woensdag 29 februari 2012

Home alone


Ik hoefde niet lang na te denken waarover ik deze week wilde schrijven. Leap-day, natuurlijk. Omdat er zoveel te zeggen valt over de Ierse traditie dat vrouwen op deze dag een man ten huwelijk mogen vragen en dat die man niet mag weigeren. Zwijmel, zwijmel, zwijmel. Witte sprookjesjurken, koets met paarden, het stralende middelpunt en ze leven-nog-lang-en-gelukkig wil bijna iedere vrouw meemaken. Maar ja, toen kwam er een kink in de kabel. Of eigenlijk een koevoet tussen een raamkozijn.
Het inbrekersgilde is weer actief in mijn wijk. Een poosje geleden gebeurde het al bij mijn buren aan de linkerkant. Dit keer was het aan de rechterkant prijs. Net als die vorige keer kon ik achteraf het vreemde geluid dat ik hoorde, plaatsen. Die eerste keer dacht ik dat de buren met zware halters aan het rollen waren in hun woonkamer. Deze keer dacht ik dat er een kat op het schuine dak van mijn werkkamer sprong. Ik was druk bezig en verder was het niet verontrustend. Tot ik een paar uur later nog vreemder gebons hoorde. Eerst keek ik aan de achterkant door het rolgordijn opzij te halen. De lamp van de bewegingsmelder was aan, dat was vreemd. Ik dacht erover om de buurman te bellen om te vragen of hij voor het bonzende geluid zorgde want ik durfde er niet zo goed zelf op af te stappen. Na een korte aarzeling besloot ik even uit de voordeur te kijken. En daar stond hij. De buurman, Marcel. Schoppend en bonzend probeerde hij zijn voordeur open te maken. In tussen had hij zijn mobiele telefoon tussen zijn oor en schouder geklemd. Maar goed dat ik niet geprobeerd had hem te bellen, dacht ik nog. Zodra hij mij zag was het gesprek met zijn ex snel beëindigd. Niet dóór mij maar omdat hij intussen had gehoord dat zijn kinderen gewoon daar waren en niet stiekem zijn voordeur op de knip hadden gedaan. Hij zei dat hij zijn deur niet open kreeg, een beetje overbodig want zoveel had ik vanuit mijn eigen deuropening al begrepen. Ik wilde niet de angsthaas uithangen maar logica gebood mij te zeggen dat er dan waarschijnlijk iemand binnen zat die niet door hem gestoord wilde worden. Een inbreker dus. Hij geloofde mij niet zo en bleef proberen of hij de deur kon forceren. Ik vond het aan de ene kant een beetje amusant maar aan de andere kant zou ik al lang de politie hebben gebeld. Al was het alleen al om mijzelf legaal (en veilig) weer mijn eigen huis in te helpen. Deze buurman niet. Hij kwam even bij mijn voordeur kijken hoe het ook alweer zat met de knippen, welke kant ze opdraaien. Ik zei hem dat die van mijn deur andersom zitten omdat er voor mij mensen met een klein kind hadden gewoond. Dat was in zijn huis ook, zei hij.
