woensdag 28 december 2011

Pillen & Knallen

Het is weer die tijd van het jaar. Af en toe loopt er een stelletje jonge pseudoguerrillastrijders langs met hun rugtasjes vol munitie nonchalant aan hun schoudertjes bungelend. De kindsoldaten van Nederland. Het hoort erbij. Lawinepijlen. Zonder stok eraan om ze de lucht in te schieten. Die zijn ‘hot’ dit jaar. Lang leve de Belgen die ons voorzien van al dat mooie, illegale spul. De tijd van kanonslagen, astronauten en babyscheetjes is al lang voorbij. De enige astronaut waar je nu over kan spreken zonder wazig aangekeken te worden is Andre Kuipers. Zou hij weer verbinding maken met zijn familie als het twaalf uur is geweest? Zijn jongste gaat in ieder geval de geschiedenis in als de sinterklaasliedje-zingende peuter die tot ver in de ruimte te horen was. Hoe zou het eruit zien vanuit dat ruimtestation als de wereldbevolking losbarst met vuurwerk? Gelukkig zijn er tijdzones.
Ik ben op de helft nu voor mijn statistiektentamen van 4 januari. De druk is groot want ik heb de punten van dat vak nodig om in januari aan mijn bachelorproject te mogen beginnen. Na de bijlessen van Benjamin vertrouw ik nu blindelings op wat Dr. Andy Field mij vertelt in de statistiekbijbel en op de podcasts. Als je die podcasts vergelijkt met de colleges in Leiden wens je dat je in Engeland studeert. Voor de vijf statistiekcursussen in ieder geval. Een ANCOVA uitvoeren op een onderzoek naar libido, met Viagra als onafhankelijke variabele en de partner’s libido als covariaat, maakt het echt een stuk makkelijker te lezen. En een tweeweg ANOVA is veel leuker als het gaat om het zogenaamde ‘beer-goggles’ effect. Jammer genoeg is het tentamen straks zonder seks, drugs en rock&roll. Je kunt dat ook echt niet voorstellen onder het kille tl-licht, in de gymzaal van het USC.
Twintig van de vijfendertig punten die ik dit semester aanging zitten in de pocket.  Nog vijftien te gaan en ik functioneer nu al op een semi-automatische pilootstand. Nadat ik op een nacht in de week voor de kerst nog klaarwakker was toen de Randstadrail al weer begon te rijden was de maat vol. Als ik zo door zou gaan was het niet meer de vraag of ik komende januari aan mijn bachelorproject mag beginnen maar eerder of ik überhaupt nog wel iets kon beginnen. Aan weerskanten werd ik uit mijn slaap gehouden door luidruchtige mannen. De een luid snurkend en de andere stampend op de trap en kletterend plassend op de wc. Oh, wat verlang ik naar een vrijstaand huis op nachten zoals deze en met buurmannen zoals zij. Ik besloot tot een drastische maatregel: pillen om te slapen. Ik ben niet zo’n pillenmens en behalve af en toe een paracetamolletje neem ik zelden iets in. Naast nicotine en al de andere shit die in sigaretten wordt gestopt tenminste, want dat gaat stug door als ik onder druk sta. Daarom zijn de slaapmiddelen die ik neem plantaardig. Dat staat niet garant voor ongevaarlijk want paddo’s en St. Janskruid zijn ook plantaardig. Maar de pillen die ik neem zijn niet verslavend of gevaarlijk. Synthetische (slaap)middelen zou ik sowieso niet overwegen omdat er nog veel te veel mysterie voor mij is op het gebied van farmacologie. Psychofarmacologie is een verhaal apart. De hersen-bloedbarrière kun je moeilijk omzeilen, behalve door snuiven en meningitis. Veel stoffen binden zich alleen aan bepaalde receptoren, koolmonoxide niet, die blokkeert alle receptoren. Vandaar het dodelijke effect. Daar heb ik vorig jaar iets over geleerd in een heel leuk keuzevak: biopsychopathologie & psychofarmacologie.  Wat mij het meest is bijgebleven uit die colleges is de opmerking van de docent, een psychiater, dat anti-psychotica vuiligheid zijn die je, als het even kan, het best kunt vermijden.
Dat vindt mijn (weer een andere) buurman van valium. Zijn hond kreeg dat voorgeschreven omdat ie panisch is voor vuurwerk. Ik heb het gezien, dat hij snuffelend in het gras stond, de hond, en abrupt rechtsomkeer maakte naar huis toen hij de knal van een rotje hoorde. De buurman probeerde nog om het beest gerust te stellen maar dat hielp niet. Valium maakte echter dat hij gewoon omviel vorig jaar, dus dat is het ook niet.  Morfine is een ander verhaal. Dit jaar is het vijftien jaar geleden dat mijn vader overleed. ’s Middags op oudejaarsdag 1996. De dokters hadden ons al verteld dat het niet goed met hem ging en dat hij morfine kreeg. Dat verklaarde het licht euforische gevoel dat merkbaar bij hem was kort ervoor. Ik denk dat het ook het verzet tegen de dood breekt en maakt dat je stiekem wegglipt, zonder waarschuwing.
Met een logistische regressie analyse kun je voorspellen wie er waarschijnlijk wel of niet geniet van de jaarwisseling. Het enige dat je hoeft te meten is iemands waardering voor vuurwerk en misschien ook diens alcoholgebruik. Omringd zijn door geliefden of alleen zijn op zulke dagen is ook geen onbelangrijke variabele.  Als je dan ook nog het verleden en iedereen waar je van hebt gehouden goed los kunt laten komt het wel goed. Dan proost je vrolijk met een glas vol bubbels en een oliebol op een fris jaar vol nieuwe kansen. Dan ga je knallen op 4 januari! Cheers pap, de wasmachine die ik van je erfde doet het gelukkig nog steeds. En ja, ik weet het nog: doe je best en God doet de rest… Ik zal weer een kaarsje voor je branden en heel misschien, als je zicht niet belemmerd wordt door de kruitdampen en het ruimtestation, zie je het. Jij bent losgekoppeld maar niet vergeten en nog steeds geliefd.

