haar kleedje in de hal, onder de kapstok. Als je haar uit wilde laten en de riem pakte, sprong ze zo hoog dat ze bijna boven je hoofd uitkwam. Ik vond dat in het begin niet echt leuk, was er een beetje bang van, maar we wenden aan elkaar. Het werd echt mijn hond. Kort daarna leerde ik mensen kennen met eenzelfde soort hond en kreeg van hen een boekje met fokkers van dat ras. Met het excuus dat Alga steeds schijnzwanger was en vanwege toch nog schuw gedrag een vriendje nodig had, heb ik buiten mijn ouders om een puppy gekocht bij een fokker. Die heette Wodan. Weer een hond met een karakter tegengesteld aan zijn naam maar dit keer pakte dat goed uit. Iedereen was dol op Wodan, een echte goedzak. En hij werd het beste vriendje van Alga. Toen ik eenmaal het huis uit ging om te gaan samenwonen kwam Alga na een poosje bij ons wonen en Wodan kwam bij mijn zus terecht. Alga is doodgegaan toen ik van mijn tweede kind in verwachting was, ze kon bijna niet meer lopen en moest elk uur naar buiten omdat haar nieren niet meer goed werkten. Dan hees ik mijn oudste kindje in de kinderwagen en ging weer voor een kort en moeizaam ommetje. Ik had het er graag voor over maar toen de dierenarts demonstreerde dat ze niet alleen moeilijk kon lopen maar ook heel veel pijn had besloten we haar in te laten slapen. Dat vind ik de vreselijkste beslissing om te moeten nemen. De hond die we jaren daarna kregen, Joey, een Berner Sennen werd toen hij zes jaar was onverwachts heel ziek. Zo ziek dat ik dacht terwijl ik de dierenarts belde, dat hij terplekke lag dood te gaan. De dierenarts kwam en vermoedde vergiftiging of iets in zijn hersenen maar omdat het zaterdag was kon dat niet meteen worden onderzocht. Pas die maandag zouden we naar Utrecht kunnen, naar het universiteitsziekenhuis. Op mijn verzoek heeft de dierenarts toen een infuus aangelegd, hier in de woonkamer en gaf hem injecties en krachtvoer. De hele nacht ben ik bij hem gebleven en samen met de kinderen verwisselden we de infusen. Zondag leek het iets beter te gaan en maandagochtend toen we hem naar Utrecht brachten leek het bijna alsof er niets aan de hand was. Maar, een paar uur naderhand belden ze vanuit Utrecht. Hij had een gevreesde vorm van kanker die blijkbaar bij dat ras veel voorkomt. We konden hem ophalen en wilden hem thuis door de dierenarts uit zijn lijden laten verlossen. Hij was zo enorm afgetakeld in de halve dag dat hij in Utrecht was geweest dat we hem bijna niet herkenden. Met moeite kregen we zijn grote lijf in de achterkant van de auto, zijn poten waren al helemaal stijf en hij ademde amper. De hele rit van Utrecht tot thuis heb ik op mijn knieën naast hem gelegen om zijn kop te beschermen tegen de hobbels onderweg. We hadden de eigen dierenarts al gebeld en die zou naar ons toekomen. In het half uur dat dit duurde toen we eenmaal thuis waren is hij vanzelf dood te gaan, zonder verder ingrijpen en met ons bij hem.
Thor 
Vorige week kreeg ik een berichtje van de Amerikaan waar ik vorige zomer was. Ik had in die drie weken een hechte band opgebouwd met zijn hond Thor, die mij door het hele huis en tuin volgde en naast mijn bed sliep. Thor is best een oudje, ik denk een jaar of acht, en hij is een beetje blind, heeft rotte tanden en stinkt uit zijn bek. Maar hij is ontzettend lief. De Amerikaan heeft een heel grote achtertuin en net als veel Amerikanen doen wordt de hond daar gelaten om zijn behoefte te doen. Vies en gemakzuchtig. Hij had als excuus dat de hond niet aangelijnd kon lopen. Alleen met zijn ex-vrouw. Toen ik vroeg of ik het eens mocht proberen ging het prima en we hebben een paar keer gewandeld, Thor en ik. De Amerikaan zei quasi serieus dat ik de hond beter met mij mee kon nemen omdat hij zich gedroeg alsof ik z’n baasje was. Nu was het berichtje van de Amerikaan dat hij deze week Thor mee zou nemen naar de dierenarts om hem in te laten slapen. Niet omdat het beest ziek is of krakkemikkig maar omdat hij binnenkort andere diensten van werk krijgt en terug naar school gaat, zodat de hond dan nog langer binnen opgesloten zit. Sinds ik het berichtje kreeg ben ik als een waanzinnige aan het corresponderen met de Amerikaan en informatie aan het zoeken om de hond hierheen te laten komen. Het is een belachelijk dure grap om dat te doen, ik heb het geld niet eens en hij kan mij maar een fractie ervan lenen. Want, ik zou hem op moeten halen. Toch heb ik het er voor over omdat ik het idee niet kan verdragen het beest in te laten slapen om die reden. Maar ik begin steeds meer te beseffen dat een vlucht van dik acht uur, in een bench in het vrachtruim van een vliegtuig grote kans geeft op dat hij dat niet overleeft. Wil ik dat op mijn geweten hebben? Ik weet het niet meer. Ik weet wel dat ik mij weer voel zoals ik als kind voelde, machteloos en gefrustreerd.



woensdag 18 juli 2012

Voor niets gaat de Zon op


Ze zijn er echt. Belangenloze positivo’s. Iedereen kent natuurlijk Moeder Theresa, de inmiddels zalig verklaarde non maar ook zonder dat er sprake is van religie of armoede bestaan er hartverwarmende weldoeners.  Het is nu alweer zo’n vijf jaar dat ik op iedere doordeweekse dag een leuke mail krijg van een Amerikaan, Mike Dooley. Hij heeft een website over wat hij noemt 'totally unique thoughts', tut afgekort. Ik werd daarover ooit getipt door een kennisje in de tijd dat “The Secret” een hot topic was. De mailtjes van Mike Dooley bezorgen mij vaak tenminste een glimlach. Ze zijn gepersonaliseerd met wat ik graag in mijn leven gerealiseerd wil hebben en doorspekt met eenvoudige aanmoedigingen. Hij ondertekent ze met “The Universe” omdat het idee is dat waar je over denkt, wat je wil hebben, ergens in het universum zijn weerklank vindt (en gemanifesteerd naar je terug zal komen). Eigenlijk is dat niet eens waar het mij om gaat, het is meer het genot van de creativiteit en volhardendheid die ik van hem te zien krijg. Zeker, er zit meestal een waarheid als een koe in. Oordeel zelf maar in een voorbeeld, de mail die ik vandaag van hem kreeg:

Blazing desire, Debby, even when it's all you've got, is all you've ever needed.

But mind you, if your blazing desire has not effortlessly thrown you into action - preparing the way, taking baby steps, and doing all you can - then it's just a smoldering desire, and you're thinking other conflicting stuff as well. 