Intussen had ik het een beetje koud gekregen aan die voordeur dus was ik blij dat hij zei dat hij nog een keer achterom zou lopen, naar de achtertuin. “Ja, hoor, als ik je hoor gillen zal ik de politie wel bellen”, zei ik, voordat ik mijn voordeur weer sloot. Kort daarna belde hij aan mijn voordeur. Er was inderdaad ingebroken, het raam van de woonkamer stond open. Goh. Wel lullig. Terwijl we zo stonden te praten, ik snapte echt niet waarom hij niet meteen alsnog de politie ging bellen, kwam Herman aangelopen met zijn hondje Spencer. Ik zei tegen de buurman: “Kijk, daar komt Herman, de pitbull van de buurt, die moet je hebben”. Gelukkig vroeg Herman direct wat er aan de hand was, want ik was een beetje geschrokken dat ik hem openlijk zo noemde. De buurman niet, want die dacht vast dat het over het hondje ging, dat overigens in de verste verte niet op een pitbull lijkt. In ieder geval bleef Herman even paraat terwijl de buurman zijn huis nakeek. Toen hij weer beneden kwam en vertelde dat de dieven in ieder geval gevlogen waren, vroeg Herman stoïcijns of hij in alle kasten gekeken had. Hij stond zich zichtbaar te verkneukelen bij het idee dat hij een boef in zijn kraag kon vatten maar de kasten waren al leeggehaald en er zat niemand in.
Het werd nog drukker, ik zag een buurman van schuin aan de overkant met een schroefboormachine aan de slag om zijn raam vast te schroeven. Ik had het nog niet tegen Herman en Marcel gezegd, of de voordeur naast dat huis ging open en André kwam naar buiten. Hij bleek ook bezoek te hebben gehad van het rapalje. Bij hem hadden ze zware potten in de tuin verplaatst, op zoek naar een sleutel of iets dergelijks en met een koevoet hebben ze geprobeerd zijn schuifpui open te breken. Zonder succes maar wel met schade. Ik vertelde dat ik tegen middernacht nog zou worden opgehaald voor een mini surprise-party en vroeg of zij een oogje in het zeil konden houden. Herman zei geruststellend dat ik altijd mag bellen, “dat weet je, geen probleem”. Hartstikke lief maar hoe kan ik bellen als ik niet thuis ben? Toen ik weer naar binnen ging en de voordeur had gesloten bedacht ik dat “ze”, de inbrekers, misschien wel gevlucht waren via het dak, en zich nu schuil hielden op mijn zolderverdieping. Gatsie. Ik besloot mijn andere stoere rots-in-de-branding, Willem, te vragen om even op de zolder te kijken, voor we naar de party van ons kind gingen. Gelukkig zat er niemand verstopt. Dat was van de week. Nu ben ik alweer twee dagen home-alone en heb bedacht hoe ik nog meer booby-traps in mijn huis kan maken of hoe ik inbrekers kan overtuigen dat er hier echt niets te halen valt. Misschien moet ik simpelweg een foto van al die stoere mannen op mijn voordeur plakken met de tekst eronder ‘wij waken over deze vrouw’? Dat is toch bijna net zo’n romantisch idee als leap-day. 