woensdag 21 december 2011

Vrede

Ja, nu weet ik het wel. Het is niet goed om je woede te ventileren. In wetenschappelijke kringen wordt onder het ventileren van woede verstaan een lichamelijke activiteit beoefenen, zoals bijvoorbeeld slaan op een boxbal. Nog erger is het als je tijdens zo’n activiteit blijft denken aan de persoon (meestal)  of object waardoor je kwaad geworden bent. Maar zelfs als je er niet over na blijft denken en het idee hebt dat je fitter wordt door zo bezig te zijn, zal je toch agressiever zijn dan iemand die zondermeer werd afgeleid (Bushman, 2002). Ik zie het ventileren van woede eigenlijk niet vanzelfsprekend verbonden aan een activiteit zoals met iets gooien, of ergens op slaan, hoewel ik het mij wel voor kan stellen het te doen. Ventileren is in mijn ogen je verhaal doen, vertellen of eruit gooien wat jou zo boos heeft gemaakt. Nu schijnt het zo te zijn dat mannen dat vaker doen tegen de persoon die hen boos gemaakt heeft en vrouwen zich liever uiten tegen een andere persoon maar waar het om gaat is hoe je die emotie het beste reguleert. Wanneer, en vooral hoe, kan je dat razende gevoel in je binnenste echt kwijt raken? Het liefst zonder dat je er andere, onschuldige toehoorders weer mee opzadelt. Want agressie is als een kwaadaardig woekerend kankergezwel waarvan je de gevolgen over de hele wereld terug kunt zien. Noem mij een conflict, oorlog of opstand die zonder agressie verloopt en puur een strategisch spel is. Het is dus logisch en goed dat er onderzoek naar wordt gedaan. De vraag blijft alleen of je in een experimentele opzet de werkelijkheid zo goed mogelijk kunt nabootsen en zo de antwoorden kunt vinden.
Maandag was ik bij de ondertekening van het Nederlandse plan van aanpak voor resolutie #1325 van de Verenigde Naties. Deze resolutie gaat over de (slachtoffer)rol van vrouwen bij gewelddadigheden. De bijeenkomst werd voorafgegaan door een korte, indringende documentaire over vrouwen in oorlogsgebieden. Die vrouwen pikken het niet langer om verkracht en mishandeld te worden en staan te trappelen om hun land, hun mensen te gaan leiden. Passend bij “Leiden steunt Serious Request 2011” dat steun vraagt voor moeders die alleen staan door de oorlog, werd deze ondertekening kracht bij gezet door een via Twitter gevoerde discussie.  Mensen in de zaal werden dan ook aangemoedigd om hun telefoon wel op stil maar niet uit te zetten, als zij over een smartphone beschikten, om zo vragen aan het panel te stellen. De panelleden kwamen uit verschillende hoeken, waaronder drie afgevaardigden, één uit Libië, Zuid Soedan en Burundi. Vanuit de politiek waren er twee parlementariërs,  één van D66 (Wassila Hachchi) en één van het CDA (Kathleen Ferrier).  Niet alle panelleden waren heel goed te volgen omdat hun Engels wat te wensen overliet maar het kwam er op neer dat zij betrokkenheid vroegen van Europese landen voor hun problemen. Die problemen bestaan uit behoefte aan training van hun mensen op het gebied van leiderschap. Zoals Ferrier antwoordde  kan en wil een regering zoals de Nederlandse niet altijd doordringen in conflictgebieden en zijn zij blij met mensen die ter plekke die invloed kunnen doen gelden. Er was één man in het panel vertegenwoordigd, Fabien Nsengimana van Burundi. Hij vertelde dat de workshops en trainingen voor het leiderschapprogramma voor alle fronten golden maar recent met name voor vrouwen. Zijn statement, dat met goedmoedig gelach werd ontvangen was: Vrouwen kunnen niet echt progressie maken zonder mannen. Het woord empowerment viel ook menigmaal deze middag. Leiderschap gaat immers hand in hand met macht. Om deze trainingsprogramma’s te kunnen blijven uitvoeren is er naast politieke steun ook geld nodig. Salwa Saad Bugaighis van Libië is nu activiste en vertelde dat zij alleen de politiek in wil als het quota gelijk is verdeeld tussen mannen en vrouwen. Minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken kwam de eerste handtekening zetten, na de pauze en na het optreden van de activiste uit Zuid Soedan. Saai en stijf na de swingende muziek, maar ja, hij is natuurlijk een politicus. Hij werd gevolgd door Admiraal Nagtegaal van het ministerie van Defensie en de afgevaardigde voor verschillende NGO’s.
In Leiden leeft deze weken de roep om vrede, voor iedereen op de wereld. Althans, zo lijkt het als je er tussen zit. De verkoop van warme chocolademelk op FSW, het optreden van Armin van Buuren, het Glazen Huis, om maar eens wat te noemen. Het past ook in de kerstsfeer om goed te willen doen. Er leeft ook een ander idee over Serious Request en dat verbaasde mij in de eerste instantie. Als je er echter kritisch over na gaat denken, dat is wat je geacht wordt in ieder geval te leren als universitair student, dan lijkt het een farce. Burgers worden op hun gemoed gewerkt om gul te geven. Minzaam goedkeurend knikkende parlementariërs poetsen hun ego er ook mee op maar hoe komen de conflicterende partijen in de eerste plaats aan macht en wapens? Wie financiert dat? Nou, bijvoorbeeld de oranje getinte ING bank, die investeert in wapenhandel. Bewustwording is niet leuk en dit soort oneerlijkheid maakt mij echt kwaad. Waarom doet de bemoeizuchtige politiek hier niets aan? Ik zou er misschien beter aan doen om mijzelf af te leiden in plaats van het hier te ventileren. Gelukkig is er muziek.  Een universele religie, sterker dan grenzen en overtuigingen. Ieders muzieksmaak is uniek maar er is iets universeels in onze ervaring. Een ongelofelijke power, die allerlei soorten mensen samenbrengt en het leven viert. Het is tijd voor een nieuw hoofdstuk. Armin van Buuren, de perfecte afleiding van alles wat niet klopt, stampt een vredig gevoel er in. Met oren die na afloop gonzend afgeschermd lijken van de werkelijkheid lopen we door met kerstlampjes verlichte Leidse straten relaxt naar de auto terug. Voor het eerst in weken heb ik vredig de klok rond geslapen. 