Always hot for you, 
    The Universe

Leuk toch? Of je nu wel in het ‘secret-achtige’ universum concept gelooft of niet, het kan geen kwaad om zoals hierboven er aan herinnerd te worden dat simpelweg verlangen naar iets, zonder in actie te komen, niet snel tot vervulling van je dromen leidt. Je moet gefocust blijven op wat je wil om het daadwerkelijk te bemachtigen. Dagelijks kun je hier mee vrijblijvend worden toegesproken door een soort van persoonlijke coach, zonder dat je daar overigens één cent voor hoeft te betalen. En ja, iedereen krijgt op dezelfde dag eenzelfde mail, ook bijvoorbeeld lekker ding Jason Mraz (van I’m yours en I won’t give up) en andere celebrities. Aangezien bijna niemand erover praat zal dat je pret niet drukken en kan het voelen alsof het exclusief tegen jou gezegd wordt. De website www.tut.com waar je ondermeer die ‘notes’ kunt aanvragen bestaat inmiddels 10 jaar en is wat mij betreft echt een aanrader!
Via een vriend zag ik recent een filmpje van een TED talk op Facebook waardoor ik ontroerd was en geïntrigeerd door raakte. Jane Mcgonical, nog zo'n zonnig type. Zij is een jonge vrouwelijke game designer en hield een enthousiast en voor mij overtuigend betoog over hoe het spelen van een computerspel mensen kan helpen zich beter te voelen. Zelfs wanneer die mensen zo depressief zijn dat ze suïcidale gedachten hebben, zoals zijzelf had na een hersenschudding. Je zou eigenlijk eerst haar praatje moeten horen TED Talk Jane McGonigal voor ik verder vertel.
Iedereen die wel eens Farmville of iets dergelijks online heeft gespeeld zegt of dat het een tijdrovende verslaving is of geniet van het dagelijks spelen. Bij zulk soort spellen komt het erop neer dat je met een bepaalde hoeveelheid energypoints of vergelijkbaars, opdrachten uitvoert die je daardoor weer nieuwe mogelijkheden in het spel laten ontsluiten. Het SuperBetter spel van Jane kun je spelen om je te helpen over iets heen te komen, zoals bijvoorbeeld depressieve gevoelens of een lichamelijke verwonding of om je een totaal zelfbedacht doel te helpen realiseren. Ik ben gisteren begonnen met het uitproberen en ben echt verrast door wat er allemaal is ingebouwd in haar SuperBetter spel. En ook hier weer zonder dat je er maar iets voor hoeft te betalen!
Weet je, ik geloof dat er veel meer van zulke Mike’s en Jane’s op de wereld zijn; mensen die op creatieve en altruïstische wijze proberen om het leven (voor zichzelf en anderen) wat leuker te maken. Ken je er zelf ook zo een? Laat het me weten, ik hou wel van dit soort ‘zonnetjes’ .

woensdag 11 juli 2012

En de winnaar is…


Dacht ik dat ik eerst een paar dagen alleen maar zou gaan slapen na mijn thesis te hebben ingeleverd. Niets is minder waar. Met het deelnemen aan de wedstrijd Student en Ondernemersprijs (STUOP) 2012 is het alsof ik mijzelf weer een flinke schop onder mijn kont heb gegeven. Wat hard nodig was want door de studielast van de afgelopen tijd was ik alleen nog maar tijdens de sessies met mijn cliënt voor liftangst als ondernemer in de weer. Die sessies lopen op z’n eind omdat de liftangst van haar zo goed als verdwenen is. Hartstikke mooi! Toch zijn er nog ontzettend veel meer mensen die van hun angst voor liften of autorijden af willen komen en die moeten mij straks wel kunnen vinden. Net zoals de mensen met bijvoorbeeld een fobie voor honden of straatvrees of andere angsten. Omdat het leven gewoon een stuk gemakkelijker en leuker is als je niet door extreme angst wordt gehinderd.  
Het deelnameformulier was na het helemaal ingevuld te hebben zes A-viertjes vol geworden. De vragen varieerden van het omschrijven van mijn bedrijfsactiviteiten tot de strategieën die ik hanteer om mijn droom te verwezenlijken. Die droom is om voor iedere vorm van angst de realiteit zo getrouw mogelijk na te bootsen, met als bijzonderheid dat die realiteit met maximale veiligheid is geborgd. Net zoals ik dat nu doe met liftangst met behulp van KONE en autorijangst met behulp van ANWB Rijopleiding de Kleijnen, kan straks ook examenangst of angst voor spreken in het openbaar bijvoorbeeld in een echte setting getraind gaan worden. Wanneer zich op korte termijn weer iemand aan zal melden die last heeft van angst voor honden zal ik voorlopig volstaan met het ‘lenen’ van een betrouwbare hond, omdat mijn eigen trouwe viervoeter kort na zijn geweldige hulp om een tienjarig meisje over haar angst heen te helpen is overleden. Maar het idee is: voor iedereen die een bepaalde angst wil overwinnen zet ik een veilige variant van het angstopwekkende voorwerp in. En natuurlijk bestaan er tegenwoordig ook mogelijkheden om de realiteit na te bootsen met behulp van geavanceerde computerapparatuur, iets dat ook op mijn verlanglijstje staat om te bezitten. Om dat alles te kunnen realiseren, een instituut waar men kan leren om van zijn of haar angst af te komen, moet er nog heel veel gebeuren. Vooral op het gebied van marketing.
Ik besprak dat van de week met mijn zoon, met name over de website, die hoog nodig geupdate moet worden. Gelukkig heeft hij nu ook vrij van zijn studie en had gisteren toevallig ook een dag vrij van zijn werk, waardoor we samen aan de slag gingen. De lay-out wil ik houden, die vind ik mooi en daar heb ik een aantal jaren terug € 3.500,-- voor betaald. De functionaliteiten die in php zijn geprogrammeerd heeft Michael gemaakt. En nu gaat hij het dus weer voor mij aanpassen. De benaming op de knoppen moet worden aangepast, nevenactiviteiten zoals testcentrum zijn voor ECDL daar ben ik immers mee gestopt. Verder moet er ook heel veel met de tekst gebeuren, die moet vooral worden ingekort en overzichtelijker worden, dat ga ik doen. Het lijkt gemakkelijk maar ik weet nu al dat er behoorlijk wat uurtjes in zullen gaan zitten voor ons allebei.
Daarna ben ik er nog niet. Ik moet actiever naar buiten treden met wat ik doe. Dat betekent bedrijven bezoeken, om die op de hoogte te stellen van deze effectieve trainingsmogelijkheid voor hun werknemers. Ook huisartsenpraktijken en openbare gelegenheden moet ik af gaan om te kijken of ik er foldermateriaal kwijt kan. Verder wil ik gaan kijken of er behoefte bestaat aan lezingen over het onderwerp angst. Gelukkig duurt de zomervakantie van mijn studie nog even.
Zoals ik in het deelnameformulier voor de wedstrijd ook al aangaf bij de vraag wat ik als lastigste probleem ervaar in mijn onderneming is dat marketing. En dan met name om dit structureel te doen. Ik ben namelijk een kei in het ergens aan beginnen maar zonder gedegen plan. Zo heb ik in de tijd dat ik ondernemer ben, ook met mijn vorige bedrijf, veel acties gedaan op het gebied van marketing maar de nodige follow-up kwam vaak niet goed uit de verf. Dat is zonde, dan is het niet meer dan een schot voor de boeg. Een paar jaar geleden heb ik mij laten verleiden tot adverteren in de Gouden Gids en de Telefoongids. Maar voor een (nog) kleine onderneming is dat eigenlijk veel te duur. Ik moest dat dan ook na twee jaar weer stoppen omdat het budget op was.
Sommige dingen weet ik dus best hoe ik dat anders zou moeten doen. Toch ben je als eigen baas vaak net teveel op jezelf aangewezen en is er niemand die je erop wijst dat of wat je bij moet sturen. Dat sprak mij het meeste aan in de prijs die je kunt winnen met deze wedstrijd: tips van topmanagers. Ook de beloofde landelijke media-aandacht is niet verkeerd natuurlijk. Ik ben er trots op dat mijn website nu al hoog in de zoekresultaten van Google naar voren komt als je “liftangst” intypt maar dat is niet genoeg om TranQ een begrip te laten worden. Van alle inzendingen wordt deze week bepaalt welke twintig ondernemers/studenten telefonisch zullen worden geïnterviewd om door te gaan naar de vijf finaleplaatsen die een presentatie voor de jury mogen geven. Elke keer als de telefoon nu gaat veer ik gespannen op. Hoe het ook uit zal pakken, ik heb in ieder geval weer de smaak te pakken gekregen om deze zomer ondernemend door te brengen. 