woensdag 22 februari 2012

Deze en gene


Vorige week waren we bezig met het maken van een fotocollage voor mijn jarige moeder. Natuurlijk ontbrak in de collectie foto’s die we daarvoor hadden uitgezocht niet een foto van haar met een baby kleinkind op de arm. Gek genoeg kan ik van zo’n foto dan niet vertellen welk van mijn vier kinderen die baby is, als ik het niet in het fotoboek van het betreffende kind geplakt zie. In de eerste weken leken ze in hun gezichtjes namelijk als vier druppels water op elkaar. Ze zouden best voor een vierling door kunnen gaan in die tijd maar gemiddeld zit er twee jaar tussen elk kind.
Ze ontwikkelden zich al snel tot de bijzondere individuen die ze nog steeds zijn maar soms denk ik nog wel eens aan de privélessen genetica die ik door hen heb geleerd. Tijdens de zwangerschap van de eerste werd duidelijk dat ik rhesus antagonisme heb. Mijn bloed met bloedgroep A-negatief, maakt antistoffen tegen het bloed van de baby, als dat wel een rhesusfactor bevat.  Omdat de vader heterozygoot voor het D-antigeen is hadden we 50% kans op een  baby met rhesus negatief. Na de geboorte van de eerste, die inderdaad bloed met een rhesusfactor had werd ik ingeënt met anti-D immunoglobuline dat een volgende baby zou hebben moeten beschermen. Tijdens de tweede zwangerschap werd mijn bloed regelmatig gecontroleerd door middel van een ADCC test die zou moeten voorspellen in hoeverre mijn antistoffen het bloed van de baby aanvielen. Ook werden er vruchtwaterpuncties genomen en deze baby moest met 38 weken zwangerschap geboren worden. Zij is twee weken in het ziekenhuis met een blauwe lamp bestraald om het teveel aan bilirubine te helpen afbreken. Bij het derde en vierde kind waren de uitslagen van de ADCC testen achteraf gezien vals positief en ook de vruchtwaterpuncties, want die beide meisjes zijn rhesus negatief.
Het controlebeleid van de verloskundigen heeft in mijn geval dus tot onnodige stress tijdens de zwangerschappen geleid maar het is goed dat het gedaan is omdat een baby in het ergste geval aan bloedarmoede in de baarmoeder kan overlijden.
Zoals we op school leren over genetica en kruistabellen, met als grondslag wat de monnik Mendel heeft ontdekt, is ook erfelijkheid een kwestie van kans. Mijn persoonlijke mini-master klasje over de overerfelijkheid van bloed was veel minder leuk dan de ontdekkingen die ik later deed. Al snel werd namelijk duidelijk dat op geslacht na, veel zichtbare eigenschappen precies twee-aan-twee,  dus aan 50% van mijn koters zijn doorgegeven. Kind 1 en kind 3 hebben hetzelfde temperament. Maar ook kind 2 en kind 4 lijken in temperament het meest op elkaar. Kind 1 en kind 4 delen hetzelfde model van handen met lange, slanke vingers. Kind 2 en kind 3 hebben in verhouding kleine handjes.
Voordat ze groot genoeg waren om zonder mijn toeziend oog te douchen stonden ze nog weleens met zijn vieren in hun blootje voor mij. Frappant vind ik het dat zelfs de modellen van hun billen per twee zijn uitgedeeld. De eigenschappen die ik in hen zie en in mezelf herken verrassen mij nog steeds. In deze tijd zijn het vooral karaktereigenschappen die getoond worden want  nu is dat gezamenlijk bloot staan natuurlijk al lang voorbij. De variatie is enorm en ik heb gemerkt dat niet alles per twee gaat. Soms zijn mijn genen dominant en soms die van hun vader. Een andere keer zie ik eerder iets van een van hun grootouders of van mijn zus of broer bijvoorbeeld.
Alle vier lezen ze graag, net als ik, de een na jongste zelfs het meeste van ons allemaal. Reislust kan ik bij twee van hen het sterkst bespeuren maar ook het gematigdere reizen van de anderen herken ik wel in mijzelf op z’n tijd.
Nu zijn gedragskenmerken niet perse een genotype omdat de opvoeding daar veel aan bijdraagt. Van kleins af aan zijn ze voorgelezen of verzon ik een verhaaltje voor ze voor het slapen gaan. Zelf verzonnen verhaaltjes werden vaak ademloos aangehoord. Soms ging mijn fantasie behoorlijk op de loop en vertelde ik ze dat hun opa een zigeunerkoning was. Het uiterlijk had hij in ieder geval. Hun oma van hun vader’s kant was eens een prinses uit een ver land. Ze wisten niet zeker of ze het allemaal moesten geloven tot we met ze naar het Land-van-Ooit gingen. Daar werd ik aangesproken door een als prinses verklede dame die met veel bombarie uitriep dat ze mij herkende, ondanks mijn zonnebril. Ik was volgens haar een prinses in-cognito en zij vroeg mij met veel decorum op het podium te komen. Heerlijk was het om te zien dat de mondjes van de kinderen niet verder open konden omdat ze zojuist ontdekt hadden dat mijn verhaaltjes waarheid waren.
Ook in mijn werk vertel ik soms een verhaaltje, hoewel mijn fantasie daar meestal ingeperkt blijft tot wat ik van Indianen heb gelezen. Heel soms leidt dat tot een aha-moment waar diegene kracht uit kan putten. Dat is bijna net zo leuk als die ademloos luisterende kindertjes om mij heen. 

