woensdag 25 januari 2012

Schatten

Nu ik het houtwerk van mijn werkkamer Nepalwit heb getoverd met mijn verfkwast resten alleen het plafond en de muren nog om te doen voor het weer helemaal fris en nieuw aandoet. Ik maakte in gedachten een schatting van het aantal vierkante meters om de benodigde hoeveelheid latex te kunnen gaan kopen. In mijn geval is zo’n schatting niet echt nodig omdat na deze kamer meer vertrekken in mijn huis smeken om onderhanden genomen te worden. Een hele grote emmer om mee te beginnen is dan ook voldoende uitgangspunt.
Hoe anders is mijn ‘ruwe berekening’ dan die van iemand anders? Ik vroeg het mij af toen ik van het weekend lekker op Youtube aan het surfen was en een oud filmpje tegenkwam over “Hoe hoog is de Eifeltoren?”.  Een aantal ‘slimme meiden’ beredeneerden de meest bizarre uitkomsten. Je kunt toch niet serieus denken dat dit bouwwerk  tweeënhalve kilometer hoog is? Maar zevenentwintig meter (en zestig centimeter) is ook heel onwaarschijnlijk. Op het tentamen van de zomercursus Big Science werd ons gevraagd te schatten hoeveel benzinepompen er in Nederland zijn. Het onderwerp werd besproken omdat heel veel mensen niet om kunnen gaan met heel grote of heel kleine getallen. De truc is dat je een voor jou behapbaar referentiekader moet kiezen. Bijvoorbeeld bij het schatten van de hoogte van een flatgebouw, is het eenvoudig te beginnen met de hoogte van een verdieping, dat getal vermenigvuldig je dan met het aantal verdiepingen dat je telt. Zo kun je voor de benzinepompen beginnen met het bedenken hoeveel er in jouw woonplaats zijn.
Een ander trucje is om dingen op te zoeken op internet. Je moet er lol in hebben om dat te doen natuurlijk, opzoeken wat je niet weet. Als je het doet, dan vindt je ook dat er een brug is over een dal in zuidoost Frankrijk waarvan de hoogste peiler net zo hoog is als de Eifeltoren. Daar autopech krijgen maakt staan op de vluchtstrook dan wel een heel spectaculaire ervaring.
Als ik een top drie moet samenstellen van mijn favoriete websites dan zal ik het moeilijk vinden te kiezen welke op de eerste, tweede en derde plek komen maar zeker is dat Wikipedia, Google en Youtube erin staan. Samen bieden deze websites een oneindige schat aan informatie. Alle commotie over overnames ten spijt, ze hebben een schitterend concept. 
Dankzij mijn schatten van kinderen ben ik mij nog meer bezig gaan houden met internet. Ik doe nu aan cloudcomputing. De dropbox en codey zorgen dat ik al werkend met mijn hoofd in de wolken ben. Dropbox is ideaal om bestanden online te bewaren en te delen. Eigenlijk heeft Google dat ook in de vorm van Googledocs, maar deze vind ik net wat fijner. Codey is een online ftp programma en editor in een, waardoor je heel gemakkelijk aan een website kunt werken. Nu hoef ik alleen nog maar wat meer wegwijs te worden in php, de programmeertaal van mijn site en kan ik die gaan aanpassen. Of, en dat is waarschijnlijker, mijn zoon exact vertellen hoe ik de website wil veranderen en hem vragen het echte werk te doen. Tekst aanpassen is voor mij geen kunst meer omdat hij de weg heeft gewezen maar zaken als bijvoorbeeld de goede positionering op de pagina gaan nog een beetje boven mijn pet. Alleen, hij heeft het druk nu met de komende sine regno. Dat is een week waarin hij samen met zijn bestuur nog een keer zeven dagen regeert over zijn roeivereniging. Eén groot feest dus. Om de activiteiten van die week te promoten hebben zij een prachtige website in elkaar gezet www.sine-regno.nl  Je vindt er leuke gephotoshopte posters en natuurlijk het programma. Waar hebben zij de link naar hun sponsor voor webhosting eigenlijk gezet? Nou ja, dat valt in het niet bij al de uren die hij mij al heeft gesponsord met computer en website gerelateerde zaken. Toch zou ik het graag zien, dus: Linken jongens, liftangsttraining en meer van TranQ moet gevonden worden! Het is voor mij dan meteen de bewuste stok achter de deur om de inhoud van mijn website te actualiseren.
Over photoshop gesproken. Die vorm van toveren met een (virtuele) brush is intussen bijna gemeengoed geworden. Het vraagt even doorzetten om er mee te leren werken en dan staat het garant voor heel leuke creatieve producties. Ik ben er helaas niet zo goed in als ik zou willen, maar ik ken mensen die er een kei in zijn. We worden misleid waar we bij staan. Of we noemen het retoucheren, of profileren. Al naar gelang of je het oorspronkelijke werk per ongeluk rond laat slingeren zoals recent bij de propaganda van Koreaanse rouw het geval was. Internet, aan het ene uiterste een waardevol eldorado en aan de andere kant vol illusies. Daarom: Gebruik het bewust, geniet,  maar met mate!