woensdag 4 juli 2012

Openingszin

Heb je wel eens tranen van ontroering gevoeld door woorden die je las of hoorde? Of hartelijk gelachen om een geweldige kwinkslag? Bij mij staan versprekingen vaak garant voor een  onbedwingbare aanval op mijn lachspieren. Mijn vroegere buurvrouw vertelde ooit bloedserieus dat ze een plasgaatje boven de wastafel wilde en ik had niet alleen moeite om mijn gezicht tegenover haar in de plooi te houden maar kan er zelfs nu, jaren later nog om in de lach schieten. Taal is behalve een prachtig stuk gereedschap en bron van vermaak zowel als ontroering, ook onderdeel van psycholinguïstiek. In Leiden valt dat onder de sectie Cognitieve psychologie.
Ondanks inleidende vakken waarin dit gebied in grote lijnen wel besproken wordt, wist ik er bar weinig van toen ik in januari jongstleden aan mijn bachelorproject begon. Mijn medestudenten Sangeeta en Matthijs gelukkig ook niet. De eerste bijeenkomsten met onze begeleider, mevrouw Dr. Fenna Poletiek, bestonden dan ook veel uit uitleg van haar. Een soort privécolleges, waarin we hoorden over Noam Chomsky’s ideeën over de ‘Faculty of Language’ en dat de grote vraag in dit veld is of taal is aangeboren of aangeleerd. Vooral de verwerking van complexe zinnen staat hierbij centraal, of specifieker, hoe die verwerking gebeurt. Wij hebben dat onderzocht met een experiment waarin we drie groepen proefpersonen aan verschillende manipulaties onderwierpen. Voor wie het interessant vindt om mijn thesis hierover te lezen, is hier de link: BP_Thesis_D_Romberg_Comprehending_the_sentence_or_comprehending_the_speaker.pdf
Vandaag hebben we het project afgesloten in de koffiecorner van FSW en is, nu ik weer thuis ben, de focus op iets heel anders: de diploma uitreiking van mijn jongste dochter, vanavond in het Stadstheater. Na zes jaar mag ze, net als haar broer en zussen een paar jaar eerder, het diploma in ontvangst nemen van haar tVWO opleiding. Hoewel, voor de t, die voor tweetalig staat, volgt in september nog een andere ceremonie want die uitslagen (voor het International Baccalaureate) komen vanaf een andere plek op de wereld.
Die Kim, mijn kleintje, ik ben trots op haar. Ze ging pas na haar tweede jaar duidelijk praten en kreeg een poosje logopedie voor haar brabbeltaaltje. Wij verstonden haar prima maar andere mensen hadden er veel moeite mee. Zo ook die buurvrouw van het ‘plasgaatje’. We lieten de kinderen oom en tante zeggen tegen die buren en peutertje Kimberley wilde haar iets vertellen in de tuin. Die kleine vergistte zich niet alleen in oom en tante maar sprak dat ook nog onduidelijk uit, waarop de buurvrouw geschokt reageerde en zei dat zij niet Kim’s oma was.
Na de logopedie ging het prima en op de peuterschool en basisschool kwebbelde ze er vrolijk op los. Wel met een zachte g. Onverklaarbaar voor een kind dat ouders uit de Haagse regionen heeft maar het klinkt wel lief. In groep 8 kreeg ze het advies voor HAVO/VWO waar ze helemaal niet blij mee was omdat ze dezelfde richting als de anderen wilde doen. Het heeft wat overredingskracht gekost om het advies veranderd te krijgen, de juf van de basisschool dacht namelijk dat ze te kwetsbaar was en had haar advies daarop gebaseerd. Ze deed vervolgens mee aan de toelatingstest voor de tweetalige opleiding, die bestond uit het schrijven van een motivatie opstel en een begrijpend lezen toets. Het opstel had de doorslag gegeven, ze mocht niet naar het tweetalig. Ze vertelde tussen het enorme snikken door dat anderen kinderen tijdens die test eerder klaar waren geweest en al weggingen en dat ze het daarom maar had afgeraffeld. Mijn hart brak een beetje. Zo’n elf jarig kind, waarvan ik zeker wist dat ze meer kon dan dat ze daar had laten zien. En zo stak ik een tweede pleidooi af in korte tijd. Dit keer was het tegen twee leerkrachten. Die onverbiddelijk waren. Ze had op de toelatingstest gefaald, daar kon niets meer aan veranderd worden. Ik vond dat ze in ieder geval de kans moest krijgen om het te proberen, terug naar ‘gewoon’ VWO of HAVO kon altijd nog maar andersom niet. Omdat die lerares en de afdelingsleider onvermurwbaar bleven rolden op een gegeven moment de tranen van frustratie over mijn wangen. Persoonlijk maakte het mij echt niet uit maar het idee dat ze als enige van de vier het niet zou mogen proberen vond ik oneerlijk tegenover haar. Ik kreeg een tissue en het gesprek werd beëindigd met dat zij er over na moesten denken en ons de volgende dag zouden bellen, maar vooral dat we nergens op moesten rekenen. Wat was Kim blij en ik daardoor ook toen de volgende dag de verlossende woorden kwamen dat ze was toegelaten.
In de loop van die zes jaar was dat gebeuren al helemaal naar de achtergrond gezakt. Ze heeft genoten van de uitwisseling en excursies en vooral gewoon een leuke schooltijd gehad. De laatste maanden van dit schooljaar was er lekker wat examenstress, dat hoort er nu eenmaal bij. Dit keer was het telefoontje van de school goed voorspelbaar, haar cijfers zijn zevens, achten en een negen. Meer stress heeft ze nu vanavond, vlak voor we richting theater moeten is ze de enveloppe met de extra toegangskaartjes kwijt. De kaartjes voor haar vader, oma, zusje en diens vriend zitten aan de programmabrief gehecht. Die voor haar broer en mij zaten in een aparte enveloppe. Die nu zoek is. Haha, gek kindje, je denkt toch niet dat ze mij er vanavond niet in laten? Ik ga nu de "killerheels" aantrekken die ik er speciaal voor gekocht heb. 

woensdag 27 juni 2012

CV


Zoals intussen gebruikelijk na een intensieve studieperiode met opdrachten en tentamens ga ik eerst de achterstallige ‘gewone’ klusjes te lijf, voor ik mij echt weer kan ontspannen.  Een overvolle mailbox en een stapel post schreeuwen erom om flink doorgespit te worden. Er ligt ook een brief tussen van het bedrijf dat een afspraak voor onderhoud van de CV-installatie bevestigd wil zien.
De CV, waardoor ik er ’s winters warmpjes bijzit en waardoor ik in dit huidige seizoen toch een tropisch gevoel kan creëren als ik mij douche onder een behaaglijk warme straal. De afkorting CV roept ook iets op van het vak handelskennis, dat lang geleden onderdeel uitmaakte van mijn opleiding voor het Boekhouddiploma. Behalve een vennootschap onder firma, een naamloze vennootschap en een besloten vennootschap leerde ik dat er ook commanditaire vennootschappen bestaan. Bij mijn eerste baan in de accountantssector hadden we één klant die deze ondernemingsvorm had, een toen bekende bar op de hoek van de Haagse Prinsestraat.
De meeste mensen zullen het echter niet over hun verwarming of ondernemingsvorm hebben als zij zeggen dat ze aan hun CV werken, of dat ze iets doen omdat het goed staat op hun CV.  Curriculum Vitae staat, letterlijk vertaald uit het Latijn, voor “programma van het leven”. Vreemd eigenlijk om de benaming uit een dode taal te gebruiken daarvoor.  Levensloop klinkt beter. Bijna alle potentiële werkgevers willen een CV bij een sollicitatiebrief om een eerste selectie te kunnen maken voor ze sollicitanten voor een gesprek uitnodigen. Ik krijg vrij regelmatig CV’s opgestuurd bij open sollicitaties, ook al heb ik geen openstaande vacatures. De meeste, en leukste sollicitatiebrieven kreeg ik vorig jaar zonder bijgaand CV van de leerlingen uit groep 8 van een basisschool in Zevenhuizen, waar ik als begeleider voor “Jong Ondernemen” kwam.
Levensloop is misschien nog een te groot woord voor een CV. Heel veel uit je leven is namelijk niet relevant voor de sollicitatie. Het zou dan natuurlijk veel meer worden dan het maximum van twee A4-tjes. Selecteurs hebben geen tijd en zin om dat allemaal te lezen.  Het moet hen in een oogopslag duidelijk zijn dat jij de geschikte persoon bent voor de functie. Dat zo’n selectie niet unbiased  gebeurt kun je op je vingers natellen. In de Sociale psychologie werd ondermeer gevonden dat managers de neiging hebben om kandidaten te kiezen waarin zij zichzelf herkennen, maar ook dat wanneer mensen in een positieve stemming verkeren zij oppervlakkiger informatie gebruiken om te kiezen en wanneer zij in een negatieve stemming verkeren ze gaan muggenziften. Om tot de gelukkigen te kunnen gaan behoren die uitgenodigd worden voor een gesprek ligt het dus niet alleen aan jouw CV maar ook aan hoeveel duizenden brieven de selecteur al heeft doorgenomen en hoe hij of zij geslapen heeft de nacht voordat jouw brief beoordeeld werd.
De impressie die je wilt geven kan op heel veel verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Als je te hoog opgeeft over jezelf kun je door de een bewonderd worden en door een ander als opschepper worden gezien maar alles daartussenin is ook mogelijk. Natuurlijk moet je voornamelijk informatie verschaffen die relevant is voor de functie waarop je solliciteert. Aan het prille begin van je carrière kan het zinvol zijn om te melden dat je al jarenlang een krantenwijk hebt, dat geeft weer dat je een volhouder bent en  niet vies bent van werken. Maar om dat te doen als je solliciteert na je dertigste lijkt mij ietwat overdreven en irrelevant. Ik heb in mijn vorige bedrijf mensen in vaste dienst gehad en eigenlijk heb ik geen van hen aangenomen op hun CV.
Soms zou je als werkgever wel een blik in de toekomst willen kunnen werpen over andere zaken dan de vaardigheden en opleiding van toekomstige werknemers. Eigenschappen als bijvoorbeeld flexibiliteit krijgen een heel andere dimensie als je het vanuit een werknemer of juist vanuit een werkgever bekijkt. Wat werkgevers ook graag zouden willen weten, maar wat zij niet mogen vragen, is hoe het zit met de frequentie en duur van je ziekteverzuim. Nu er zo vaak gebruikt wordt gemaakt van tijdelijke aanstellingen is het niet meer zo’n groot probleem maar stel je voor dat je een vaste medewerker hebt die zich steevast ziek meldt na een kater van een avond stappen, en al op woensdag met stappen begint. Het kan zo maar dat een selecteur zo’n gevolgtrekking maakt als jij in je CV zet dat je graag uitgaat. Maar ja, als je het daar niet in schrijft en ze checken je even op Facebook ben je waarschijnlijk net zo ver van die baan af. De vraag blijft dus wat er goed is voor je CV. Nou, voor de mijne een regelmatige onderhoudsbeurt en dat is nu weer geregeld. 