woensdag 15 februari 2012

Hoog, hoger, hoogst


In psychologisch onderzoek bestaan de proefpersonen vaak uit studenten psychologie. Om de gevonden resultaten van zulk onderzoek te kunnen generaliseren naar de hele bevolking wordt statistiek gebruikt; berekeningen van de kans dat wat je gevonden hebt in een experiment al dan niet op toeval berust. In mijn bachelorproject, waarover ik vanwege het vinden van onbevooroordeelde proefpersonen nog steeds niets inhoudelijks mag vertellen, helaas, zijn de inclusiecriteria geen geheim. De proefpersonen moeten gevonden worden in de leeftijd 18-50 jaar en zij moeten middelbaar tot hoger onderwijs hebben genoten.
Overduidelijk is kansberekening voor mij nog steeds te abstract want ik ging bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) opzoeken hoeveel mensen in ons land hoger opgeleid zijn. Deze cijfers komen ook weer uit een steekproef, hoe kan het ook anders. In dit geval is dat de Enquête beroepsbevolking (EBB) van het CBS, die onder 1% van de bevolking tussen 15-65 jaar is uitgevoerd.
In ieder geval heeft 26% van de Nederlandse bevolking een hbo- of wo-diploma op zak. Schiet mij maar lek als het anders is maar ik kom dan tot de conclusie dat significante resultaten in mijn bachelorproject op z’n best te generaliseren zijn naar een kwart van de totale bevolking. Het CBS meldt ook nog dat het hoger opgeleid zijn pas zichtbaar is bij de leeftijdsgroep vanaf 25 jaar. Logisch, want hoger onderwijs kun je pas volgen na voldoende voortgezet onderwijs en daarna neemt het nog een aantal jaren in beslag voor je die hogere opleiding hebt afgerond.
Bij onderzoek naar bijvoorbeeld prevalentie van psychische stoornissen bestaat de steekproef vaak uit mensen die in behandeling zijn hiervoor, wat een klinische steekproef wordt genoemd. Zo ontstaan bijvoorbeeld cijfers als dat een op de acht mensen depressief is. Hoewel de resultaten uit zulke steekproeven gevoelsmatig nog minder generaliseerbaar lijken naar de gehele bevolking kan je er niet omheen dat juist het niet goed functionerende brein veel kennis en inzicht heeft opgeleverd. Belangrijke inzichten over persoonlijkheid, zoals de uit den treuren genoemde Phineas Gage en taal bijvoorbeeld door Broca en Wernicke, zijn ontstaan door personen met niet-aangeboren hersenletsel. Waren wij in het eerste vak, Inleiding in de Psychologie, nog zichtbaar ontdaan door het verhaal van Phineas, in het derde jaar is hij al zo vaak voorbij gekomen dat het alleen nog een zucht van ‘daar heb je hem weer’ oplevert. Voor de niet psychologiestudenten zou ik zeggen, google hem maar eens of wees in ieder geval zeer voorzichtig met vuurwerk.
Broca is vooral bekend geworden door het naar hem vernoemde gebied van Broca in de hersenen dat geassocieerd is met de motorische kant van spraak. Iets meer naar de achterkant van het hoofd vinden we het gebied van Wernicke, collega en tijdgenoot van Broca, dat de sensorische kant van spraak vertegenwoordigt. Een stoornis in het gebied van Broca leidt tot onsamenhangende spraak en in het gebied van Wernicke leidt het tot het tegenovergestelde: wel vloeiend spreken maar zonder betekenis.
