woensdag 30 mei 2012

De laatste loodjes


Nog heel even, een maand ongeveer, doorzetten en dan zit dit studiejaar erop. Afwisselend studeer ik in de tuin of binnen met deur en ramen open. Als ik in de tuin zit is het moeilijk om niet de gesprekken te horen van de buren een paar huizen verderop. De buurman daar is terminaal ziek. Of uitbehandeld, zoals de artsen hem vertelden. Zijn vrouw zorgt voor hem en wordt bijgestaan door hun dochters. Het lijkt nog kortgeleden dat ik hem aansprak, terwijl hij langzaam maar gestaag met z’n rollator terug schuifelde naar huis toen hij een bos bloemen voor zijn vrouw was gaan halen. Op dat moment was hij nog hoopvol over een mogelijk succes van de chemotherapie. Hij wilde graag nog een poosje hier zijn, zoals hij dat zei. Ik bewonder dat, zo’n vechtlust. Volgens sommigen heb ik dat ook maar dat zie ik zelf niet zo. Ik zou in ieder geval niet durven zeggen of ik het in zo’n situatie ook zal hebben. Vorige week toen ik van zijn dochter hoorde dat het niet goed ging met hem en dat hij eigenlijk opgegeven was, nog zo’n rot woord, besloot ik hém een bloemetje te gaan brengen. Ondanks dat het een heel raar gevoel geeft om met iemand te praten over zijn naderende dood was het heel fijn om te horen dat hij mijn bezoek en de bloemen leuk vond. Hij vertelde dat hij een realist is en alles al heeft geregeld. Van de artsen had hij te horen gekregen dat hij alles mag doen wat hij nog wil en behalve dat hij heel snel moe is kan hij nog genieten van zijn tuin en korte uitstapjes met zijn familie.
Zodra ik weer thuis was merkte ik dat ik aan het nadenken was of er misschien toch nog experimentele therapieën bestaan. Zoals ik ooit hoorde van capsules en laserbehandelingen die het medicijn exact op de betreffende tumor loslaten, zonder omliggend weefsel te beschadigen. Hoe snel kan iemand zich neerleggen bij een mededeling van artsen dat ze niets meer kunnen doen met wat ze tot hun beschikking hebben? Ik zou zo’n vonnis, denk ik, het liefste niet willen horen. Hoop doet leven tenslotte. Ik heb ooit een boek gelezen van Brandon Bays, De Helende Reis. Daarin vertelt ze dat zij een tumor in haar buik heeft gehad ter grootte van een basketbal. Artsen drongen er stellig op aan dat zij zich zou laten opereren maar dat wilde zij niet. In plaats daarvan ging ze op een alternatieve aanpak over met onder meer massage. Tijdens die massages kwam er iets bij haar naar boven dat een groot stuk onverwerkte emotie was en daarna ging de tumor slinken totdat hij uiteindelijk verdween. Het is, als je het zo opschrijft, een beetje ongeloofwaardig op z’n zachts gezegd, maar waarom zou het niet kunnen? We weten intussen dat stress ontzettend veel narigheid teweeg kan brengen en onverwerkte zaken kunnen net zo goed tot stress leiden. Sinds ik een wetenschappelijke studie doe weet ik ook wel dat dit soort persoonlijke verhalen van spontane genezing weinig of geen empirische waarde hebben maar dat betekent niet dat we ze zomaar van tafel moeten vegen. Juist omdat lichaamsgerichte (psycho)therapieën zo in opkomst zijn, ook in de wetenschap.
Een bekende naam op het gebied van lichaamsgerichte therapie is Eugène Gendlin. De therapie die hij heeft bedacht heet Focussen. Het komt er op neer dat je met je aandacht naar binnen keert, naar een plek waar je pijn of een ander vervelend gevoel hebt. Doordat je met enigszins gevoelsmatige afstand zo’n plek benadert, voorkom je dat de emotie die je eventueel tegenkomt, je overweldigd. Het gaat erom dat je het gevoel eerst herkent en dan erkent.  Daarna geeft je lichaam vanzelf aan, door middel van bijvoorbeeld een spontane, diepe zucht, dat wat er vast heeft gezeten losgelaten is. Het lijkt enigszins op de door Brandon Bays bedachte methode maar Gendlin was er eerder mee. Je zou het net zo gemakkelijk onder vage hocus pocus kunnen scharen maar ook hier is handig dat niet te doen voordat je het eens geprobeerd hebt. De werking van EMDR bijvoorbeeld, wordt ook nog steeds niet echt begrepen maar wordt wel ook in wetenschappelijke kringen op grote schaal  toegepast.
Het is een vaag idee, sommigen noemen het energie die vastgehouden wordt door het lichaam, anderen hebben het over spanning, dat wat tastbaarder lijkt te zijn. Mensen zijn er vaak heel goed in om spieren onbewust aangespannen te houden. Dieren trillen hun stress er juist uit, nadat de stressor geweken is, maar daarover een andere keer meer. Hoewel stress vasthouden dus niet goed voor ons is, wordt de hang naar het leven wel gewaardeerd.  Zodra mensen dat laatste belangrijke gevoel loslaten is het redelijk snel met ze gedaan. Ze erkennen dat het is zoals het is en laten los.