woensdag 20 juni 2012

Blikogen


Hij moest nog even een laatste vrachtje wegbrengen. Ze zag hoe hij de wagenaanhang aan de haaktrek van de auto koppelde en keek hem na terwijl hij langzaam de wegboeren af reed. Ze keerde zich weer naar het fornuisgas waar de pan zelfgemaakte soeptomaten stond te pruttelen. Nog een dagje makkelijk eten. Met een stukje broodstok en boterkruiden erbij moest dat voldoen. Gisteren hadden ze ook al geen echte maaltijd gegeten maar eenvoudigweg koekenpannen. Volgende week zou ze weer gewoon gaan koken. Ze liep naar de tafeleetkamer die bezaaid lag met rekeningen en andere papieren. Ze besloot nu eindelijk eerst eens de belastingwegen te betalen. Die aanslagbelasting lag al een maand op de stapel. Zo kon die meteen nog even op de busbrieven worden gedaan.
Het was intussen gaan schemeren. Hij was nog steeds niet terug. De klokkeuken tikte gestaag de minuten weg en zij zat in de stoelschommel bij het raam. Ze vond het zo jammer dat de boomkerst bruin begon te worden. Misschien had hij die beter ook mee kunnen nemen. Ze trok ongeduldig het elastiekje uit haar staartpaarden en schudde haar hoofd. Waar bleef hij nou? De paallantaren was net aangesprongen.  Handenwringend stond ze op. Voor de honderdste keer poetste ze haar glasbrillen op. Ze moest niet zo gespannen doen. Dan zag ze alles volgens hem verkeerd. Ze pakte haar werkbrei en ging weer in de stoelschommel zitten. Zevenenzeventigduizend steken had ze nu gedaan. Het werd een trui voor hem. Ze hield de enorme lap voor haar eigen lijf. Het leek wel een tent. Maar ze had net nog gezien wat een enorme balspier hij had toen hij de spullen oplaadde.
Ze schrok plotseling op van de beldeur. Gehaast legde ze haar werk opzij en sprong op uit de stoel. Met de punt van haar schoen bleef ze haken aan een lus van het kleedvloer. Ze stommelde de gang in en deed snel de deurvoor open. Daar stond hij met een beteuterd gezicht. Hij was niet alleen zijn sleutelhuis kwijt maar had ook de auto in de prak gereden. Ze was zo blij dat hij heelhuids bij haar terug was dat ze eerst geen woord uit kon brengen. Ze pakte zijn grote hand en keerde hem naar de foto in de lijstschilderij. Hij begreep het en gaf haar een vette oogknip.

woensdag 13 juni 2012

Stilte voor de storm


De testosteronspiegels bereiken vanavond weer gevaarlijk hoge waarden. En, nee dames daar zul je vanavond in bed bar weinig van merken dankzij de combinatie met een biertje of wat. Op dit moment is het echter beangstigend stil op straat. Alsof heel Nederland zijn adem inhoudt. Er staat ook veel op het spel natuurlijk, een wedstrijd tegen der gevreesde Manschaften.
Het is leuk om te merken dat attributietheorieën echt in de praktijk te zien zijn. Gaat het goed vanavond dan is het immers WE hebben gewonnen, maar gaat het mis dan hebben ZIJ de boel verkloot. Oeverloze nabeschouwingen zijn misschien nog wel het minst populair bij niet-voetbal liefhebbers. Maar wie houdt er nou niet van voetbal? Ik vind het wel leuk om een balletje te trappen. Voor de lol wel te verstaan. En niet op zo’n absurd groot grasveld natuurlijk maar gewoon een veldje waar je luieren in de zon afwisselt met een spelletje.
Zo moet je het dus echt niet noemen hè. Ook niet om ze te troosten, de mannen en vrouwen voor wie voetbal ‘serious business’ is. Je loopt een groot risico als je een foeterende supporter zegt dat het ‘maar een spelletje’ is. Zelfs zonder televisie of radio aan is zo’n wedstrijd als die van vanavond gemakkelijk te volgen. Gejuich en gastoeters of het tegenovergestelde ‘aaaah’.
De laatste keer dat “we” wonnen was volgens mij in 1988. Ik stond toen in de tuin van ons nieuwbouwhuis, hartstikke zwanger, de tuin te schoffelen. Het was niet zo heel erg mooi weer dus de meesten hadden hun deuren gesloten maar door de hele wijk heen hoorde je het gejuich weerklinken. Vandaar dat ik ook in de tuin gevlucht was omdat ik binnen niet eens een boek kon lezen. Op een gegeven moment vloog een achterdeur van vier huizen verderop open, en door de schuttingloze tuin zag ik stomverbaasd de buurman rennen om een zweefduik de sloot in te maken.
Twee jaar geleden heb ik in een Berlijns hotel een beetje voetbalenthousiasme voorgewend. Ze waren echt aardig hoor, die Duitsers. Als ik er zo aan terugdenk voel ik mij een beetje gegeneerd over de reacties die ik getoond heb want ik weet niet eens meer of ze wel of niet gewonnen hebben.
In de loop van zo’n toernooi als dit, bouw ik langzaamaan wel iets meer interesse voor voetbal op. Vind ik eerst alle oranje vertoon behoorlijk belachelijk, dan zo rond een kwart- of halve finale zie ik bijna een echte leeuw op het veld. En die laat je natuurlijk niet in z’n hempie staan!
Wat een ophef trouwens, over die hempies. Ze zouden vol met gif zitten volgens de krantenberichten. Niet de shirts van de echte spelers waarschijnlijk maar die je als fan kunt kopen. Met het rugnummer van je favoriete speler. In mijn eerste vaste baan, op een accountantskantoor, was de chef die ik had een ontzettend grote voetbalfan. Zijn absolute favorieten waren Cruijff en Tjeu La Ling. Heel lang geleden dus. Daarnaast was die chef ook niet heel erg, ja hoe moet je dat eigenlijk zeggen? Hij was een beetje apart, zeg maar. Niet al te soepel in zijn manier van lopen. En heel gemakkelijk te foppen. Dat deden mijn collega’s en ik dan ook best graag. Wat wil je, als achttienjarige in een baan van 9 tot 6! De kantoorruimte was behoorlijk groot en als we zin hadden om te lachen vroegen we of Henk, zo heette hij, wilde vertellen over voetbal. Dan kwam het hoor. Mensen hadden ooit tegen hem gezegd dat hij schuin van achteren op Tjeu La Ling leek. Mocht ie willen en dat waren vast mensen die wisten hoe gemakkelijk hij gefopt kon worden. Maar, als hij goed op dreef kwam, deed hij ook de ‘pingel’ voor waar Cruijff bekend om stond. Soepel als hij was.
Ik weet niet hoe het komt dat ik niet wat meer van voetbal hou. Ik ben opgegroeid met een vader voor wie Studio Sport en voetbal uitmaakten welke zender erop stond. Mijn ex is ook een voetballiefhebber, hoewel hij vanavond in het vliegtuig zit en pas landt als de wedstrijd voorbij is. In ieder geval ben ik altijd heel verrast als mannen zeggen dat ze niet om voetbal geven. Bij mij scoren ze dan zo maar extra punten. Nou ja, het volk heeft brood en spelen nodig, dus ik laat ze vanavond lekker. Ik hoop dat we winnen, terwijl ik met mijn scriptie bezig ga. De aftrap is volgens mij net geweest want ik hoorde een toeter. OLE, OLE, OLE. 