Tegenwoordig is het mogelijk om met behulp van apparatuur hersenfuncties van gedrag te onderzoeken. Een van de eerste methoden die nog steeds wordt gebruikt is de reactietijdenmeting. Als je iemand een test afneemt kun je aan de reactietijd zien of wat je test als moeilijk wordt ervaren of beter gezegd dat dit een bepaalde bewerkingstijd vraagt. Daaruit kunnen dan weer conclusies worden getrokken over geheugen en hoe we blijkbaar geprogrammeerd zijn. Voor wie het leuk vindt om zelf wat van dat soort testjes te doen is er een website van de universiteit van Twente: http://zap.gw.utwente.nl/ Je kunt er te weten komen hoe bevattelijk je bent voor het Stroop-effect en nog veel meer met heldere uitleg wat elke test meet. Het geeft je veel meer inzicht over jezelf dan een saaie IQ-test.
Met reactietijden heb je nog geen inzicht waar die bewerking in de hersenen plaats heeft maar daar heb je weer andere apparatuur voor. Voor de lokalisatie van hersenactiviteit wordt vaak een Elektro-encefalogram (EEG) gebruikt. Hierbij worden elektroden op de schedel geplakt waarmee mooie grafieken worden geproduceerd van de elektrische stroompjes in de hersenen. Het is in vergelijking met een MRI-scanner een relatief goedkope methode, op FSW zijn er dan ook een aantal labs mee uitgerust. Daarnaast heb je bij MRI dat niet iedereen daar graag in gaat, door claustrofobie, of mag, door ijzerhoudende voorwerpen in het lichaam (beugels en schroeven). Een nadeel van EEG is dat het vooral voor de buitenste kant van de hersenen nauwkeurig weergeeft wat er gebeurt en minder voor dieper gelegen gebieden. De natuurlijke stroompjes in de hersenen, die van een vrij laag voltage zijn, worden potentialen genoemd. Door een aantal metingen van eenzelfde elektrode te nemen en het resultaat te middelen kun je waarnemen wat er bij bepaalde gebeurtenissen optreedt, dit geeft een zogenaamd Event-related potential (ERP). Als je proefpersonen bijvoorbeeld in een reeks auditieve stimuli ineens een afwijkend geluid presenteert wordt dat zichtbaar als wat een Mismatch negativity (MMN) ERP wordt genoemd. Dit schijnt zelfs onder narcose op te treden en ook al bij baby’s die nog in de moederschoot verblijven.
Al met al zijn we met de hedendaagse technieken behoorlijk in staat om theoretische modellen te testen en meer te leren. Ik zie het grote plaatje nog niet zo gedetailleerd als ik zou willen maar ik voel aan mijn water dat ik daar veel kan ontdekken. Ik begon aan de opleiding met een idee dat als ik precies zou leren welke hersengebieden bij angst betrokken zijn, ik een expert zou worden op dat gebied. Nu weet ik dat er veel meer bij komt kijken dan topografie van het brein en neurotransmitters. Soms zou ik wel terug willen naar de tijd dat ik dit nog niet wist, toen had ik nog zeeën van tijd. Ik had toen voornamelijk als uitgangspunt wat ik in een NLP-opleiding had geleerd: modelleren van succesvol gedrag. Simpel gesteld een voorbeeld nemen aan hoe een ander doet wat hem succes oplevert en dit zelf ook doen. Hoewel dit in coaching een heel handige tool kan zijn om vooruit te komen kon ik het niet daarbij laten. Misschien omdat mijn helden meer nog dan hoog opgeleid, genieën zijn die het grote geheel kunnen zien. 