woensdag 23 mei 2012

Hulpbronnen


Vandaag zat ik op een zolderkamer, waar door het open raam  gedempt de geluiden van de Leidse binnenstad doordrongen. Samen met nog een stuk of acht andere vrouwen, sommige masterstudentes en de anderen in hun bachelorfase, net als ik, nam ik deel aan een workshop scriptieschrijven in Plexus. Bijna iedere deelnemer deed een andere studie. Hoewel sommige dingen die verteld werden een open deur waren, was het toch lekker om weer even moed ingepraat te krijgen en het overzicht terug te vinden. Vorige week was ik er ook, toen op een workshop effectief studeren. Daar waren overigens wel mannelijke studenten te vinden, hoewel minder dan een handvol. Mannen maken zich denk ik toch wat minder druk of kunnen het makkelijker zelf af. De organisatie van de workshops was in handen van PITSstop en de workshops werden gegeven door studentpsychologen. Behalve dit bieden ze nog veel meer ondersteuning op het gebied van studie en loopbaan. Als ik eerder van deze workshops had afgeweten, was ik er al eerder naar toe gegaan. Voor de kosten hoefde ik het niet te laten, drie euro per workshop.
Van een heel ander kaliber zijn hulpbronnen in de vorm van voedingssupplementen. Volgens deskundigen zijn die niet nodig als je voor gezonde voeding zorgt met voldoende variatie. Toch komt het ook hier, net als bij studeren neer op het kunnen onderscheiden van hoofd- en bijzaken. Zonder het vermogen daartoe, om wat voor een reden dan ook, kun je verzadigd raken en toch je lichaam uitputten van essentiële stoffen. Een flinke portie cafeïne helpt om wakker te blijven en over de grens van vermoeidheid heen te gaan. Als je hiermee lang genoeg de normale gang van zaken negeert zul je het natuurlijk slaap-waakritme best wel eens kunnen verstoren. Toch weten de meeste mensen wel dat je op moet passen met cafeïne. Als je moeite hebt met in slaap komen is het een van de eerste dingen die je beter laat staan. Zelfs een baby die borstvoeding krijgt kan last hebben met slapen door cafeïne die de moeder gebruikt.
Van een ander veel geconsumeerd stofje, de kunstmatige zoetstof aspartaam, is niet zo erg bekend dat het nog meer nadelige effecten kan hebben dan het bekende diarree. Dat laatste staat als waarschuwing al aangegeven op pakjes kauwgom maar volgens sommigen kan het ook leiden tot chronische vermoeidheid, hoofdpijn en nog veel meer narigheid (zie www.aspartaam.nl). Ik hoorde jaren geleden voor het eerst daarover van een moeder die bezorgd was over de lethargie van haar tienerdochter. Lastig is het dat light-producten nog steeds het predicaat “gezonde keuze” krijgen. Maar, er gloort hoop want kortgeleden las ik over een gezonde suikervervanger van de plant Stevia. En tijdens het winkelen kreeg ik een proefverpakking in mijn hand gedrukt van Pure Via, suikerklontjes van Stevia met 0 kcal. Het smaakt lekker en geeft niet zo’n chemisch gebruis in de thee als de traditionele zoetstof, hoewel thee zonder suiker toch lekkerder smaakt voor mij.  
Misschien kwam het door deze redelijk positieve ervaring dat ik gretig het artikel las over ontstekingsremmende werking in ananasextract. Of  misschien omdat ik intussen een beetje wanhopig aan het worden was van mijn pijnlijke schouder en arm. Vier weken geleden gaf de huisarts mij twee opties: fysiotherapie of ontstekingsremmende pijnstillers. Ik koos voor fysiotherapie omdat ik het niet zo heb op ontstekingsremmers. Ik heb het idee dat ik zelf moet leren ontspannen wat ik blijkbaar teveel gespannen heb. Alleen had ik niet verwacht dat het zo lang zou duren en ondanks wat verlichting van de fysiotherapie weet ik soms echt niet hoe ik moet gaan zitten. De fysiotherapeute had mij al uitgelegd dat het soms nodig is om een ontstekingsremmer naast de behandeling te gebruiken. Volgens het artikel (ananas_extract) is er een enzym met de naam bromelaine, dat in stengels en sap van de ananasplant wordt gevonden, dat een ontstekingsremmende werking heeft. Kijk, dit wil ik dus wel uitproberen. Ik heb het dan ook bij de drogist besteld en kan het morgen ophalen.
Verder ben ik natuurlijk niet compleet gek en ik doe dan ook mijn stinkende best om ontspanning in te bouwen in mijn momenteel hectische bestaan. Zo heb ik via dezelfde fysiotherapeute, echt een schat van een meid, een bewegingsprogramma aangeboden gekregen. Het is geschreven door haar collega die wil promoveren op beweging in de strijd tegen overgewicht. Door middel van een fietstest heeft zij mijn maximale hartslag berekend en het is de bedoeling dat ik train tussen de 55-65% van die maximale hartslag. Oftewel, op een tempo dat net voor compleet buiten adem ligt, maar dat komt omdat mijn conditie gezakt was naar nul de laatste tijd. Die training bestaat uit op vijf dagen van de week 60 minuten dagelijks bewegen en gedurende twee dagen 30 minuten per dag. Totaal duurt het programma veertien weken. Ik mag zelf invullen hoe en waar ik het doe. Godzijdank mag ik mij dus buiten in het zweet werken in plaats van in een muffe sportschool en kan ik zelf variëren of ik wil lopen, fietsen, skaten, zwemmen of wat ik nog meer kan bedenken. Ik heb het nu drie achtereenvolgende dagen gedaan en het is eigenlijk best lekker. Wat zal het lekker zijn voor het nieuwe schooljaar begint weer slank en fit nog een beetje zomergevoel mee te pakken. Dat is het met die ananas natuurlijk, het tropische gevoel dat ik er bij krijg.