woensdag 18 januari 2012

Zen, regenereren en conjunctie

Maandag ga ik het tentamen Psychopathologie, Diagnostiek en Behandeling nog een keer doen. Ik heb er moeite mee. In een poging om wereldwijd eenheid te creëren is er jaren geleden een diagnostische handleiding gekomen, de DSM, die bijna aan z’n vijfde herziene editie toe is. Daar is veel om te doen want je kunt complexe dimensionale zaken als mentale stoornissen niet eenvoudig categoriseren.  
Naar mijn idee is niet alles wat in een hoofd anders dan gemiddeld loopt ook meteen een ziekte. Een opmerking in het boek over persoonlijkheidsstoornissen illustreert dat mooi met de waarschuwing voorzichtig te zijn niet ten prooi te vallen aan het medical student syndrome of te focussen op de beschreven symptomen die je denkt terug te zien bij “normale” mensen in je vriendenkring. Je bent heus niet meteen een narcist, borderliner of schizofreen. Je kunt je af en toe behoorlijk down voelen zonder meteen een depressie te hebben. Het is pas een stoornis als de persoon zelf en/of zijn omgeving er ernstige hinder van ondervindt en dit dan ook nog eens langer dan meestal een paar maanden duurt. Daarnaast is het ook nog eens zo dat je een stoornis hebt, en niet bent. Een groot verschil.
Er is een discussie gaande over de verkeerde benaming voor schizofrenie. Letterlijk vertaald betekent dit namelijk gespleten geest en dit leidt dan ook tot spraakverwarring in de maatschappij want het heeft niets te maken met het meervoudige persoonlijkheidssyndroom. Wat het wel is? Behoorlijk heftig. In de Westerse maatschappij kom je er zelden goed mee weg omdat wij individualistisch zijn ingesteld. En de beste kansen om terugval te voorkomen heb je als je goede ondersteuning vanuit je omgeving kunt verwachten.
Ondanks pogingen vanuit de politiek om maatschappelijke betrokkenheid in de samenleving te vergroten hebben mensen met mentale problemen het nog steeds niet makkelijk en de vraag is dan ook in hoeverre mensen in de problemen komen door dezelfde samenleving.
De maatschappij verhardt. De maatschappij, dat ben jij, een campagne ooit van SIRE. Er is echter meer koninklijkheid nodig dan de filmpjes die daaruit voortkwamen. We hebben het namelijk over sociale normen. Expliciete en impliciete. Met name de laatste zijn niet altijd even duidelijk. Laat staan dat je ze zo maar veranderd krijgt. Normbesef is niet aangeboren maar verkrijg je uit je opvoeding. Eerst via je ouders of verzorgers en later via vrienden en leraren. In de eerste jaren van een mens, als we nog baby of peuter zijn kan er echter heel veel mis gaan. De manier waarop je in die tijd met je verzorgers, meestal de moeder, gehecht bent, bepaalt in grote mate wat voor een persoonlijkheid je krijgt. Met zo’n uitspraak moet je echter heel voorzichtig zijn, want voor je het weet wijs je daarmee beschuldigend naar de moeder als een persoon ontspoort. Een mooie Afrikaanse spreuk is “Wat je niet van je moeder leert, leer je van de wereld”, jouw omgeving wel te verstaan. Ook je innerlijke wereld leert  je over jezelf. Daar moet je dan weer je gevoel voor inschakelen. Je gevoel heb je in aanleg mee gekregen en kun je in de loop van je leven verder ontwikkelen. Net zoals intelligentie en inzicht.