woensdag 8 februari 2012

Romantiek


Hij begon een tikje formeel met “D, bent u romantisch?” Een intrigerende openingszin, dus nieuwsgierig opende ik zijn mail om die snel te scannen voor ik zag dat hij mij niet zo goed kent als hij zou willen. Ik ben meer romantisch dan jij, P! Ik ga toch geen scheerapparaat of supersonisch flosding kopen voor een man, gekkie! Dat vraag je alleen maar omdat ik ooit de glazen kan voor mijn blender moest vervangen. Ja, het dockingstation voor mijn android dat je aanprijst vind ik wel leuk. Ik had dat bijna geliked op facebook want soms heb ik zo’n bui. Gelukkig heb ik zelf ook wat sense & simplicity, en besef ik dat je mij dan daar snel gaat vervelen met je statusupdates. Je bent echter subtieler dan degene die roept dat ik verliefd zal worden op de rest van hem omdat hij weet dat ik hem gebruik. Het is slechts een deel van hem dat dagelijks door mij wordt aangeraakt. Mijn vingers vliegen soms over hem heen alsof ik een sonate van Bach speel en soms langzaam en een beetje aarzelend. Mijn hand past perfect om het andere deel van hem dat soepel met mij mee beweegt. Hij laat het gelaten toe. Ik zou niet zonder hem kunnen. Maar dat heeft niets met verliefdheid te maken, Logitech.  
Kunst en bouwstijlen van lang geleden hebben net zo min van doen met hedendaagse romantiek als Valentijn.  De commercie speelt mooi in op de nog immer levende behoefte en creëert luchtbellen.  Wat is het dan, romantiek? Het klinkt ouderwets.
Romantiek is meer dan een emotie een vorm van perceptie, denk ik. Het is in ieder geval niet iets dat op zichzelf staat. Je kunt het niet bereiken met een gekunsteld diner voor twee met duizend kaarsen. Ook niet met bonbons. We verdrinken niet in een willekeurig paar mooie ogen. Die spiegels van de ziel. Harten kloppen niet vanzelf synchroon. Het kan zomaar het tegenovergestelde effect hebben als je mijn hand iets te lang vasthoudt. Of als jouw voet de mijne vindt onder de tafel. Dan wordt jouw romantische bui ongemakkelijk voor mij. Misschien is het wel gewoon een tijdelijke staat, een bui waar we af en toe ‘last’ van hebben.
Ik heb in ieder geval een romantisch gevoel door dit prachtige winterweer. De betoverende plaatjes die ik zondag vast kon leggen weerspiegelen zoveel magie dat ik blijkbaar als vanzelf mijn hart openstel voor meer. Net zoals duizenden anderen heb ik ook mijn schaatsen te voorschijn gehaald. Dankzij enthousiaste sneeuwschuivers en binnenvaartschepen die tot na de sneeuwval voeren is het ijs op veel plaatsen spiegelglad. De rayonhoofden van de Elfstedentocht zijn al bij elkaar geweest en misschien wordt die dit jaar weer eens gereden. Minder groots maar zeker niet minder leuk zijn bevroren wateren in de buurt. Elke middag na schooltijd wordt het watertje voor mijn huis bevolkt door vrolijke kinderen met sleetjes en schaatsen. Voor die tijd is het mijn privé arena. Totdat ik het tijd vind worden om het grotere bevroren meer uit te gaan proberen en misschien ook de grotere vaarten op te zoeken voor een tochtje.
Samen zwieren en daarna aan de warme chocolademelk met slagroom en een scheutje rum erdoor. Elkaar lachend aankijken met een chocolademelksnor verandert zomaar in diep in de ogen kijken. Dat is ook wel heel romantisch. En daarna bij het knisperende haarvuur tegen hem aangeleund op het vloerkleed zittend naar muziek luisteren ook. Als hij mij dan overeind trekt om samen langzaam te dansen op romantische muziek, en de bijna volle maan door zijn raam naar binnen gluurt dan barst mijn hart bijna van alle romantiek.  Ik voel zijn wang tegen de mijne en zijn armen stevig om mij heen. Als ik in zijn ogen kijk voelt het alsof ik op een aangename manier verdrink en de wereld om mij heen verdwijnt langzaam tot alleen wij tweeën over zijn.
De volgende morgen, terwijl we aan het ontbijten zijn, wordt hij gebeld door zijn beste vriend. Omdat ik ogenschijnlijk verdiept ben in zijn ochtendkrant praat hij er lekker op los met die vriend. “Ja, man, het was een klere-eind hoor dat schaatsen. Halverwege moest ik Deb op sleeptouw nemen omdat ze kramp in haar voet had. En toen we eindelijk bij mijn huis waren aangekomen, waren we zo verkleumd dat er een flinke scheut antivries in moest worden gegooid.” Hij is even stil en lacht dan op wat die vriend zegt. “Zeker, zeker, ik zal ook blij zijn als het volgende week weer gaat dooien. Balen man, dat je handrem was bevroren! Goed, ik zie je later,” en hij verbreekt het gesprek. Dan loopt hij naar de keuken en komt terug met de theepot. Met een hand op zijn rug schenkt hij quasi deftig mijn theeglas nog eens vol. Hij haalt zijn hand achter zijn rug vandaag waarin zich plotsklaps een donkerrode roos met heel lange steel bevindt die hij met een zwaai aan mij aanbiedt. Ah, de lieverd. Ik ben verrast en geef hem een kus op z’n stoppelige wang. Ineens breekt de zon door en zijn hoofd is gevangen in een aura van licht. De vogeltjes buiten beginnen te zingen en ik voel mij zo blij. Dan verdwijnt zijn gezicht in het steeds feller wordende licht dat de kamer in schijnt. Barst, het is het wake-up light… Bedankt P. 