woensdag 16 mei 2012

The End


Dacht ik vorige week met goede voorbereidingen, hi-tech voorzieningen en een beetje voorwerk, de razende reporter te kunnen spelen tijdens de Ringvaart Regatta 2012, maar dat viel een beetje tegen. Als ik jullie in de waan heb gelaten dat die meiden nog steeds bij Zwanenburg rond dobberen in hun roeiboot, dan kijk je vast uit naar hoe het afliep.
Bij Zwanenburg, de tweede stop, waren ze nog niet op de helft en omdat het al ruim na het middaguur liep, spoorde ik ze aan om snel weer verder te gaan. Eerst had ik geholpen de ingenieuze pikhaak die door Carola’s vader in elkaar was gelast in de grond te prikken, waarbij ik erachter kwam hoe een brandnetel ook alweer voelde. Tot een stukje daarvoor was Michael met mij mee gereden maar die werd opgepikt door de andere jongens van Radio Ringvaart in de inmiddels werkende bestuursbak. Dat die bak ooit zo ver zou komen had ik eigenlijk niet verwacht. Het gaspedaal was door Filip ‘gerepareerd’, de accu uit de auto van Bas z’n vader geconfisceerd en de aggregaat had zoveel power dat ze naarstig op zoek waren gegaan om nog meer apparatuur erop aan te sluiten dan de enorme geluidsboxen. Het had wel wat, die voormalige gemeente-auto met stampmuziek. Onderweg hield ik met een walkie-talkie contact met Nathalie, de stuurvrouw van de boot. Heel handig om te weten of ze al voorbij waren op stukken waar ik ze even niet kon zien. Zodra ze bij Zwanenburg weer allemaal in de boot klommen, zag ik bubbeltjes in het water naast Nathalie. Zij keek er ook naar en net toen ik dacht aan wat voor een vis dat zou kunnen zijn, zei zij laconiek dat ze dacht dat zojuist de walkie-talkie in het water was gevallen. Het hielp toen niet meer om er naar te vissen met een toevallig in de berm aanwezige plantenpot en we spraken af dat we het dan maar met gebaren, schreeuwen en toeteren zouden doen.
En in plaats van mijn vooraf geprefabriceerde twee regels tekst aan te vullen met deze informatie moest ik weer verder met sturen en whatsapps beantwoorden van Michael,die intussen ver vooruit was, en Laura die wilde weten hoe het ging en Sam die vertelde hoe mooi het is in Suriname. Het zonnetje had intussen plaats gemaakt voor een regelrechte wolkbreuk en toen ik die verzopen katjes in de boot zag voortploeteren had ik medelijden met ze. Toen de regen eindelijk stopte werden ze flink gegeseld door de wind.  Ik wilde dat nu die jongens met hun muziek terug kwamen om ze met een stevige beat en peptalk vanuit de microfoon aan te moedigen maar die waren al in de buurt van Lisse en reageerden niet echt op mijn oproep. Gelukkig kwam de moeder van Iris ook nog even buurten met haar auto en ging het moreel weer een beetje omhoog. Nou ja, Radio Ringvaart liet via de whatsapp wel nog even weten hoe lang het nog was.
Om vier uur ’s middags kwamen we eindelijk bij de sporthal in Lisse aan. Ik keek er naar uit dat Michael daar weer bij mij in de auto zou overstappen want ik wist van ellende niet meer hoe ik moest sturen met mijn zere schouder. Ik was ook wel een beetje bezorgd dat de meisjes niet voor half zeven voorbij het checkpunt bij Asopos zouden komen omdat ze anders uit de race gehaald zouden worden. Gelukkig gingen ze snel weer verder en het leek een klein stukje terug naar de Zijl via de Kaag. Heerlijk vond ik het om te voelen dat de auto meer dan twee versnellingen heeft zodra wij over de A44 vooruit scheurden.