woensdag 6 juni 2012

Emoties


Bijna alle bevindingen van grote namen in emotieonderzoek roepen een beeld op van herkenning. Het boek van Emotion and Cognition begint met, hoe kan het ook anders, Darwin. Die bekeek emoties, net als andere fenomenen die hij bestudeerde vanuit het perspectief van evolutie: wat is de functie? Daarmee zijn we er nog niet, want er zijn heel veel aspecten van emoties, zoals bijvoorbeeld gezichtsuitdrukkingen voor angst of blijdschap, die niet perse functioneel te noemen zijn voor het individu zelf. Na Darwin kwam James die zei dat er zonder lichamelijke gewaarwordingen geen emoties bestaan. Het boek gaat dan verder met de derde grote stroming, de cognitieve. Voordat deze benadering werd besproken werd er in de collegesheets een uitstapje gemaakt naar de “Two Pathway  Theory” van LeDoux. Ik denk dat deze Amerikaan een van de figuren is geweest waarom ik psychologie wilde gaan studeren. Het limbisch systeem, waar veel alternatieve stromingen graag naar verwijzen om uitleg te geven over emoties zoals angst bijvoorbeeld, was voor die tijd nog een verwarrende brei voor mij. Papez (1937) benoemde de hersengebieden hypothalamus, thalamus, cinguate gyrus en de hippocampus als onderdelen van het zogenaamde limbisch systeem. Daar werden door MacLean (1952) de amygdala, orbitofrontale cortex (OFC) en delen van de basale ganglia aan toegevoegd. Inmiddels is bekend dat de hippocampus vooral voor geheugen is en de hypothalamus voor motivatie en dat de rol van de amygdala (waarvan we er overigens twee hebben, aan weerskanten van de hersenen) en OFC van veel groter belang zijn in emoties dan de bedenkers van het limbisch systeem dachten.
De cognitieve benadering bedacht terecht dat de missing link in emotietheorieën is hoe iemand een situatie voor zichzelf taxeert. Bij deze benadering komen we na Arnold, die een vrouw is, een man tegen met de naam Lazarus. Voor beiden is appraisal, oftewel hoe een situatie wordt ingeschat, bepalend voor de emotie die volgt. Waar komt trouwens de uitdrukking vandaan van “lazarus zijn” als het over dronken zijn gaat? Of zoals ik vroeger mijn ouders hoorden zeggen dat ze zich het lazarus hadden gewerkt, waarbij heel hard werken werd bedoeld.
Het hangt van de persoonlijke relevantie van een situatie of object voor iemand persoonlijk af welke emotie op de waarneming volgt. Dat is geen bewust en intellectueel proces maar een heel snelle en ruwe inschatting, ongeveer zoals processen verlopen waardoor aandacht ergens op gericht wordt. James had dit gedeelte destijds een beetje overgeslagen. Gedachten kunnen veel met de ervaring van emoties doen, dat herken je wel als je jezelf sust voor iets dat je eng vindt. Zoals ik dat de afgelopen weken deed bij het dagelijks vangen van het kill-and-attack konijn om haar de dagelijks dosis medicijn in haar bekje te spuiten. “Het is maar een konijn, geen roofdier”, hoewel konijnentanden en nagels ook best scherp zijn. Het is wel grappig (en geruststellend) om te merken dat ook hier geldt dat oefening maakt dat iets steeds minder eng wordt. Ik weet niet zeker of dat ook voor het konijn op gaat, want zij trilt nog steeds als ze op  mijn schoot ligt en ik het spuitje in haar mondje leeg.
Voor de onderzoeken op het gebied van emoties worden nogal eens films gebruikt. Bij de beschrijving van een zo’n film werden jongens in een of ander ritueel besneden, terwijl ze door oudere mannen stevig worden vastgehouden. De beschrijving ging verder met dat er veel bloed vloeide en de jongens zichtbaar grote stress vertoonden. Tijdens alleen het lezen al, voelde ik in mijn buik een gevoel dat ik vaker heb als ik hoor of zie dat iemand pijn heeft. Een gevoel dat anders is dan walging maar er waarschijnlijk wel aan verwant is, het geeft mij letterlijk een kortstondige fysieke gewaarwording alsof er iets omdraait in mijn buik. Wie stoïcijns naar zoiets kan kijken kan of zichzelf erg goed sussen of heeft minder inlevingsvermogen, denk ik.
Tenslotte zijn er in de verschillende stromingen ook nog de sociaal constructivisten die grote waarde hechten aan het sociale aspect van emoties en daar functies uit afleiden. Dat staat volgens mij niet zozeer in verband met evolutionaire ideeën maar toch heeft het al dan niet uiten van emoties of de mate van reguleren ervan wel degelijk een functie voor overleven, op sociaal gebied wel te verstaan.
Het lijkt of elke benadering van emotieonderzoek op zichzelf staat maar vaak is er overlap en dat maakt het leren voor een tentamen wat lastiger. Morgenmiddag moet ik er aan geloven ondanks dat ik mij er nog niet echt klaar voor voel.
Het is wel heel erg interessant om emoties te bestuderen. Waarom is er geen master opleiding alleen over emotie? Je ziet emotie gerelateerde problemen namelijk niet alleen terug in klinische settings maar ook op sociaal gebied. Daarmee impliceer ik dus onbedoeld dat de studie psychologie sowieso over problemen gaat. Terwijl er ook zoveel moois is op het gebied van emoties, zoals blijdschap en liefde, maar ja, niemand zal naar de psycholoog stappen omdat ie te gelukkig is of teveel liefde ervaart.
Ik ga nog even een paar uurtjes met emoties verder voordat ik mij vanaf morgen vijf dagen lang volledig op seks ga storten.  
Met dank aan Cornelius’ helder geschreven boek “The Science of Emotion”. 