woensdag 14 december 2011

I Love You

Mijn moeder stuurde vorige week een mail door met een waarschuwing voor een virus dat in omloop is. Een computervirus natuurlijk. Ik weet niet of deze een hoax was, een nepwaarschuwing, want ik heb niet naar Kassa! of enig ander televisieprogramma gekeken. Ik ben namelijk bezig met schrijven van papers en het tackelen van deadlines. Wel lief dat ze het doorstuurde. De hedendaagse computergebruiker is bedacht op allerlei vormen van cybercrime en er zullen hopelijk geen mensen zijn die zomaar reageren op mails waarin vertrouwelijke informatie wordt gevraagd, het zogenaamde phishing. IJdele hoop waarschijnlijk als die cyberterreur goed verpakt wordt alsof het door een goede bekende is gestuurd. Zo heeft menigeen een nare ervaring met het zogenaamde I-love-you virus meegemaakt.
Bij ons thuis is het een gewoonte om je bezoek uit te zwaaien. Een gewoonte die ik heb overgenomen al heb ik geen parkeerterrein achter, zoals bij mijn ouderlijk huis. Uitzwaaien doe ik ook als de kinderen op reis gaan. Weer of geen weer, ik had steevast mijn zonnebril op als de bus op schoolreis vertrok. Uitzwaaien vanwege een reis(je) staat voor mij gelijk aan een brok in mijn keel en tranen die spontaan uit mijn ogen gutsen. Ook al komt dezelfde bus aan het eind van zo’n dag weer terug met het kind dat zich met al zijn klasgenootjes onder de banken heeft verstopt. De schoolreisjes zijn nu bijna voorbij. In de voorjaarsvakantie gaat de jongste nog een keer met een bus op schoolreis, naar haar zelfverdiende wintersportvakantie. De tijd is gekomen dat ik de kinderen op Schiphol uit sta te zwaaien. Zelfs ik vind het een beetje vreemd om binnenshuis een zonnebril op te houden en je zal mij ook zelden betrappen op publiekelijk dramatisch geschreeuw maar zwaaien doe ik, ook op het vliegveld. Het is alsof je een lijntje met ze houdt totdat ze uit je zicht zijn vertrokken. Meestal totdat ze door de douane zijn gelopen maar als het voor lange tijd en heel ver weg is zwaai ik ook nog op het panoramaterras tot het vliegtuig aan de horizon is verdwenen. Toen is het waarschijnlijk begonnen, dat het zwaaien met mijn hele hand werd vervangen door een speciaal zwaaitje. Eigenlijk is het meer hand hoog opgestoken houden en hooguit licht heen en weer bewegen om de betekenis kracht bij te zetten. Ik denk dat ik deze manier van zwaaien van de kinderen heb geleerd. Het gaat zo: in plaats van alle vingers uitgestrekt tot een volle hand, laat je de middelvinger en de ringvinger naar beneden gebogen en de drie andere uitgestrekt. Juist ja. Om de letters I (wijsvinger)  L (wijsvinger en duim) en U (wijsvinger en pink) te vormen. Voor wie dat niet kent:  dit staat dus voor “ik hou van je”! En als ik dan niets zeg daar in de vertrekhal, hoort niemand dat mijn stem breekt van de tranen. Begon het dus oorspronkelijk omdat mijn dochter voor een jaar naar Amerika vertrok, daarna ging de andere dochter een poos naar India. Nu is het inmiddels vast pandoer dat de kinderen zelf reizen maar zo zwaaien is gebleven. Iets minder geëmotioneerd misschien. Wel frequenter. Onbewust is dat er in geslopen. Wanneer ik thuis ben als ze naar school gaan zwaai ik ze uit. Dan steken ze nog even een handje boven de tuindeur uit met het I love you gebaar en doe ik dat terug. Dat het een als een sluimerend virus is geworden bleek toen kort na elkaar mijn dochter en ik op deze manier terug gezwaaid hadden naar iemand die gewoon zijn hand had opgestoken om te groeten. De vriendin van mijn dochter vond het niet erg en kon er wel om lachen. Ik weet niet eens meer tegen wie ik het deed maar wel dat ik echt niet dat bedoelde. Ik kan alleen maar hopen dat het niet opgevallen is en ben er sindsdien wel extra op gaan letten. Gek is het eigenlijk dat dit een beetje gênant aanvoelde want er kan nooit genoeg liefde getoond worden zou je denken maar we zijn selectief met liefde. Ik zeg niet zo maar “Ik hou van je”, behalve als ik het meen. Met liefde moet je niet nonchalant omgaan en je mag het zeker niet misbruiken want we zijn er gevoelig voor. We willen het maar al te graag horen, als het gemeend is.
Daarom is het zo vals dat het als dekmantel diende voor zo’n akelig computervirus.  Ik denk niet dat je de makers van zulke programmaatjes, want dat zijn het feitelijk, computerprogramma’s, hackers moet noemen. Een hacker breekt in software, (sociale) netwerken en besturingssystemen in om de kick van het kraken van beveiligingscodes. Soms uit hoofde van z’n beroep. Ik vind dat hackers een goede functie hebben omdat ze de makers van die systemen laten zien dat er lekken zitten in de beveiliging. Degenen die computervirussen maken en verspreiden zijn kleinzielige kwelgeesten die hun lol halen uit het moedwillig chaos creëren voor de chaos. Vreemd dat deze vergelijking mij doet denken aan de Occupy beweging… Occupy Wallstreet versus mensen die hun rantsoen aan anderen vragen, krijgen van velen een opgestoken middelvinger… Misschien voor een volgend stukje. Het is nu tijd voor een kerstgevoel. De boom staat met lampjes erin beneden te stralen. De ballen komen nog. De tijd vliegt door alle opdrachten en mijn hoofd loopt over. En zo kon het gebeuren dat ik Sinterklaas uitzwaaide met middelvinger en wijsvinger naar beneden. Ach, van sommigen krijgt ook hij weer een middelvinger.

woensdag 7 december 2011

Een mooie dag voor de ....

Shangri-La, ook wel aards paradijs genoemd, is misschien wel het hoogste waar een mens tijdens zijn leven naar streeft. Ware het niet dat het een utopie is, ontsproten aan de geest van een Britse schrijver en neergezet als een boeddhistisch klooster aan de voet van de Himalaya. Shangri-La is gebaseerd op Shambhalla, een mystieke stad volgens Tibetaanse traditie. Sinds enkele jaren mag de Chinese stad Zhongdian zich officieel Shangri-La noemen maar vóór de Tweede Wereldoorlog was het ook de naam van het buitenverblijf van de Amerikaanse President, nu Camp David. President F.D. Roosevelt gebruikte de naam om de Japanners te misleiden toen hij in een radio-interview vertelde dat vanaf Shangri-La de bommenwerpers opgestegen waren om Tokyo te bombarderen. In werkelijkheid was dat vanaf een vliegdekschip gebeurd en door die historische uitspraak is een van de vliegdekschepen van de Tweede Wereldoorlog Shangri-La gedoopt. Hoe kan zo’n mooie naam ook verbonden zijn aan zoveel narigheid? Aan miljoenen doden, waar Anwar Sadat er jaren na het Camp David akkoord een van was. Roosevelts naamgenoot, verre neef en voorganger is de man naar wie de Teddybeer is vernoemd. Teddyberen die recent toonbeeld waren voor de Ideale Man, want hedendaagse vrouwen wilden knuffelen. Teddyberen die een aanslag op hun identiteit te verduren krijgen als blijkt dat sommige vrouwen toch liever een Tijger hebben. Waar zijn we eigenlijk mee bezig? Wat willen we?
Een innerlijk Shangri-La misschien. De psyche staat voor mij soms gelijk aan een huis omdat ik de parallel kan trekken naar mijn fysieke huis. Is het hier binnen een zooitje, dan zit mijn hoofd ook vaak vol troep. Toen ik destijds mijn huidige woning betrok moest er best veel aan gebeuren om het tot mijn huis te maken. Ook aan mijn denken is sindsdien veel verbouwd. Dit wordt ook wel innerlijke groei genoemd. De studenten van de opleiding waar ik assistent-trainer was verwoordden hun innerlijke groei, na hun eerste jaar opleiding afgelopen zaterdag, ook metaforisch: als een referentiekader dat je kwijt raakt in je opvoeding en hoe het terugvinden ervan motiveert, inspireert en uitdaagt. Weer een groep mensen die zin hebben gekregen en hard hebben gewerkt aan ondermeer hun gespreksvaardigheden om als counsellor/coach aan de slag te gaan. Gespreksvaardigheden zoals verder reikende vragen stellen en parafraseren zijn nuttige tools om werkelijk naar de ander te luisteren en vanuit diens eigen innerlijk de gewenste verandering tot stand te helpen brengen. En het is leuk als dat je baan is, met mensen praten, of meer nog naar ze luisteren waardoor ze ineens weer zien hoe ze verder willen.  Mensen hebben behoefte aan een drive om zichzelf aan te kunnen sturen, dingen te doen die verder gaan dan je tijd uitzitten. Aan een baan, een bezigheid, een doel. Waarom zou je anders je bed uitkomen en zoveel van jezelf er aan geven? Als het goed is mag je heel lang bezig blijven. Tot je oud bent en bejaard.
Hoe anders is het als je eenmaal oud bent geworden, echt oud? Kun je geïnspireerd blijven tot in lengte van dagen? Mijn voormalige schoonmoeder zegt bij iedere gelegenheid die er is dat het voor haar niet meer hoeft. Na het overlijden van haar man kreeg zij gezondheidsproblemen en hebben haar kinderen een ander huis voor haar gevonden. Een huis waar zij niet blij mee is maar voor de plek waar zij wel zou willen wonen is ze nog te gezond volgens de regels. Shangri-La zit dan toch niet alleen maar van binnen maar heeft blijkbaar veel te maken met waar je je bevindt. Het zou idealer zijn als ouderen zelf kunnen kiezen waar zij wonen en met wie. 
Tot afgelopen zondag woonde er een man in Leiden die voor mij als rolmodel staat van hoe oud zijn, echt oud, achtennegentig jaar, iets is om niet bang voor te zijn. Op weg naar FSW passeer ik dat huis altijd. Dagelijks maakte deze man een ritje in zijn scootmobiel, deed een puzzeltje en dronk zijn cola-tic om goed te kunnen slapen. Hij stond nog midden in het leven en toonde altijd belangstelling voor de dingen waar zijn jonge hulp, mijn dochter, in haar leven mee bezig is. Hij daagde haar uit om een roeiwedstrijd te winnen en liet zijn eigen dochter de beloofde bos bloemen kopen toen het meisje voor het eerst echt ‘blik had getrokken’. Hij begreep niet hoe de huidige jeugd tot diep in de nacht uit kan gaan. Hij vertelde haar hoe hij zijn vrouw destijds mee uit nam naar een dansavond en dat zij dan om tien uur ’s avonds thuis moesten zijn. De burgemeester is bij hem en zijn vrouw op bezoek geweest toen zij zeventig jaar waren getrouwd. Ruim een jaar geleden stierf zijn vrouw. Hij miste haar en hij zei tegen mijn dochter dat het voor hem niet meer zo hoefde. Vorige week maandag gaf hij haar een chocoladeletter omdat hij van tradities hield. Dat had hij tot Sinterklaasdag kunnen bewaren maar misschien wist hij al dat het zondag een mooie dag zou zijn. 
Shangri-La. Een aards paradijs. Voor iedereen verschillend. Iedereen met zijn eigen referentiekader dat ingekleurd wordt in de loop van je leven met waarden en normen die niet perse van jou waren maar van de tijdsgeest en je medemens. Alleen flexibiliteit en een open blik kan een mens een stapje dichter bij brengen. Totdat de rek eruit is en het allemaal niet meer zo nodig hoeft. 
(Bron: Wikipedia.org) 