In de eerste plaats moet je er gewoon zijn. Bewust zijn. Dat is Zèn. Zeg maar “zijn” op z’n Haags. Dat maakt Hagenezen bijna de Hollandse Boeddhisten, zij zeggen het al jaren. Kan jij de stilte nu nog aan om naar jezelf te luisteren? Naar dat innerlijke stemmetje dat je vertelt dat je doet wat je doet om erbij te horen? Dat je eigenlijk helemaal geen zin hebt om in het gareel te lopen of lange-termijndoelen na te streven waar jij zelf niet meteen de vruchten van plukt? Dat je eigenlijk helemaal niet zo stevig in je schoenen staat om je kop boven het maaiveld uit te willen steken? Hetgeen we van politieke leiders verwachten. Hoe moeten zij het voor elkaar krijgen de neuzen een kant op te krijgen als we allemaal klakkeloos onze neus achterna lopen? Wat betekent deze instelling op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs? Laten we dat ook aan anderen over?
Bewust zijn is zo anders dan ons bewustzijn. De laatste kun je zo lekker makkelijk uitschakelen door afleiding te zoeken. Maar dat wordt lastiger. Kon je vroeggah nog lekker de stad in gaan om jezelf op wat leuke aankopen te trakteren, nu is er de crisis. Jezelf in een warm bad onderdompelen staat gelijk aan energie verspillen.
Bewust worden heeft een prijs. Die, zoals elke verandering, gewild of ongewild, gepaard gaat met cognitieve dissonantie als je negeert wat je weet. Zulke onrustgevende gedachten kan je het best hanteren als je jezelf pantsert. Anders lukt het je niet om in de rat-race mee te komen.
De maatschappij heeft net als de psyche iets onontrafelbaars. Je kunt niet één afzonderlijk stuk microscopisch vergroten om te bepalen wat dat doet in het geheel. Dit verschijnsel wordt emergentie genoemd en kun je het beste in dit filmpje http://www.youtube.com/watch?v=XH-groCeKbE bekijken om te begrijpen wat ik bedoel.
Dit ging door mij heen toen ik mijn vaatwasser aan wilde zetten en er een ander lampje brandde dan de bekende die aangeeft dat het spoelglansmiddel op is. Ik heb het ding pas een jaar dus ik moest het boekje erbij pakken om uit te vinden wat dit lampje betekende. Het blijkt voor het zout te zijn. Nadrukkelijk staat er in het boekje dat je er geen keukenzout in mag doen maar het speciale regenereerzout. Een moeilijker woord voor zout dat het water onthardt. Als ik stil zou willen staan hoor ik mezelf denken dat een vaatwasser decadent is en net als zoveel apparatuur in mijn huis het milieu belast. Ten bate van mijn eigen portemonnee draai ik het ding als de nachtstroom is ingegaan. Verder heb ik mijn geweten verhard omdat ik hard bezig ben met mijn eigen lange-termijndoelen. Halló, ik kan ook niet meer uren in een dag persen en een gemiddelde afwas kost mij meer dan eens in de twee dagen dit ding uit te ruimen!
Ter compensatie pak ik heel vaak de fiets, om het milieu en mijn portemonnee te ontlasten. Daardoor beweeg ik ook nog enigszins de calorieën eraf die ik erbij snaai als ik gefrustreerd door stof heen ploeg die ik helemaal niet wíl maar wel moet weten. Met een persoonlijk doel, op lange of korte termijn moet je jezelf namelijk verbinden om er mee door te kunnen gaan tot je het bereikt hebt.
Zou de politiek hier iets aan kunnen hebben? Of de maatschappij? Dat we gezamenlijk een doel nodig hebben om uit de crisis te komen? Dat er daardoor misschien ook meer begrip ontstaat voor crisisopvang voor mensen die ontsporen? Dit is lastig uit te leggen maar ik denk dat de enige manier om ooit weer trots te zijn deel uit te maken van deze maatschappij, verbinding zoeken is. Dat wat met een mooi woord conjunctuur heet. Zo komen we misschien weer tot een hoogconjunctuur.  


