Vanaf dat de kinderen kruipend op
ontdekkingstocht gingen heb ik heel vaak nee-nee gezegd. Eén keer het woord
zeggen had blijkbaar niet het gewenste effect, of het klonk gewoon botter. Twee
keer hielp wel. Soms keken ze schalks naar mij of ik het echt meende en soms
moest ik het wat krachtiger zeggen maar ze bleven af van waar ze niet aan
mochten komen. Breekbare dingen of stopcontacten, een huis is barstensvol met
dingen waar kleine vingertjes beter niet in aanraking mee komen. Dat staccato
gidsen van wat wel of juist vaker niet mocht werd aangevuld met ‘bah’, vooral
als ze zo’n verboden voorwerp ook nog eens met hun mond wilden onderzoeken. Of ‘auw’
als ik wilde voorkomen dat ze zich aan de radiator brandden.
Je zou dus zeggen dat ik met het
opvoeden van vier koters wel heb geleerd om nee te zeggen. Helaas blijkt dat
niet zo te zijn, hoewel het wel verbeterd is. Voordat zij er waren kon ik het
vaak niet eens over mijn hart verkrijgen om verkopers af te poeieren. Ooit was
ik in een Spaans appartement waar een man aanbelde die kaas en worst verkocht.
Ik kreeg een stukje te proeven voor ik het wist, en, het ergste is dat ik het
walgelijk vond smaken maar toch een (peperduur) stuk van hem kocht.
Ook met mensen die dichter bij
mij staan dan willekeurige verkopers heb ik regelmatig vertwijfeld gedacht
waarom mijn mond iets anders uitbracht dan mijn gevoel van binnen zowat
schreeuwde. Dat ging als het ware vanzelf, dat ik ja zei terwijl ik hartstikke hard nee
bedoelde.
Uiteindelijk leerde ik het wel.
Vooral omdat er weinig zo vervelend is als met iets opgezadeld te worden dat je
helemaal niet hebben wil. Misschien ken je het wel: “Deze …. (vul zelf maar in)
doe ik weg maar eigenlijk is het zonde om weg te gooien. Is het wat voor jou?” En
terwijl je krampachtig zoekt naar een tactvol excuus wordt er achteraan gezegd “het
is echt iets voor jou, moet je kijken hoe mooi het is/ hoe goed het bij je ogen
staat”. Okay, krijgertjes krijgen zijn vaak niet zo erg als voor klusjes worden
gevraagd. Omdat ik aan huis werkte en dus vaak thuis was, werd er door
buurvrouwen ook regelmatig gevraagd of ik even twee tellen op hun kroost wilde letten of uit school wilde halen. Eén
buurvrouw presteerde het zelfs om te vragen of een koper van iets dat ze via
Marktplaats aan had geboden bij mij het betreffende ding op kon halen, want… ze
wilde zelf even een tukkie doen omdat ze zo moe was.
Eigenlijk is het vaak niet zo’n
punt om een ander even uit de brand te helpen maar ik kan er niet zo goed tegen
als dat mij teveel aan banden legt. Ik kan er helemaal niet zo goed tegen om überhaupt
aan banden te worden gelegd. Tot ik wat meer geleerd had dat te uiten gebeurde
het wel dat ik de deur opendeed omdat er aangebeld werd en dat er een buurvrouw
van het vorige huis voor de deur stond met haar oude vloerkleed. Dat vond ze zo
goed in mijn kamer passen, het zag er inderdaad iets beter uit dan het oude
kleed dat ik zelf had maar ik wilde haar kleed helemaal niet. Ik zal wel
uitgestraald hebben dat ze mij een plezier er mee deed want voor ik het besefte
had ze het uitgerold onder mijn salontafel en zat ze tevreden aan een kop thee
hier. Korte tijd later had ik gelukkig zelf iemand anders kunnen overtuigen dat
dit kleed precies bij zijn interieur
paste en die van hem beter bij de mijne, waarna we omgeruild hebben. Toen zat
ik tevreden aan de thee. Hij heeft het kleed overigens niet lang gehouden en
het gewoon bij de vuilnis gedumpt toen hij een nieuwe kocht. Nog wat later bereikte ik het punt dat ik zelf
een vloerkleed in een winkel uit kon zoeken en daar ben ik nog steeds heel erg
blij mee. Het was in de Trendhopper, daar laten de verkopers je heerlijk met
rust.
Nee, het dringendst heb ik Nee
leren zeggen toen het recyclen van papier op een parttime baan begon te lijken.
Nooit eerder dan hier in Zoetermeer had ik zulke karrenvrachten folders en
andere ongevraagde reclame in de bus gekregen. Het stomste was dat ik ze
ongelezen door kon schuiven naar de oud-papierbak. Ik heb dan ook een Nee-Nee
sticker op de brievenbus want ook de huis-aan-huisbladen zijn aan mij niet
besteed. Telefoongidsen hoef ik ook niet meer nu alles op internet veel
gemakkelijker te vinden is. Voor die bezorgers geldt de sticker geloof ik niet
maar als ik ze ‘betrap’, wat vrij makkelijk is als ik thuis ben want zo’n boek valt
met een enorme klap op het luik dat onder de deurmat zit, dan pak ik het op en
geef het terug aan ze. Nou ja, een keer wilde ik het geven en werd het zowat
een omgekeerde touwtrekkerij omdat het bezorgd moest worden, dus sindsdien leg ik het stiekem terug op hun
postkarretje.