woensdag 30 november 2011

De dag voor de dag

Volgens Kimberley heb ik een fietsmanie. Als je dat hoort denk je waarschijnlijk dat ik mijzelf dagelijks in mijn fietspakje hijs voor ik mijn voeten vastzet in de toeclips en door de duinen zwoeg met Boudewijn in mijn oren. Nee, het is vooral hier in de buurt, in mijn woonplaats dat ik de fiets prefereer boven de auto. Van hier naar Leiden heb ik slechts in de zomermaanden een paar keer gedaan en dan nog alleen als ik daar niet op een al te vroeg tijdstip van de dag moest zijn. O ja, en ook een keer naar de training waar ik assisteer in Rijswijk, dat ongeveer op net zo’n afstand ligt. Met mooi weer, een zonnetje en amper wind, is dat best lekker om te doen. De ‘ongerepte natuur’ ligt hier letterlijk om de hoek, hoewel het woord ongerept vast voortkomt uit het gelukzalige gevoel van vakantie dat ik dan ervaar. Als ik eenmaal de wijk uit ben en het tunneltje door dan leidt de route mij langs het grote water van Zoetermeer, de Noord-Aa. Dit is gelardeerd met een mooi stukje groen hier en daar. Om het landelijke gevoel te versterken staat er hier en daar een oud Hollandse molen, de meeste ontdaan van hun wieken en grazen er paarden, schapen en koeien overal waar je kijkt. Nadat ik eenmaal de brug over ben die mij door de polder leidt, passeer ik in volle vaart de wijd en zijd beroemde geitenboerderij het Geertje, genoemd naar de Geerpolder en ben ik ongeveer op een derde van de route. Na nog een brug die eerst wat inspanning vraagt maar het daarna met het roetsj gevoel naar beneden toe weer goedmaakt nader ik het pittoreske Zoeterwoude-Dorp. Daar woont niet veel meer dan anderhalve man en een paardekop, en toch heeft het een levensgrote kerk. De koster van die kerk doet ook de begrafenissen, althans als hij nog leeft. Ik ben er ooit op een verlovingsfeestje van zijn dochter geweest. Nadat ik het staartje van Zoeterwoude achter mij laat en de snelweg oversteek kom ik in een straat waarvan ik vanuit de auto alleen de lelijke achterkanten van de huizen zie maar aan de voorkant zien ze er best leuk uit. Op het punt dat de fietsroute samenkomt met de N206 voert de Lammebrug mij dan uiteindelijk Leiden in. Wat een leuke stad, denk ik, terwijl ik door de Herenstraat en Douzastraat het centrum in fiets.  In net aan zeventig minuten ben ik van deur-tot-deur. Ik heb dan € 2,10 aan benzine uitgespaard én aan mijn conditie gewerkt!
Nu zat ik mijzelf dus vooraf enthousiast te maken om vandaag, de laatste dag van november, weer eens op de fiets te stappen om naar Leiden te rijden. Het zonnetje schijnt, de wind is luw, en het gaat op de terugweg om vijf uur vast een stuk sneller op de fiets dan met de auto om Leiden weer uit te komen. Wat mij tegenhoudt is de kou, de loopneus en tranende ogen die ik daar van krijg, en het donker als ik weer naar huis ga. Overdag is het leuk om langs die eenzame stukjes te rijden en kan ik bovendien mijn zonnebril op om mijn ogen tegen het tranen te beschermen maar ’s avonds is het heel anders alleen op de fiets daar in de polder. Om te beginnen is het fietspad rond het Noord-Aa vanwege bescherming van de dieren, of is het voor energiebesparing, tegenwoordig verlicht met zwak groen uitstralende lantarenpalen. Het geeft een beetje de sfeer van Droomvlucht in de Efteling, vooral als het een wat mistig is. Een ander punt is kleding. Natuurlijk heb ik niet echt een fietspakje, lijkt mij veel te koud ook nu. In dit jaargetijde is het zeker als je net op de fiets stapt heel koud, ondanks shawl en handschoenen maar na de eerste paar honderd meter beginnen behalve neus en ogen ook mijn zweetklieren vocht te produceren. Ik hou niet van zweten, dus ik moet kleding aan die ik deels uit kan trekken zodra ik eenmaal binnen ben bij FSW, bij de statistiekbijles.
Als je bovendien,  zoals ik, deel uitmaakt van een populatie studenten die als vervoermiddel hoofdzakelijk de fiets gebruiken, dan wil je hooguit twee tot drie standaarddeviaties van het gemiddelde fietsgebruik afzitten. Anders ben je een uitbijter. Tijd dus om aan mijn gemiddelde te werken. Wat een argumenten om mezelf te motiveren.
Nu ik weer thuis ben na een terugtocht door het donker met tegenwind, al was die voor Hollandse begrippen zwak, besef ik wat een bullshit ik mezelf heb voorgehouden. Van al de argumenten die ik hiervoor heb bedacht is er geen een die er werkelijk voor heeft gezorgd dat ik vandaag echt op de fiets ben gegaan. De ware reden is dat ik mijn favoriete parkeerplekje niet kwijt wilde raken wat zo vaak het geval is als ik wat later thuis kom. Ik geef toe dat ik in zo’n geval gemakzuchtig ben en mijn auto pal voor het huis parkeer. Of dat nu wel of niet mag officieel, daar heb ik meestal maling aan maar op woensdagavonden niet. Op donderdagochtend komt namelijk de vuilniswagen door het woonerf gescheurd en het zou niet de eerste keer zijn dat ik uit mijn bed moet springen en in mijn pyjama naar buiten moet rennen om snel de auto weg te halen omdat de vuilniswagen de bocht anders niet haalt. En daar heb ik deze week gewoon geen zin in, ’s morgens is mijn bed veel te lekker!