woensdag 11 januari 2012

Je weet pas wat je had als het weg is

Sommigen zullen het nooit voelen (of toegeven) dat zij met spijt terugdenken aan een voorbije liefdesrelatie. Anderen blijven in het gevoel hangen en gebruiken het als maatstaf voor alles wat zij daarna tegenkomen. Het is een twilight zone de periode tussen vaste relaties in. Een enorme confrontatie met je innerlijk waarin je jezelf bij tijd en wijle afvraagt wat je anders had kunnen doen. Je beschermt vervolgens jezelf door je gevoel te pantseren, zodat volgende contacten niet werkelijk bij je binnenkomen. Je legt de lat heel hoog voor potentiële opvolgers omdat je lang blijft geloven dat het vooral aan de ander heeft gelegen dat het stukging. Hetgeen door je omgeving maar al te gemakkelijk herkend wordt als dat je bindingsangst zou hebben. Want liefde is alleen goed in de ogen van anderen als het voor altijd en eeuwig duurt. Daar ga je echter aan voorbij omdat je los moet komen van die ander en je gekneusde hart slechts oppervlakkige aanraking aankan. En als je uiteindelijk weer het gevoel hebt dat je je zaakjes lekker voor elkaar hebt en geniet van je vrije leven komt daar pats-boem een nieuwe liefde aan.
Liefde is niet perfect en een liefdespartner al helemaal niet. Een heerlijke film vind ik “The Rebound” waarin de hoofdpersoon (gespeeld door Catharine Zeta-Jones) wat krijgt met de veel jongere mannelijke tegenspeler. Het stel gaat na een ruzie uit elkaar omdat zij gelooft dat het leeftijdsverschil te groot is om gelukkig met elkaar te kunnen worden. Je moet ook wel heel sterk in je schoenen staan om boven zo’n stereotype als dat de man even oud of ouder hoort te zijn dan de vrouw uit te stijgen. Als je stereotype gedachten alleen maar onderdrukt komen ze namelijk later alsnog keihard terug. Ironisch genoeg heet dat het “Rebound” effect in de sociaal cognitieve psychologie.
De ideale liefde vindt je bij een persoon waarbij je jezelf kunt zijn, je je goed voelt en er net zoveel om jou gegeven wordt als dat je om de ander geeft.  Vooral dat je van de ander ziet dat hij om je geeft. Als het niet meer lekker loopt dan knok je ervoor om het goede gevoel terug te vinden. “The Story of Us”, een film met Michelle Pfeiffer en Bruce Willis is daar een voorbeeld van. In de rol van toeschouwer zou je de hoofdpersonen soms door elkaar willen rammelen omdat zij niet zien dat de ander zo zijn best doet en de moeite waard is. En even zo raakt het je als het aan het einde toch goed komt. Maar ook bij je vrienden en familie zie je het geregeld. We leven nu eenmaal in een tijd dat relatiestrubbelingen niet perse binnenshuis blijven. Het is soms eenvoudigweg te zien aan iemands status-updates in facebook.  Zo is het ook voor een van mijn dierbaarste vrienden. Hij heeft alles wat hij kon uit de kast getrokken om de liefde van zijn ex terug te winnen. Dat is ook iets waar sociaal psychologen een verklaring voor hebben: we hebben namelijk veel meer spijt van dingen die we nagelaten hebben te doen dan over iets dat je achteraf liever niet had gedaan. Zoals het er nu naar uitziet voor mijn vriend hebben zijn pogingen gefaald en bevindt hij zich nu in de twilight zone. Het heeft geen zin om hem te blijven vertellen dat dit gevoel over gaat. Dat er een tijd komt dat de ‘steamy’ gevoelens tussen een man en een vrouw over zijn gegaan en er een ander soort ‘steamyness’ is dat hen mild zal herinneren aan de gevoelens van weleer, als ze samen buiten een sigaret roken bijvoorbeeld. Op dit moment heeft hij niets aan psychologische wijsheden, hij zit er middenin.
Waar je wel iets aan psychologische wijsheden kunt hebben is bij het overkomen van angst. Een van de basisbenodigdheden daarvoor is het voor jezelf toestaan dat je bang bent. Het maakt in wezen niet uit om welke soort angst het gaat. Vliegangst, liftangst, angst voor dieren, en zelfs bindingsangst. Als je namelijk van jezelf niet bang mag zijn ben je dat vrijwel constant aan het onderdrukken. Dat kost je enorm veel energie en geeft je behalve een rebound effect totaal geen gelegenheid om neutraal je gedachten erover te onderzoeken. Een steuntje in de rug hierbij is geaccepteerd worden met waar je mee zit, door je omgeving of als dat nog niet kan, een deskundige begeleider. Vervolgens zal de confrontatie met waar je bang voor bent en vooral het ervaren dat het niet zo eng is als je dacht, je helpen om de angst uit te laten doven. Zodra je de angst kwijt bent en gewoon met het subject van je voormalige angst om kunt gaan realiseer je je pas hoe bang je bent geweest. Net zoals je je soms pas bewust wordt van de liefde, als die weg is. Een vreemde paradox.