Op de Zijldijk kwam Laura erbij in de auto en ging Michael weer verder met de jongens in de bestuursbak. Terwijl we over het smalle weggetje een punt zochten waar we goed zicht zouden hebben op als ze met de boot van de Kaag de Zijl weer op zouden varen waren we overtuigd dat ze te laat zouden komen. Ik stelde mij de teleurstelling al voor, als ze na driekwart van de tocht en tien uur roeien op zouden moeten geven. Misschien kwam het daardoor of misschien was ik gewoon overmoedig toen ik de auto achteruit op een klein opritje reed om te keren. Op het moment dat ik weer vooruit wilde rijden, een hellingproefje, voelde ik dat de auto naar achter reed. De neus van de auto stond richting de Zijl, hetgeen niet zo uitnodigend was om heel veel gas te geven. Omdat we ook een klein beetje scheef hingen keek ik door mijn deur naar achter, intussen krampachtig mijn voet op de rem houdend en de handrem aangetrokken. Mijn linkerachterwiel balanceerde op het randje van een erg diepe greppel. Laura zei dat ze wel even uit zou stappen maar liever had ik dat ze erbij bleef zitten of het over zou nemen. Zenuwachtig zeggend dat de auto echt heel gevaarlijk hing stond Laura intussen al in het gras. Ik kon echter geen kant op en een beetje paniekerig belde ik Michael die een halve kilometer verderop was met de anderen. Het was een gemixt gevoel van hilariteit en wanhoop toen die jongens met hun gele monster aan kwamen crossen. Ik dacht dat een van hen het wel over zou kunnen nemen vanaf toen maar verbouwereerd zag ik hoe ze iets pakten om achter de wielen te leggen en nadat ik mijn stuur zoveel mogelijk naar rechts gedraaid had gaf ik mij over aan hun instructies om handrem en rem eraf te halen en zoveel mogelijk gas te geven. Hoppa, ik was gered. Met veel aanmoediging konden we kort daarna de meisjes die inmiddels in zicht waren tot het checkpoint begeleiden, met de bibbers nog in mijn benen. Het was nog meter of vijfhonderd en de klok was al akelig dichtbij half zeven. Op de valreep waren ze het punt gepasseerd en ze streken eventjes de palen om te vertellen dat de Kaag op de terugweg een verschrikking was geweest met golven van een halve meter. Door alle aanmoediging bij aankomst op de Zijl en na even snel alles losgeschud te hebben konden ze er weer tegen.
Behalve Laura zat nu ook Lisa erbij in de auto en met de coachtoeter die Laura had geregeld praatten zij hun ploeggenootjes bij. Met de auto moesten we weer een stukje omrijden om bij de Kanaalweg weer aan te haken. Ik vond het knap dat ze nog steeds hetzelfde gestage ritme hadden dat ze bij de start hadden ingezet én dat ze nog energie hadden om te kletsen en te zingen intussen. Bij de Lammebrug moesten we ze weer een heel stuk loslaten om ze bij Stompwijk weer te kunnen volgen tot Leidschendam. Tot onze verrassing stonden de jongens met de bak al aan het eind van de Kniplaan, zonder dat ze ons gepasseerd waren. Via het fietspad, zoals we later hoorden, niet geheel tot het vermaak van de passerende fietsers.
Het duurde weer bijna een uur voordat de boot in het zicht kwam en intussen waren Tom, Bas, Filip en Michael foute muziek aan het draaien. Peter Koelewijn’s gouwe ouwe werd letterlijk genomen, al dansend op het dak van het gele gevaarte. Er kwam een oudere man langsfietsen en in plaats van het verwachtte gegrom begon die te lachen en gaf een verzoeknummer door. Hij was helemaal in zijn nopjes toen we het verzoek van Oh, oh, Den Haag voor hem draaiden. Eindelijk een enthousiaste passant, na al de geërgerde automobilisten. De meisjes in de boot bleken er nu echt behoorlijk door heen te zitten. De applaudisserende mensen vanaf de terrassen van hun villa’s konden ze heel goed gebruiken. Het was reuze jammer voor hen dat er voor een massage bij de stop in Leidschendam geen tijd meer over was.