woensdag 30 mei 2012

De laatste loodjes


Nog heel even, een maand ongeveer, doorzetten en dan zit dit studiejaar erop. Afwisselend studeer ik in de tuin of binnen met deur en ramen open. Als ik in de tuin zit is het moeilijk om niet de gesprekken te horen van de buren een paar huizen verderop. De buurman daar is terminaal ziek. Of uitbehandeld, zoals de artsen hem vertelden. Zijn vrouw zorgt voor hem en wordt bijgestaan door hun dochters. Het lijkt nog kortgeleden dat ik hem aansprak, terwijl hij langzaam maar gestaag met z’n rollator terug schuifelde naar huis toen hij een bos bloemen voor zijn vrouw was gaan halen. Op dat moment was hij nog hoopvol over een mogelijk succes van de chemotherapie. Hij wilde graag nog een poosje hier zijn, zoals hij dat zei. Ik bewonder dat, zo’n vechtlust. Volgens sommigen heb ik dat ook maar dat zie ik zelf niet zo. Ik zou in ieder geval niet durven zeggen of ik het in zo’n situatie ook zal hebben. Vorige week toen ik van zijn dochter hoorde dat het niet goed ging met hem en dat hij eigenlijk opgegeven was, nog zo’n rot woord, besloot ik hém een bloemetje te gaan brengen. Ondanks dat het een heel raar gevoel geeft om met iemand te praten over zijn naderende dood was het heel fijn om te horen dat hij mijn bezoek en de bloemen leuk vond. Hij vertelde dat hij een realist is en alles al heeft geregeld. Van de artsen had hij te horen gekregen dat hij alles mag doen wat hij nog wil en behalve dat hij heel snel moe is kan hij nog genieten van zijn tuin en korte uitstapjes met zijn familie.
Zodra ik weer thuis was merkte ik dat ik aan het nadenken was of er misschien toch nog experimentele therapieën bestaan. Zoals ik ooit hoorde van capsules en laserbehandelingen die het medicijn exact op de betreffende tumor loslaten, zonder omliggend weefsel te beschadigen. Hoe snel kan iemand zich neerleggen bij een mededeling van artsen dat ze niets meer kunnen doen met wat ze tot hun beschikking hebben? Ik zou zo’n vonnis, denk ik, het liefste niet willen horen. Hoop doet leven tenslotte. Ik heb ooit een boek gelezen van Brandon Bays, De Helende Reis. Daarin vertelt ze dat zij een tumor in haar buik heeft gehad ter grootte van een basketbal. Artsen drongen er stellig op aan dat zij zich zou laten opereren maar dat wilde zij niet. In plaats daarvan ging ze op een alternatieve aanpak over met onder meer massage. Tijdens die massages kwam er iets bij haar naar boven dat een groot stuk onverwerkte emotie was en daarna ging de tumor slinken totdat hij uiteindelijk verdween. Het is, als je het zo opschrijft, een beetje ongeloofwaardig op z’n zachts gezegd, maar waarom zou het niet kunnen? We weten intussen dat stress ontzettend veel narigheid teweeg kan brengen en onverwerkte zaken kunnen net zo goed tot stress leiden. Sinds ik een wetenschappelijke studie doe weet ik ook wel dat dit soort persoonlijke verhalen van spontane genezing weinig of geen empirische waarde hebben maar dat betekent niet dat we ze zomaar van tafel moeten vegen. Juist omdat lichaamsgerichte (psycho)therapieën zo in opkomst zijn, ook in de wetenschap.
Een bekende naam op het gebied van lichaamsgerichte therapie is Eugène Gendlin. De therapie die hij heeft bedacht heet Focussen. Het komt er op neer dat je met je aandacht naar binnen keert, naar een plek waar je pijn of een ander vervelend gevoel hebt. Doordat je met enigszins gevoelsmatige afstand zo’n plek benadert, voorkom je dat de emotie die je eventueel tegenkomt, je overweldigd. Het gaat erom dat je het gevoel eerst herkent en dan erkent.  Daarna geeft je lichaam vanzelf aan, door middel van bijvoorbeeld een spontane, diepe zucht, dat wat er vast heeft gezeten losgelaten is. Het lijkt enigszins op de door Brandon Bays bedachte methode maar Gendlin was er eerder mee. Je zou het net zo gemakkelijk onder vage hocus pocus kunnen scharen maar ook hier is handig dat niet te doen voordat je het eens geprobeerd hebt. De werking van EMDR bijvoorbeeld, wordt ook nog steeds niet echt begrepen maar wordt wel ook in wetenschappelijke kringen op grote schaal  toegepast.
Het is een vaag idee, sommigen noemen het energie die vastgehouden wordt door het lichaam, anderen hebben het over spanning, dat wat tastbaarder lijkt te zijn. Mensen zijn er vaak heel goed in om spieren onbewust aangespannen te houden. Dieren trillen hun stress er juist uit, nadat de stressor geweken is, maar daarover een andere keer meer. Hoewel stress vasthouden dus niet goed voor ons is, wordt de hang naar het leven wel gewaardeerd.  Zodra mensen dat laatste belangrijke gevoel loslaten is het redelijk snel met ze gedaan. Ze erkennen dat het is zoals het is en laten los.

woensdag 23 mei 2012

Hulpbronnen


Vandaag zat ik op een zolderkamer, waar door het open raam  gedempt de geluiden van de Leidse binnenstad doordrongen. Samen met nog een stuk of acht andere vrouwen, sommige masterstudentes en de anderen in hun bachelorfase, net als ik, nam ik deel aan een workshop scriptieschrijven in Plexus. Bijna iedere deelnemer deed een andere studie. Hoewel sommige dingen die verteld werden een open deur waren, was het toch lekker om weer even moed ingepraat te krijgen en het overzicht terug te vinden. Vorige week was ik er ook, toen op een workshop effectief studeren. Daar waren overigens wel mannelijke studenten te vinden, hoewel minder dan een handvol. Mannen maken zich denk ik toch wat minder druk of kunnen het makkelijker zelf af. De organisatie van de workshops was in handen van PITSstop en de workshops werden gegeven door studentpsychologen. Behalve dit bieden ze nog veel meer ondersteuning op het gebied van studie en loopbaan. Als ik eerder van deze workshops had afgeweten, was ik er al eerder naar toe gegaan. Voor de kosten hoefde ik het niet te laten, drie euro per workshop.
Van een heel ander kaliber zijn hulpbronnen in de vorm van voedingssupplementen. Volgens deskundigen zijn die niet nodig als je voor gezonde voeding zorgt met voldoende variatie. Toch komt het ook hier, net als bij studeren neer op het kunnen onderscheiden van hoofd- en bijzaken. Zonder het vermogen daartoe, om wat voor een reden dan ook, kun je verzadigd raken en toch je lichaam uitputten van essentiële stoffen. Een flinke portie cafeïne helpt om wakker te blijven en over de grens van vermoeidheid heen te gaan. Als je hiermee lang genoeg de normale gang van zaken negeert zul je het natuurlijk slaap-waakritme best wel eens kunnen verstoren. Toch weten de meeste mensen wel dat je op moet passen met cafeïne. Als je moeite hebt met in slaap komen is het een van de eerste dingen die je beter laat staan. Zelfs een baby die borstvoeding krijgt kan last hebben met slapen door cafeïne die de moeder gebruikt.
Van een ander veel geconsumeerd stofje, de kunstmatige zoetstof aspartaam, is niet zo erg bekend dat het nog meer nadelige effecten kan hebben dan het bekende diarree. Dat laatste staat als waarschuwing al aangegeven op pakjes kauwgom maar volgens sommigen kan het ook leiden tot chronische vermoeidheid, hoofdpijn en nog veel meer narigheid (zie www.aspartaam.nl). Ik hoorde jaren geleden voor het eerst daarover van een moeder die bezorgd was over de lethargie van haar tienerdochter. Lastig is het dat light-producten nog steeds het predicaat “gezonde keuze” krijgen. Maar, er gloort hoop want kortgeleden las ik over een gezonde suikervervanger van de plant Stevia. En tijdens het winkelen kreeg ik een proefverpakking in mijn hand gedrukt van Pure Via, suikerklontjes van Stevia met 0 kcal. Het smaakt lekker en geeft niet zo’n chemisch gebruis in de thee als de traditionele zoetstof, hoewel thee zonder suiker toch lekkerder smaakt voor mij.  
Misschien kwam het door deze redelijk positieve ervaring dat ik gretig het artikel las over ontstekingsremmende werking in ananasextract. Of  misschien omdat ik intussen een beetje wanhopig aan het worden was van mijn pijnlijke schouder en arm. Vier weken geleden gaf de huisarts mij twee opties: fysiotherapie of ontstekingsremmende pijnstillers. Ik koos voor fysiotherapie omdat ik het niet zo heb op ontstekingsremmers. Ik heb het idee dat ik zelf moet leren ontspannen wat ik blijkbaar teveel gespannen heb. Alleen had ik niet verwacht dat het zo lang zou duren en ondanks wat verlichting van de fysiotherapie weet ik soms echt niet hoe ik moet gaan zitten. De fysiotherapeute had mij al uitgelegd dat het soms nodig is om een ontstekingsremmer naast de behandeling te gebruiken. Volgens het artikel (ananas_extract) is er een enzym met de naam bromelaine, dat in stengels en sap van de ananasplant wordt gevonden, dat een ontstekingsremmende werking heeft. Kijk, dit wil ik dus wel uitproberen. Ik heb het dan ook bij de drogist besteld en kan het morgen ophalen.
Verder ben ik natuurlijk niet compleet gek en ik doe dan ook mijn stinkende best om ontspanning in te bouwen in mijn momenteel hectische bestaan. Zo heb ik via dezelfde fysiotherapeute, echt een schat van een meid, een bewegingsprogramma aangeboden gekregen. Het is geschreven door haar collega die wil promoveren op beweging in de strijd tegen overgewicht. Door middel van een fietstest heeft zij mijn maximale hartslag berekend en het is de bedoeling dat ik train tussen de 55-65% van die maximale hartslag. Oftewel, op een tempo dat net voor compleet buiten adem ligt, maar dat komt omdat mijn conditie gezakt was naar nul de laatste tijd. Die training bestaat uit op vijf dagen van de week 60 minuten dagelijks bewegen en gedurende twee dagen 30 minuten per dag. Totaal duurt het programma veertien weken. Ik mag zelf invullen hoe en waar ik het doe. Godzijdank mag ik mij dus buiten in het zweet werken in plaats van in een muffe sportschool en kan ik zelf variëren of ik wil lopen, fietsen, skaten, zwemmen of wat ik nog meer kan bedenken. Ik heb het nu drie achtereenvolgende dagen gedaan en het is eigenlijk best lekker. Wat zal het lekker zijn voor het nieuwe schooljaar begint weer slank en fit nog een beetje zomergevoel mee te pakken. Dat is het met die ananas natuurlijk, het tropische gevoel dat ik er bij krijg.