woensdag 23 november 2011

Eitje

Wekenlang zat ik in een ritme waardoor ik ruim op tijd mijn wekelijkse stukje schreef. Dit keer was ik zo druk bezig met studiezaken en mijn hoofd ergens anders, dat het nu letterlijk vijf voor twaalf is. De meeste tijd ging deze week zitten in het voorbereiden van mijn presentatie voor de werkgroep Emoties van Beoordeling & Beïnvloeding. Het artikel dat ik moest presenteren gaat over wat de effecten zijn van rumineren en afleiding op het luchten van woede (Bushman, 2002)*. Ook ben ik hard bezig met Multivariate Data Analyse, het laatste statistiekvak voor de bachelor. Daar had ik vanavond de tweede bijles van, uit een serie van acht. Die bijlessen worden gegeven door Benjamin Telkamp en het is een hele verademing om te merken dat ik het nu wel begrijp. Dankzij mensen zoals hij en degene die mij door de eerste wiskundehobbels heen hielp, Joris, heb ik straks met goed gevolg gewoon vijf statistiekcursussen doorlopen. Cursussen die voor mensen zonder wiskunde bol staan met wazige formules. Ik voel mij bij lange na geen bèta maar ik hou er wel veel van. Niet dat ik de behoefte voel om iemand met aversie ervoor te enthousiasmeren voor bètavakken maar ik kan mij niet goed voorstellen dat het oninteressant lijkt om bij voorbeeld te weten wat de enige stof op aarde is die niet in vaste vorm voor komt. Iets dat ik op de zomercursus heb geleerd en dat vanavond toevallig ter sprake kwam. Voor wie het toch wil weten, een tipje van de sluier: de man die het vloeibaar heeft weten te maken woonde in Leiden en in het gebouw waar hij dat deed zit nu de faculteit der Rechten.
Als je water neemt, dat kun je van z’n vloeibare vorm omzetten in gas en in een vaste vorm door het te bevriezen. Het maakt niet uit in welke volgorde je het doet, van ijs naar vloeibaar naar waterdamp of andersom. Maar als je een ei kookt kan je het niet meer in zijn ongekookte vorm terug krijgen. Het is onomkeerbaar veranderd. Zo is het eigenlijk ook met leren. Als je eenmaal iets geleerd hebt kun je het niet meer niet weten. Soms heb je misschien het gevoel alsof je het nooit zult leren en als je terugkijkt zie je dat er ontzettend veel is veranderd. Het gaat stap voor stap, vaak ongemerkt. In eerste instantie was ik al heel blij dat ik mijn colloquium doctum haalde. Daarna was het bindend studieadvies bron van zorg en vervolgens mijn propedeuse. Ging het er eerst vooral om dat ik op de opleiding mocht blijven, nu probeer ik mijn cijfers op te krikken voor de toelating aan de master die ik voor ogen heb. Het is het leukste jaar, dit derde jaar. De druk is van de ketel en de vakken zijn nu niet meer verplicht maar eigen keuze. Op MVDA na dan, dat is nog van het verplichte deel, maar dat is nu ook veel leuker. Ik heb best wel eens verzucht dat ik niet wist waar ik het allemaal voor deed. Uiteindelijk studeer je toch voor goede carrièreperspectieven. Mijn oorspronkelijke doel, registratie in het register waardoor cliënten vergoeding kunnen krijgen voor je diensten, is niet meer mijn hoofddoel. Vorig jaar moest ik voor het vak Psychodiagnostiek een rapport maken waar ik mezelf moest testen of ik de vereiste kwaliteiten voor het beroep van Psycholoog bezit. Uit mijn scores op de ABIV, de beroepen-interesse test, kwam een mengelmoes van interesses in exacte vakken, techniek en sociaal wetenschappelijk naar voren. Ik kon daar toen geen eieren van maken maar sinds ik het vak Cognitieve Neurowetenschappen heb gevolgd is er een nieuwe wereld voor mij opengegaan. Theoretische modellen toetsen met harde hedendaagse techniek: fMRI. In dit apparaat kun je veel meer processen van het brein in kaart brengen dan tot voor die tijd mogelijk was. De “f” staat voor functioneel en dat betekent dat je mensen taakjes en testjes kunt laten doen terwijl hun hersenactiviteit in beeld wordt gebracht. Omdat mijn grote passie is om alles over angst en fobieën te weten te komen zag ik al voor mij hoe en wat ik zou willen meten als mensen in een lift vast zitten. Een lift is natuurlijk niet te combineren met een MRI scan maar er zijn ook apparaten uitgevonden die met laser werken en daardoor heel goed mobiel in te zetten zijn. Vooralsnog is dat nog te ver weg voor mij maar ik heb intussen wel weer het contact aangehaald met liftfabrikant Kone. Dankzij de samenwerking met hen kan ik nu al mensen met liftangst op een veilige manier helpen daar overeen te komen. Omdat ik mijn onderzoekbehoefte voelde gaan borrelen heb ik een afspraak met hen gemaakt om te bespreken wat de mogelijkheden zijn voor wetenschappelijk onderzoek naar wat een lift die blijft hangen doet met gezonde proefpersonen. Ik hoop dat die informatie zal helpen om mensen met liftangst nog beter te kunnen helpen. Intussen weet ik wel dat een onderzoeksvraag opstellen een hele kluif is en daarom zal het nog een behoorlijke poos duren voor ik echt als onderzoeker aan de slag kan gaan. Het is in ieder geval een droom die steeds meer vorm krijgt en om te beginnen heb ik gesolliciteerd als meetassistent bij een onderzoeker die al heel veel verder is dan ik. Nog zo’n aspect dat de studie leuker maakt, de praktijk gaan voelen.