woensdag 4 januari 2012

Het licht zien

Enthousiast vertelde Erik mij laatst dat hij een hotelschakeling had aangelegd in de garage van mijn moeder. Zo kan zij in het vervolg zowel bij de garagedeur als bij de schuurdeur het licht bedienen. Stroom aansluiten is op zich niet zo heel erg moeilijk maar een hotelschakeling is lastig, dat wist ik wel. Je hebt een fase- en een nul draad en soms ook een aardedraad erbij. De clou bij het aanleggen van stroom is dat je het in een schema moet kunnen zien. Maar dan nog. Ondanks het schema dat hij via internet geprint had was hij mij al na twee stappen kwijt. Ik begrijp het beter als ik het, met een schema ernaast, zelf aan het doen ben.
Denken en doen verloopt ook volgens schema’s. De sociaal cognitieve psychologie besteedt er een heel hoofdstuk aan in het boek van Roos Vonk (2003). De definitie luidt: Een schema is een georganiseerde verzameling van kennis over een  stimulus (bijvoorbeeld een bepaalde docent) of een categorie van stimuli (bijvoorbeeld docenten in het algemeen), die wordt gebruikt bij het verwerken van informatie over de betreffende stimulus of over andere stimuli in die categorie. En dit leidt tot een voortdurende wisselwerking tussen de waarnemer en de omgeving. Het is heel theoretisch gesteld natuurlijk maar het komt er op neer dat, zodra je eenmaal iets geleerd hebt, bijvoorbeeld hoe het er aan toe gaat als je in een restaurant gaat eten, dat je weet dat de dingen daar in een bepaalde volgorde verlopen. Je zult dan ook vreemd opkijken daar als je geacht wordt eerst te betalen en dan het dessert krijgt, voor je zelfs maar aan tafel hebt plaatsgenomen. Eigenlijk wordt een schema over een gebeurtenis zoals dit een script genoemd.
Zo is het ook met het doen van tentamen. Je weet dat je tot een half uur na aanvang binnen mag komen. En vooral ook dat je je op tijd aan moet hebben aangemeld anders kan je het schudden. Medestudenten weten meteen waar je het over hebt als je hen zegt dat je tentamen hebt. Voor de meesten betekent het op het laatste moment alles uit de kast halen en je sociale leven via facebook uitleven met broodnodig soggen. Studie-ontwijkend-gedrag kan bijna niet vermeden worden omdat je anders niet vol houdt om van die belachelijk lange dagen met je neus in de boeken begraven te zitten. Vannacht om half twee hield ik het voor gezien. Bij de statistiekvakken mag je één A-viertje, aan weerskanten beschreven, meenemen als spiekbrief. Met de stof van zeven weken colleges en werkgroepen moet je héél klein schrijven om er profijt van te hebben. Daarnaast heb je ook je grafische rekenmachine, kortweg GR, waar je ook heel veel in zou kunnen zetten, als je tenminste het risico wilt lopen om betrapt te worden. Ik durf dat niet. Het zou mij ook geen goed gevoel geven