woensdag 16 mei 2012

The End


Dacht ik vorige week met goede voorbereidingen, hi-tech voorzieningen en een beetje voorwerk, de razende reporter te kunnen spelen tijdens de Ringvaart Regatta 2012, maar dat viel een beetje tegen. Als ik jullie in de waan heb gelaten dat die meiden nog steeds bij Zwanenburg rond dobberen in hun roeiboot, dan kijk je vast uit naar hoe het afliep.
Bij Zwanenburg, de tweede stop, waren ze nog niet op de helft en omdat het al ruim na het middaguur liep, spoorde ik ze aan om snel weer verder te gaan. Eerst had ik geholpen de ingenieuze pikhaak die door Carola’s vader in elkaar was gelast in de grond te prikken, waarbij ik erachter kwam hoe een brandnetel ook alweer voelde. Tot een stukje daarvoor was Michael met mij mee gereden maar die werd opgepikt door de andere jongens van Radio Ringvaart in de inmiddels werkende bestuursbak. Dat die bak ooit zo ver zou komen had ik eigenlijk niet verwacht. Het gaspedaal was door Filip ‘gerepareerd’, de accu uit de auto van Bas z’n vader geconfisceerd en de aggregaat had zoveel power dat ze naarstig op zoek waren gegaan om nog meer apparatuur erop aan te sluiten dan de enorme geluidsboxen. Het had wel wat, die voormalige gemeente-auto met stampmuziek. Onderweg hield ik met een walkie-talkie contact met Nathalie, de stuurvrouw van de boot. Heel handig om te weten of ze al voorbij waren op stukken waar ik ze even niet kon zien. Zodra ze bij Zwanenburg weer allemaal in de boot klommen, zag ik bubbeltjes in het water naast Nathalie. Zij keek er ook naar en net toen ik dacht aan wat voor een vis dat zou kunnen zijn, zei zij laconiek dat ze dacht dat zojuist de walkie-talkie in het water was gevallen. Het hielp toen niet meer om er naar te vissen met een toevallig in de berm aanwezige plantenpot en we spraken af dat we het dan maar met gebaren, schreeuwen en toeteren zouden doen.
En in plaats van mijn vooraf geprefabriceerde twee regels tekst aan te vullen met deze informatie moest ik weer verder met sturen en whatsapps beantwoorden van Michael,die intussen ver vooruit was, en Laura die wilde weten hoe het ging en Sam die vertelde hoe mooi het is in Suriname. Het zonnetje had intussen plaats gemaakt voor een regelrechte wolkbreuk en toen ik die verzopen katjes in de boot zag voortploeteren had ik medelijden met ze. Toen de regen eindelijk stopte werden ze flink gegeseld door de wind.  Ik wilde dat nu die jongens met hun muziek terug kwamen om ze met een stevige beat en peptalk vanuit de microfoon aan te moedigen maar die waren al in de buurt van Lisse en reageerden niet echt op mijn oproep. Gelukkig kwam de moeder van Iris ook nog even buurten met haar auto en ging het moreel weer een beetje omhoog. Nou ja, Radio Ringvaart liet via de whatsapp wel nog even weten hoe lang het nog was.
Om vier uur ’s middags kwamen we eindelijk bij de sporthal in Lisse aan. Ik keek er naar uit dat Michael daar weer bij mij in de auto zou overstappen want ik wist van ellende niet meer hoe ik moest sturen met mijn zere schouder. Ik was ook wel een beetje bezorgd dat de meisjes niet voor half zeven voorbij het checkpunt bij Asopos zouden komen omdat ze anders uit de race gehaald zouden worden. Gelukkig gingen ze snel weer verder en het leek een klein stukje terug naar de Zijl via de Kaag. Heerlijk vond ik het om te voelen dat de auto meer dan twee versnellingen heeft zodra wij over de A44 vooruit scheurden.
Op de Zijldijk kwam Laura erbij in de auto en ging Michael weer verder met de jongens in de bestuursbak. Terwijl we over het smalle weggetje een punt zochten waar we goed zicht zouden hebben op als ze met de boot van de Kaag de Zijl weer op zouden varen waren we overtuigd dat ze te laat zouden komen. Ik stelde mij de teleurstelling al voor, als ze na driekwart van de tocht en tien uur roeien op zouden moeten geven. Misschien kwam het daardoor of misschien was ik gewoon overmoedig toen ik de auto achteruit op een klein opritje reed om te keren. Op het moment dat ik weer vooruit wilde rijden, een hellingproefje, voelde ik dat de auto naar achter reed. De neus van de auto stond richting de Zijl, hetgeen niet zo uitnodigend was om heel veel gas te geven. Omdat we ook een klein beetje scheef hingen keek ik door mijn deur naar achter, intussen krampachtig mijn voet op de rem houdend en de handrem aangetrokken. Mijn linkerachterwiel balanceerde op het randje van een erg diepe greppel. Laura zei dat ze wel even uit zou stappen maar liever had ik dat ze erbij bleef zitten of het over zou nemen. Zenuwachtig zeggend dat de auto echt heel gevaarlijk hing stond Laura intussen al in het gras. Ik kon echter geen kant op en een beetje paniekerig belde ik Michael die een halve kilometer verderop was met de anderen. Het was een gemixt gevoel van hilariteit en wanhoop toen die jongens met hun gele monster aan kwamen crossen. Ik dacht dat een van hen het wel over zou kunnen nemen vanaf toen maar verbouwereerd zag ik hoe ze iets pakten om achter de wielen te leggen en nadat ik mijn stuur zoveel mogelijk naar rechts gedraaid had gaf ik mij over aan hun instructies om handrem en rem eraf te halen en zoveel mogelijk gas te geven. Hoppa, ik was gered. Met veel aanmoediging konden we kort daarna de meisjes die inmiddels in zicht waren tot het checkpoint begeleiden, met de bibbers nog in mijn benen. Het was nog meter of vijfhonderd en de klok was al akelig dichtbij half zeven. Op de valreep waren ze het punt gepasseerd en ze streken eventjes de palen om te vertellen dat de Kaag op de terugweg een verschrikking was geweest met golven van een halve meter. Door alle aanmoediging bij aankomst op de Zijl en na even snel alles losgeschud te hebben konden ze er weer tegen.
Behalve Laura zat nu ook Lisa erbij in de auto en met de coachtoeter die Laura had geregeld praatten zij hun ploeggenootjes bij. Met de auto moesten we weer een stukje omrijden om bij de Kanaalweg weer aan te haken. Ik vond het knap dat ze nog steeds hetzelfde gestage ritme hadden dat ze bij de start hadden ingezet én dat ze nog energie hadden om te kletsen en te zingen intussen. Bij de Lammebrug moesten we ze weer een heel stuk loslaten om ze bij Stompwijk weer te kunnen volgen tot Leidschendam. Tot onze verrassing stonden de jongens met de bak al aan het eind van de Kniplaan, zonder dat ze ons gepasseerd waren. Via het fietspad, zoals we later hoorden, niet geheel tot het vermaak van de passerende fietsers.
Het duurde weer bijna een uur voordat de boot in het zicht kwam en intussen waren Tom, Bas, Filip en Michael foute muziek aan het draaien. Peter Koelewijn’s gouwe ouwe werd letterlijk genomen, al dansend op het dak van het gele gevaarte. Er kwam een oudere man langsfietsen en in plaats van het verwachtte gegrom begon die te lachen en gaf een verzoeknummer door. Hij was helemaal in zijn nopjes toen we het verzoek van Oh, oh, Den Haag voor hem draaiden. Eindelijk een enthousiaste passant, na al de geërgerde automobilisten. De meisjes in de boot bleken er nu echt behoorlijk door heen te zitten. De applaudisserende mensen vanaf de terrassen van hun villa’s konden ze heel goed gebruiken. Het was reuze jammer voor hen dat er voor een massage bij de stop in Leidschendam geen tijd meer over was.