* ) Bushman, B.J. (2002). Does Venting Anger Feed or Distinguish the Flame? Catharsis, Rumination, Distraction, Anger, and Aggressive Responding. Personality and Social Psychology Bulletin, 28, 724-731. 

woensdag 16 november 2011

Elimineren

In de jaren zeventig kwamen er cognitief psychologische modellen die op computers waren gebaseerd. Daarmee werd ondermeer op schematische manier weergegeven hoe het menselijk geheugen is op te delen in korte en lange termijngeheugen (het RAM-geheugen en de harde schijf van de pc) en dat menselijke aandacht deel uitmaakt van  het executieve deel van het brein, vergelijkbaar met de processor van de pc. Het korte termijngeheugen kan 7 +/ - 2 items onthouden, dus een range van 5 tot 9 items. Ook het geheugen van de pc heeft een beperkte capaciteit, gelukkig echter meer dan negen items. Mensen kunnen zichzelf aanleren om associaties maken tussen items die onthouden moeten worden en kunnen zo de eigen geheugencapaciteit vergroten. Dit is ook hoe zogenaamde geheugen-wonders tot hun bijzondere prestaties komen. Ik heb eens een van hen horen vertellen dat hij voor het onthouden van veel dingen, die zaken in gedachten op plekken in zijn huis neerlegt. Om het dan weer terug te roepen in zijn herinnering loopt hij in gedachte die route door zijn huis na. Hoe je het ook doet, verhaaltjes erbij bedenkt of iets anders, de associatie maakt dat het goed onthouden wordt. Tegenwoordig vinden we ook dat terug in de huis-tuin-en keuken computers. Cookies is de naam voor mini programmaatjes die zich in je computer nestelen na het bezoeken van websites. Zij kunnen hierdoor  van alles uit je computergebruik met elkaar associëren, zodat bijvoorbeeld, wanneer je een vliegticket of vakantiereis op het internet hebt gezocht, je die gegevens in advertenties op andere pagina’s die je bezoekt terug vindt. Toch houdt de vergelijking tussen mens en computer daar wel een beetje op voorlopig zou je zeggen. Want een computer is afhankelijk van wat er is geprogrammeerd in zijn BIOS en ROM geheugen om sowieso met andere programmeertaal om te kunnen gaan. Waar zou je trouwens de belangrijkste basis van de computer, het moederbord, of mobo in tweak-taal, mee moeten associëren als menselijk lichaamsdeel? Op het moederbord worden geheugen en processor maar ook videokaart, geluidskaart en usb-poorten “geprikt”. Een optimaal computersysteem bouwen doe je vanuit een als goed getest moederbord en alles wat je er aan toevoegt moet dan ook compatibel er mee zijn. Er zijn legio mensen die hier liever niets van willen weten, en het samenstellen van zo’n systeem liever aan een deskundige overlaten. Ik niet. Ik vind techniek leuk en heb er best lol in gehad die paar keer dat ik computers zelf heb “gebouwd”. Met behoorlijk veel hulp van de echte deskundigen en tweakers.net om de juiste spullen bij elkaar te zoeken, maar toch. Het voor de eerste keer aanzetten van zo’n ding en zien dat het werkt is best een kick. Een aantal computers en printers in huis met elkaar verbinden in een netwerk is ook zoiets waar ik blij van kan worden als ik het allemaal werkend krijg. Computers zijn leuk zolang ze betrouwbaar doen wat je van ze verwacht. Als het niet werkt, breekt er paniek uit want we zijn er enorm afhankelijk van geworden. De laatste paar maanden zijn er hier in huis statistisch gezien vrij veel computercrashes geweest. Niet alleen van de wat oudere exemplaren waar de afschrijvingsduur van was gepasseerd maar ook apparaten die nog net in de garantieperiode zaten. Dat akelige blauwe scherm dat net niet lang genoeg in beeld blijft om te lezen wat er nu echt aan de hand is, is heel vervelend. Een van mijn computers liet géén blauw scherm zien maar werd gewoon zo zwart als de nacht. Dat kan aan de videokaart liggen maar net zo goed aan het moederbord. Omdat het een laptop betreft kun je beide niet gemakkelijk vervangen en is de reparatie bijna net zo duur als een nieuw exemplaar. Minder dan een maand daarna stootte mijn vaste computer alleen nog akelige piep-geluiden uit toen ik hem op wilde starten. Je kunt dat gerust als een noodkreet beschouwen want spontaan piepen doen gewone computers niet en hij startte niet verder op. De enige manier die ik snel kon bedenken om dit probleem op te lossen is elimineren. Niet letterlijk de hele computer natuurlijk, hoewel het in drukke tijden ook verleidelijk kan zijn om de computer die het niet doet gewoon het raam uit te gooien. Het probleem uitzoeken door elimineren is de computer openmaken en alles wat er niet perse aan vast hoeft te zitten los te koppelen. Als je dan stuk voor stuk de extra’s er weer aan toevoegt en het probleem treedt op dan weet je door welk onderdeel het wordt veroorzaakt. Daar moet je echter tijd en zin voor hebben. Het kan ook anders heb ik pas ontdekt. Je typt gewoon in Google letterlijk wat er is gebeurd, zoals in dit geval: ”computer blijft piepen en start niet op”. Binnen luttele seconden zie je op je scherm verschillende fora waaruit blijkt dat je niet de enige bent die dit is overkomen. Een beetje jammer is het wel als uit de meeste reacties blijkt dat het moederbord stervende is. Met dat in gedachten heb ik nog een reanimatiepoging ondernomen om te backuppen wat er te backuppen viel. Die keer startte hij wel vrij normaal op en gaf alleen een beginmelding dat het overklokken niet gelukt was. Geraaskal van een stervende want ik had niets getweaked aan zijn kloksnelheid. Snel sloot ik de externe harde schijf aan die inmiddels al van drie computers backups bevat en zette de computer na afloop  opgelucht weer uit. Ik elimineer hem nog niet, misschien kan ik hem nog een keer echt tot leven wekken of dient hij als orgaandonor. Ik zou nu een tevreden computer gebruiker zijn op de resterende werkende pc als die de externe harde schijf weer zou willen zien. Dat is een nieuw probleem waarvan de experts op fora zeggen dat je via de commandfunctie in de verborgen instellingen van Windows moet gluren. Windows heeft namelijk nóg een verborgen binnenste nadat je “alles weergeven” al hebt aangezet. Computers… het zijn toch wel net mensen alleen elimineer ik die zeker niet. 