woensdag 1 februari 2012

Dilemma

Goed dat het zo koud was vandaag, anders had ik mij mooi vergaloppeerd met de mega-emmer latex halen op de fiets. Kanonnen, wat is dat zwaar zo’n bak rubber. Het erop smeren ook eigenlijk. Maar, het is nu gedaan en als bijkomend voordeel kan ik zeggen dat ik gezweet heb terwijl heel het land in de ban van schaatsen is en dat deze latex ook een prima hypo-allergeen scrubmiddel is voor je gezicht.
Het bachelorproject verkeert nog in de voorbereidende fase van vergaderen en artikelen zoeken. Omdat er al bekend is hoe de onderzoeksopzet zal worden moet er vooral gezocht worden naar of dit al eens door iemand anders is onderzocht. Zoeken naar iets dat je niet hoopt te vinden en waarvan de waarschijnlijkheid dat je het vindt zeer klein is, is saai. Het onderwerp, de begeleider en de twee medestudenten zijn leuk, dat is alvast meegenomen. Met het oog op het stadium waarin het project zich bevindt en de unbiased proefpersonen die we er voor nodig hebben, kan ik er helaas niets over zeggen. Dat is wel een beetje jammer omdat de materie best interessant is.
In ieder geval is het lekker om klusjes met elkaar af te wisselen. Zeker zo eentje waarbij je snel resultaat ziet. Het was behoorlijk vergeeld, het plafond. Nu nog een kleurtje uitkiezen voor op de muren en het kan er weer jaren tegen. Het soort klus op zich vind ik af en toe best leuk om te doen. Ik hou er alleen niet zo van om voor te bereiden. In dit geval plastic afdekzeil over bureau en vloer leggen en de randen van het plafond met een kwast doen. Ha, ik had zelfs er aan gedacht om een douchemuts op te zetten omdat witte spikkels in zwarte haren zo gek staan.
Na afloop spoelde ik het gereedschap af onder de kraan. Oeps, dat mag eigenlijk niet want al was latex oorspronkelijk een natuurproduct, het moet toch weer uit het afvalwater gevist worden. Eigenlijk is het best gek dat je ook het milieu belast als je al het gereedschap na afloop weggooit en voor een volgende klus weer nieuw koopt. Net zo idioot als al het plastic van het gewone afval scheiden terwijl de fabrikanten en winkels alleen maar meer plastic om hun producten heen lijken te doen. Albert Heijn is gestopt met de gratis tasjes die achter de kassa’s hingen. Niet zulke geweldige tasjes waren dat want  menigmaal voordat je bij de uitgang was knapte er al een hengsel of sprong er een gat in de bodem. De landelijke grootgrutter wil zijn steentje bijdragen aan een beter milieu door de tasjes alleen nog op verzoek te geven. Ik vraag mij af hoeveel geld zij er mee besparen.
Dat is het punt met heel het milieubewuste van deze tijd. Zijn bioproducten werkelijk beter voor het milieu en gezonder voor ons of is het een marketingtrucje om de omzet te spekken? De reclame van Nuon is er nog redelijk eerlijk in dat het in de eerste plaats merkbaar is in je portemonnee wat zij aanbieden en de planeet daarna. L’oreal mag in Groot-Brittannië geen reclame maken voor de gezichtscrème waar het fotomodel te overduidelijk is gephotoshopt. Een overheid die werkelijk voor zijn burgers opkomt, of is het daar ook verkiezingstijd?
Je zou denken dat het predicaat ‘wetenschappelijk’ garant staat voor een objectief oordeel. Die illusie laat je varen zodra je gaat studeren of in ieder geval door het lezen van de brochure van het KNAW. Die brochure is verplichte kost voor het bachelorproject om ons te behoeden voor de verleiding de data te enthousiast te masseren.
Jeetje, wat verlang ik nu naar een massage. Ik heb het gevoel alsof ik onder de tram heb gelegen. Wat zou het lekker zijn om af en toe iemand in te kunnen huren. Voor het kluswerk en/of massages. Een wakkerschudder. Die ook. Maar het is ook een wakkerschudder om te realiseren dat werken in de wetenschap niet eens echt veel gaat verdienen. In ieder geval niet genoeg om alle wensen te realiseren die ik koester.  Ik ga de restjes latex van mij af douchen. Het door het putje spoelen en proberen te bedenken hoe ik wat ik droom en wat ik kan bij elkaar kan laten komen.