Zoals gezegd moest de boot het water uit bij de sluisjes van Leidschendam. Met de auto reed ik tot waar de Vliet weer langs de weg stroomt en wachtte met Tom en Michael bij de auto’s terwijl Laura, Lisa, Bas en Filip met de boot gingen helpen. Het duurde meer dan een uur in het gedrang van alle boten voor we na tienen weer verder konden. Intussen was het echt donker geworden en hoewel gelukkig eindelijk windstil, was ik toch een beetje bang voor tegemoetkomende binnenvaartboten. Volgens de reglementen hadden ze nu een lampje op de boot maar dat was best klein. Ik had zoals beloofd mijn moeder intussen gebeld zodat zij verderop, bij Rijswijk haar kleindochter kon aanmoedigen. Toen die meer dan een uur bij de donkere waterkant had gestaan kwam een man bezorgd bij haar informeren of ze geen zelfmoordneiging had. Dankzij de coachtoeter van Laura vanaf de overkant, kon zij de boot onderscheiden en dat ze daar stond werd door Tabitha met een luide jel ontvangen. Tabitha, die op slag zat, en dus het tempo bepaalde, was weer genoeg opgeladen door het enthousiasme vanaf de kant dat zij weer stevig inzette voor de laatste acht kilometer.
Dit jaar was de finish verderop en niet bij Laga maar zowat bij Proteus. Het allerlaatste stukje lieten we ze dus weer alleen om hen op het finish terrein op te wachten. Met kippenvel vanwege de prestatie die ze met een sprintje beëindigden en ook strontmoe van veertien uur autorijden was ik dolblij om m’n uitgeputte dochter en haar vriendinnen tegen middernacht te omhelzen op de kant. Na drie keer Ringvaart zal ik niet snel aandringen om het nog een keer te doen en nu, een week na afloop denken de meisjes gelukkig ook nog steeds ‘eens maar nooit weer’. Toch was het weer een dag om nooit te vergeten en ben ik even de stress van andere dingen kwijt geweest. 

woensdag 9 mei 2012

Ringvaart Regatta 2012 - volgploeg Klavertje 4 (4 van 8: Zwanenburg)

Bij deze stopplaats kan er ook wat gegeten worden. Handig, voor het geval dat ze even iets anders dan pannenkoek willen. 



Ringvaart Regatta 2012 - volgploeg Klavertje 4 (3 van 8: Café de Wink)

De eerste 25  km zitten erop! Nog 17 km en dan zijn we bij Zwanenburg en bijna op de helft. 
De stemming zit er nog steeds goed in. 

Ringvaart Regatta 2012 - volgploeg Klavertje 4 (2 van 8: De start)

Tijdstip: 
Het weer:
Moreel: 


Na de briefing gingen de meisjes de boot te water laten en liep ik terug naar de auto die bij de LOI geparkeerd stond. Zodra zij gestart waren moest ik ze een stuk alleen laten omdat bij de Kaag geen weg langs de route loopt. 



Ik had de auto in de berm geparkeerd bij Huigsloot, het stuk waar het water van de Kaag overgaat in de Ringvaart. Het duurde totaal ... minuten voordat de boot van Klavertje 4 in zicht kwam. De eerste hindernis, de Kaag, was genomen. De C4, het type boot, waarin zij varen wordt ook wel 'badkuip' genoemd. Hopelijk hebben ze de hoosblikken nog niet al te veel nodig gehad. Boten van het type 'glad' hebben minder weerstand in het water en zijn daarom meestal sneller. 
Nog een kilometer of 10 tot de eerste stopplaats. 

dinsdag 8 mei 2012

Ringvaart Regatta 2012 - volgploeg Klavertje 4 (1 van 8: De voorbereiding)

Door omstandigheden kwam het er gistermiddag pas van om het wedstrijdboekje door te lezen. Ik ben gestresst en mijn nekspier zit muurvast. Daar had ik nog geen last van toen ruim een maand geleden werd gevraagd of ik Klavertje 4 dit keer wilde begeleiden op hun eerste Ringvaart avontuur. Natuurlijk kon ik geen nee zeggen. Na twee keer eerder, in 2009 en 2010, de heren van CKB te hebben gevolgd wist ik nu maar al te goed dat het een heel lange dag zou worden. Een dag vol spanning op momenten dat tot twee keer toe de Kaag moest worden overgestoken en menigmaal grote boten moesten worden gepasseerd, en op het laatst de finish als de schemering al bijna in duisternis is overgegaan. Maar vooral een hele leuke dag, met ontzettend veel aanmoediging op de vaste punten, waarbij het "Allez Asopos" bijna voelt alsof het tegen mij persoonlijk wordt geroepen. 


De Ringvaart Regatta is een roeiwedstrijd die 100 km lang is en wordt georganiseerd door de Delftse roeivereniging Laga. Iedere roeiploeg is verplicht een auto met begeleider(s) mee te laten rijden. Dat betekent de meeste kilometers in de eerste of tweede versnelling rijden, zowel op de weg als op het water letten en proberen het moreel hoog te houden. Want als je het snel zegt valt het mee, 100 km roeien, maar het is berezwaar! Voor mijn pijnlijke schouder heeft dit tempo van autorijden hopelijk tot voordeel dat ik al rijdend de oefeningen van de fysio kan doen en anders kan ik altijd nog een beroep doen op de morele hulptroepen van Radio Rijnmond. 


De weersomstandigheden spelen natuurlijk een heel belangrijke rol. De weersverwachting is helaas niet zo denderend: 80% kans op 12 mm neerslag en windkracht 4 uit richting ZW, hetgeen betekent dat het grootste gedeelte van de tocht met tegenwind wordt geroeid. Klavertje 4 start in veld 6, om 8:20 uur en dat betekent dat we al om 6:30 uur (!) ter plekke moeten zijn. Na het aanmelden van de ploeg moet ik samen met het stuurtje naar de briefing. Daar wordt verteld op welke punten van de tocht rekening met bijzondere situaties moet worden gehouden. Dat zijn ondermeer de Kaag, die bij winderig weer voor veel water in de boot kan zorgen, en verder natuurlijk extreem lage bruggetjes waarbij de stuurtjes de rest van de ploeg moeten waarschuwen tijdig te bukken. Het grootste stuk van de tocht kan je met de auto langs het water rijden maar er zijn punten waar je ze niet kunt volgen en dan is het zaak tijdig bij het volgende punt in de route te zijn. 

Klavertje 4  doet mee met 5 meiden van hun totale groep: Carola, Iris, Marleen, Nathalie en Tabitha. Ze hebben de boot van dubbele roeispanen voorzien, palen in vakjargon, en als het goed is hebben ze de zijkanten met plastic afgeplakt tegen binnenkomend water en extra kussentjes gemaakt voor op de bankjes waarop ze zitten. In de achterbak van de auto gaan extra droge kleding en fleece dekentjes mee om ze weer warm te krijgen. Ik zal proberen bij de stukken waar gestopt zal worden een update te posten. De verwachting is dat ze rond 11 uur in de buurt van Schiphol zullen varen en om uiterlijk 15:00 uur bij Lisse zullen zijn. Als ze in ieder geval maar voor 18:30 uur het punt passeren dat bij Asopos ligt, dan hebben ze er al 73 km opzitten.