woensdag 9 november 2011

Dwaze dingen

Op mijn verjaardag kreeg ik van Tabitha een tegoedbon met een aantal opties voor leuke doe-dingen om samen met haar te doen. Eén ervan was een overnachting in een Mongoolse yurt. Ik was daar meteen het meest enthousiast over en weet eerlijk gezegd niet eens meer precies wat de andere opties waren. We hebben een paar jaar terug ook al een keer in een tipi geslapen. Ik had van tevoren nooit gedacht dat die zó groot zijn. Acht bedden stonden er en nog kon je bij wijze van spreken elkaar achterna rennen. Ik voelde mij een heuse squaw daar in Duitsland aan de rand van Phantasialand. Een berber tent zou ik ook nog wel eens willen proberen, die zijn vaak nog groter dan mijn woonkamer. De yurt is volgens de foto’s op de website ook al zo enorm, ze hebben er voor twee, vier en zes personen. In zo’n ruimte waar je gemakkelijk rechtop kan staan vind ik kamperen een feest. De andere kant ken ik ook; in twee piepkleine tentjes heb ik twee nachten met de drie meiden gekampeerd in Frankrijk. ’s Morgens voor dag en dauw stonden we ons half gebukt aan te kleden in het piepkleine voortentje om op tijd te zijn voor de boot naar Jersey. Zo’n klein tentje heeft ook wel iets knus. Buiten slapen, zonder tent of iets boven mijn hoofd heb ik ook eens een paar nachten gedaan. Met z’n tienen hadden we onze bedden uit de snikhete stacaravans gesleurd en keken op een heel comfortabele manier naar de sterrenregen. Een nietig gevoel, zo slapen onder de blote hemel maar ik kan het iedereen aanbevelen. Ook al voor de verbaasde blikken van de andere campinggasten!Toch zou ik mijzelf geen kampeerder willen noemen, eerder een liefhebber van dingen uitproberen. De kinderen hebben dat ook, die hebben een try-before-you-die lijstje met de meest uiteenlopende dingen erop. Schitterend. Zeg nou zelf, het is toch een kick als je af kunt strepen dat je op de Evenaar hebt gestaan of op de Nijl hebt geraft? Morgen is het zover, de overnachting in de yurt. Eigenlijk hadden we het dit voorjaar al willen doen maar toen waren alle yurts bezet. Ach, het is best aardig weer voor november en in de yurt staat een houtkachel. We zullen niet veel andere kampeerders daar treffen en dat heeft ook wel iets, vooral ’s nachts in het donker… brrr. Muizen en andere wilde beesten houden we op afstand met ons kampvuurtje. Daar neem ik stiekem wel aanmaakblokjes voor mee want zonder man in mijn tent ben ik een hopeloze survivor.
Kampvuurtjes zijn de beste reden waarom het ’s nachts koud mag zijn van mij. Als iemand dan gitaar  of mondharmonica voor mij zou spelen zou ik tot het ochtendgloren buiten blijven zitten bij zo’n vuurtje. Gebiologeerd in de vlammen of naar de sterren staren en meedrijven op de muziek. Er zijn trouwens ook een sauna en een hot-tub bij de yurt. We moeten dan wel zelf het vuur eronder aanmaken maar met mijn aanmaakblokjes is dat geen probleem. Terwijl ik dit zo allemaal bedenk wordt het lijstje van dingen die ik morgen mee wil nemen ongemerkt steeds langer. Het lijkt een beetje op “ik ga op reis, en neem mee…, een handdoek, aanmaakblokjes, lucifers, slaapzak, kussen, m’n stoere jas, een aardappelschilmesje, oplaadsnoer van mijn telefoon... ”.  Dat laatste valt een beetje uit de toon en geeft ook precies weer wat voor een soort kampeerder ik ben. Toch heb ik op reisgebied nog wel bijzondere wensen zonder comforteisen, die ik ooit hoop waar te maken: reizen met de Trans-Siberië Express en de Oriënt Express, in de woestijn in een berber tent slapen na een tocht daarheen op een kameel. Nou ja, vanaf de bewoonde wereld naast die woestijn op een kameel bedoel ik natuurlijk. En als het morgennacht goed bevalt, wil ik misschien ook wel een keer naar de steppen waar yurts niet puur voor de lol als verblijf dienen. Ik heb ook een sluimerende wens om eens een weekend in de Ardennen zelf te voelen hoe leuk het is om te tokkelen of te abseilen. In mijn gedachten is dat allemaal de moeite waard om uit te proberen. De wereld is een toverbal. Geef mij een plaatje van een wit strand en azuurblauwe zee met een paar palmbomen en poef, ik zit op Bora Bora. Of het beeld van Machu Picchu en ik voel zowat de hoogteziekte al. Een muziekje met een harmonica erin en ik zit op een terras in Mont Martre en de klanken van de Gypsy Kings brengen mij in een oogwenk in Zuid Spanje. Oftewel, ik heb een levendig voorstellingsvermogen. Als ik een goed boek lees ben ik in een mum van tijd in die wereld die beschreven wordt. Ook de yurt heb ik de afgelopen dagen al menigmaal in gedachten bezocht. Het kampvuurtje knetterde er vrolijk op los en in de verte kon ik wolven horen huilen. Dat is niet eens zo’n dwaze gedachte: de wolf terug in NL.

woensdag 2 november 2011

Voelen (2)

Het lijkt erop dat ik een mind-body probleem heb op dit moment. Wellicht in een iets andere vorm dan door Rene Descartes werd bedoeld toen hij het dualisme in gang zette maar niet minder belangrijk. Voor mij in ieder geval. En met mij misschien wel meer als ik goed uitleg wat ik bedoel. Vorige week riep ik stellig dat ik na al het denkwerk aan voelen toe ben. Ik bedoelde natuurlijk dat ik mij ontspannen wil voelen en los van denkdingen. Met een week pauze tot de volgende werkgroepen weer beginnen leek dat een eenvoudige opgave. Ik had mij een aantal dingen voorgenomen te doen na het tweede tentamen op dinsdag: opruimen, andere achterstanden wegwerken en dan ontspannen. Door lekker fysiek bezig te zijn hoopte ik ook weer wat beter te kunnen slapen en een normaler slaap-waakritme te krijgen. Een prettige bijkomstigheid daarbij was ook dat het weekend erop de klok weer synchroon gesteld werd met mijn biologische klok. Het weer speelt ook nog eens prachtig mee om mij naar buiten te lokken en weer nieuwe energie op te doen, wat wil een mens dan nog meer? Nou, misschien een schakelaartje in mijn kop. Zo eentje die ik zelf om kan zetten op het moment dat ik wil gaan slapen. Die alle gedachten even in de slaapstand zet. Scarlett O’Hara heeft  er een en ook mijn liefste. Naast een slapend iemand wakker liggen is trouwens soms nog frustrerender dan solo liggen woelen. Ooit, in een ander leven, deelde ik een waterbed. Sterk gestabiliseerd, dus klotste je maximaal één à twee seconden door na een beweging. Misschien kan je je voorstellen dat mijn ex tekenen van zeeziekte vertoonde nadat ik zittend op de rand van dat bed mijn slapeloosheid wilde benutten door de was maar te gaan vouwen. Hoe zachtjes ik het ook deed, telkens als ik bukte om een nieuw stuk wasgoed te pakken, deinde hij een paar seconden heen en weer. Ik bedoel maar: je kunt nog zo hard bedenken dat je nu gaat slapen maar als je hoofd nog teveel bezig is gaat het niet lukken, dan heb je hulp van je lijf nodig. Een goede knuffel voor het slapen helpt vaak wel. Eén omdat het een aangename fysieke bezigheid is en twee omdat het hormoon oxytocine daardoor wordt vrijgemaakt. Oxytocine is naast ondermeer een weeën opwekker bij zwangerschap ook een hormoon dat voor een gelukzalig gevoel zorgt na een vrijpartij. Als je het goed beschouwt is een lichaam in basis heel zelfvoorzienend voor zijn eigen gevoel van comfort. Dat hardlopen voor de aanmaak van endorfine zorgt, een zelf gebrouwen pijnstiller, is intussen al common sense. Aan hardlopen heb ik echter een broertje dood en zeker midden in de nacht. Het schijnt trouwens gezond te zijn om een orchidee in de slaapkamer te hebben. Planten in huis en zelfs in scholen, zuiveren de lucht en zorgen daarmee voor betere prestaties. Maar heeft mijn manke slaap juist niet te maken met presteren? Als het niet letterlijk de lesstof is die door mijn hoofd maalt, soms word ik zelfs midden in mijn slaap wakker met het onderwerp waarover ik aan het leren ben, dan is het wel hoe ik de goede keuzes probeer te overwegen voor het vervolg na de bachelorfase. Welke master biedt het beste carrière perspectief én is zo interessant dat ik er nog een poosje tegenaan wil blijven gaan? Als ik een stageplek kan krijgen bij een onderzoek, welk soort onderzoek is het meest relevant voor waar ik mee werk? Heel de studie bestaat uit puzzelstukjes van het grote mysterie Het Brein. Ondanks of misschien dankzij de deling die er in de studie is aangebracht zoals Klinisch, Klinische Neuro, Sociaal, Ontwikkeling en Cognitief vind ik wat mij aanspreekt niet in slechts één deel terug. Ik speel met ideetjes die ik van medestudenten krijg: twee masters tegelijk doen met de scriptie over een onderwerp dat bij beiden te vinden is; contacten leggen door nu al assistent-werk te gaan doen, dat is handig voor je cv en ervaring. Het is niet dat ik ’s nachts wakker lig van de zorgen daar over, ik heb wel een instelling van goede ideeën moet je uitproberen en daar neem ik dan overdag actie voor, maar meer dat het denken op zich gewoon niet wil stoppen. Als ik mij dan probeer te focussen op bijvoorbeeld mijn adem dwaalt mijn geest weer af naar dat ik teveel rook omdat ik mijn adem hoor piepen. Ook nog zo’n duaal gevoel: verslaving. Het lichaam smeekt als het ware om beter behandeld te worden en de geest gaat daar ’s nachts, doorrookt mee op de loop maar al die mooie voornemens verdwijnen ’s morgens weer in rook voordat de eerste sigaret is opgestoken. Is dat omdat de ‘eigen wil’ een illusie blijkt te zijn? Daar is het laatste woord nog niet over gezegd, ik zag dat er binnenkort een nieuw boek uitkomt van Michael S. Gazzaniga (Who’s in Charge: Free Will and the Science of the Brain). Hm, daar moet ik nog eens over nadenken. Ik weet in ieder geval dat ik mij uitgerust wil voelen en dat ik dat blijkbaar op een actieve manier moet aanpakken. 