als ik op die manier een tentamen haal. Maar ik weet zeker dat er zijn die dat wel doen. Het is ook gewoon toegestaan op de middelbare scholen, tenminste bij de vakken waar je een GR mag gebruiken. In ieder geval had ik, toen ik stopte vannacht, mijn vorige spiekbrief bijgewerkt en omdat ik de stof nu veel beter begrijp had ik redelijk veel vertrouwen dit tentamen goed te kunnen maken. Ik viel rond half vier in slaap omdat mijn hoofd nog veel te wakker was. Het werd dus een heel kort nachtje want om zeven uur ging de wekker alweer.
Het gekke is dat ik er op zo’n moment wakker uit zie en mij heel uitgeslapen voel. Waarschijnlijk omdat ik enorm op scherp sta door een adrenaline rush die onvermijdelijk met het  doen van tentamens is verbonden. Eigenlijk klopt het systeem van geen kanten. Om de stof beter te gaan begrijpen had ik het boek van Andy Field aangeschaft. Een meesterwerk, qua uitleg én levendige voorbeelden. Via de website die bij het boek hoort, kun je ook testjes maken per hoofdstuk. Daar slaagde ik met glans voor. Dat boek had ik echt nodig omdat de verplichte literatuur en de colleges mij alleen maar verwarden. Toch zijn het dezelfde mensen die de colleges geven, die ook de tentamenvragen bedenken. Ik maak dus een denkfout als ik met een gerust gevoel naar zo’n tentamen ga.
Nu is mijn schema over statistiekdocenten dat zij gortdroog zijn, er zijn echter uitzonderingen. Degene die dit tentamen bijzat is er eentje die het echt zo leuk mogelijk probeert te maken. Hij zou zo model kunnen staan voor de slogan van de belastingdienst met de verhaaltjessommen die hij bedenkt. Hij heeft ook nog een bepaalde uitstraling die mij het gevoel geeft dat ik moet laten merken dat ik die sommen leuk bedacht vind omdat hij er zo zijn best op heeft gedaan. Maar, als ze er al van uit gaan in statistiekvakken dat iedere student straks als psycholoog onderzoek gaat doen, laten ze er dan serieuze onderzoeksvraagstukken van maken. Liever nog open vragen. Zodat je punten kunt scoren voor de goede stappen in meertrapscalculaties. Ik begrijp wel dat dit enorm tijdrovend is om na te kijken en dat er daarom gekozen wordt voor multiple choice vragen.
Dit verhaaltje leidt bij sommige mensen vast tot automatische gevolgtrekkingen die, afhankelijk van hun cognitieve capaciteit, al dan niet leiden tot het mee laten wegen van de situatie. Een hele mond vol om sociaal psychologisch te zeggen dat je waarschijnlijk nu denkt dat ik het tentamen niet heb gehaald. Gelukkig kan ik zeggen dat ik de punten voor mijn laatste bachelor statistiekvak binnen heb. Het heeft wat weerstand overwinnen gekost maar ik heb het hele circuit met goed gevolg doorlopen. Nu komen we toch weer op stroom terug; zonder weerstand had mijn statistieklicht absoluut feller geschenen.