woensdag 26 oktober 2011

Voelen

Al  een paar weken houdt Het Geluid van Q-music mij bezig. Fonetisch weergegeven is het: 'GGKALIK UHLIK'. Het is nu al bijna € 50.000,-- waard en ik zou wel weten wat ik daar mee zou gaan doen. Je kunt het geluid op de radio eens per uur horen, en via een app voor je mobiel kun je het zo vaak horen als je wilt. Daar en via de website kun je de foute antwoorden teruglezen en staan er tot nu toe twee tips bij.  De eerste is: Dit Geluid wordt harder en de tweede is een videoclip van Amy Winehouse – Back to Black. Raar wat een geluid met je kan doen. Het voelt net zoals bij iets dat je wel weet maar waar je net niet op kunt komen, dat het zo op het puntje van je tong ligt. Ik dacht eerst aan iets van hard wit plastic, en dat idee werd na een poosje ‘ijsblokjes uit een ijsblokjesbakje halen’. Die staat intussen officieel in het rijtje foute antwoorden.  Na het luisteren en kijken van de videoclip wist ik ‘zeker’ dat het om een jukebox ging maar ook dit is formeel fout bevonden. Gisteren dacht ik dat het schakelen in de auto was maar daarvoor klinkt het toch eigenlijk te metalig.  En vandaag na het nog een paar keer te hebben beluisterd weet ik het helemaal niet meer. Ik haat het trouwens als je voor zo’n spelletje moet sms-en dat geld kost. Als ik het echt zeker zou weten, zou ik hooguit één sms sturen en als ik dan niet wordt teruggebeld is het pech. Heel anders vind ik de quiz waar KLM nu mee bezig is. Binnenkort gaan ze op vier nieuwe bestemmingen vliegen in Latijns Amerika. Je kunt iedere dag een vraag over je favoriete bestemming beantwoorden. Om mee te dingen naar twee vliegtickets daar naartoe hoef je niet eens hoog te scoren. Gelukkig maar want de eerste vraag had ik al verkeerd. Er werd een filmpje getoond over het maken van een sigaar en de vraag was hoe die sigaar heet. In de drie antwoorden stond: Churchill, Havanna en Torpedo. Leek mij wel makkelijk, Churchill was natuurlijk gewoon erom bekend dat hij sigaren rookte maar ik had nog nooit van een Churchill-sigaar gehoord dus Havanna klonk mij veel aannemelijker in de oren.  O, het lijkt me heerlijk om een keer naar Cuba te gaan. De bakermat van de Salsa. Ik word altijd zo vrolijk als ik op die muziek dans en de temperatuur en zon daar maken het vast nog meer een feest. Maar wat zeg ik? Ik word altijd… Het is alweer meer dan drie jaar geleden dat ik voor het laatst naar een Salsafeest ben geweest. Ongeveer net zo lang als dat ik begon met studeren. Eerst met wiskunde en het jaar daarop met Psychologie. Nu is er net weer een tentamenronde achter de rug. Ik zit vandaag nog een beetje verdwaasd van vermoeidheid door de achterstallige andere zooi heen te ploegen. Rekeningen die moesten worden betaald lagen op de grote hoop, aangifte Omzetbelasting daar bovenop, het boek dat ik via Marktplaats had verkocht moest worden opgestuurd en opruimen, heel veel opruimen en schoonmaken moet er gebeuren. De volgende vakken liggen alweer op stapel maar voor ik daar aan ga beginnen moet ik gewoon eerst opgeruimd en schoongemaakt hebben hier in huis. Om mijn hoofd een beetje leeg te maken. Het verlangen van afgelopen eind augustus om weer te beginnen is al lang weggeëbd. Dat krijg je met drie verdiepingsvakken, elk vak heeft een studielast van 280 uur, tel maar uit. Dat er sowieso nog ruimte in mijn hoofd is voor zo’n stom geluid en quizzen komt omdat ze mijn dromen voeden . Een collega zei een paar weken geleden ook al dat hij een beetje informatie-moe is. Het is ook typisch voor deze tijd van het jaar om last van zo’n net-niet griepgevoel te hebben, overal om mij heen waren snotterende studenten.  Het is allemaal leuk en aardig zolang er balans is tussen werk en ontspanning, inkomsten en uitgaven en tussen slapen en wakker zijn. Het lijkt mij leuk om onderzoek te doen op Cuba naar copingsstijlen van de mensen daar. Lage lonen, weinig vrijheid en toch zo vrolijk. Zo schijnt Salsa ontstaan te zijn, onder de na een poosje overbodig geworden immigranten van Haïti, vermengd met jazz en Afrikaanse ritmes. Salsa is niet fonetisch weer te geven of slechts te beluisteren, Salsa voel je. En dat is precies waar ik nu aan toe ben, uit mijn hoofd en weer voelen, los voelen.