Zoals gezegd moest de boot het water uit bij de sluisjes van Leidschendam. Met de auto reed ik tot waar de Vliet weer langs de weg stroomt en wachtte met Tom en Michael bij de auto’s terwijl Laura, Lisa, Bas en Filip met de boot gingen helpen. Het duurde meer dan een uur in het gedrang van alle boten voor we na tienen weer verder konden. Intussen was het echt donker geworden en hoewel gelukkig eindelijk windstil, was ik toch een beetje bang voor tegemoetkomende binnenvaartboten. Volgens de reglementen hadden ze nu een lampje op de boot maar dat was best klein. Ik had zoals beloofd mijn moeder intussen gebeld zodat zij verderop, bij Rijswijk haar kleindochter kon aanmoedigen. Toen die meer dan een uur bij de donkere waterkant had gestaan kwam een man bezorgd bij haar informeren of ze geen zelfmoordneiging had. Dankzij de coachtoeter van Laura vanaf de overkant, kon zij de boot onderscheiden en dat ze daar stond werd door Tabitha met een luide jel ontvangen. Tabitha, die op slag zat, en dus het tempo bepaalde, was weer genoeg opgeladen door het enthousiasme vanaf de kant dat zij weer stevig inzette voor de laatste acht kilometer.
Dit jaar was de finish verderop en niet bij Laga maar zowat bij Proteus. Het allerlaatste stukje lieten we ze dus weer alleen om hen op het finish terrein op te wachten. Met kippenvel vanwege de prestatie die ze met een sprintje beëindigden en ook strontmoe van veertien uur autorijden was ik dolblij om m’n uitgeputte dochter en haar vriendinnen tegen middernacht te omhelzen op de kant. Na drie keer Ringvaart zal ik niet snel aandringen om het nog een keer te doen en nu, een week na afloop denken de meisjes gelukkig ook nog steeds ‘eens maar nooit weer’. Toch was het weer een dag om nooit te vergeten en ben ik even de stress van andere dingen kwijt geweest. 

woensdag 9 mei 2012

Ringvaart Regatta 2012 - volgploeg Klavertje 4 (4 van 8: Zwanenburg)

Bij deze stopplaats kan er ook wat gegeten worden. Handig, voor het geval dat ze even iets anders dan pannenkoek willen. 



Ringvaart Regatta 2012 - volgploeg Klavertje 4 (3 van 8: Café de Wink)

De eerste 25  km zitten erop! Nog 17 km en dan zijn we bij Zwanenburg en bijna op de helft. 
De stemming zit er nog steeds goed in. 

Ringvaart Regatta 2012 - volgploeg Klavertje 4 (2 van 8: De start)

Tijdstip: 
Het weer:
Moreel: 


Na de briefing gingen de meisjes de boot te water laten en liep ik terug naar de auto die bij de LOI geparkeerd stond. Zodra zij gestart waren moest ik ze een stuk alleen laten omdat bij de Kaag geen weg langs de route loopt. 



Ik had de auto in de berm geparkeerd bij Huigsloot, het stuk waar het water van de Kaag overgaat in de Ringvaart. Het duurde totaal ... minuten voordat de boot van Klavertje 4 in zicht kwam. De eerste hindernis, de Kaag, was genomen. De C4, het type boot, waarin zij varen wordt ook wel 'badkuip' genoemd. Hopelijk hebben ze de hoosblikken nog niet al te veel nodig gehad. Boten van het type 'glad' hebben minder weerstand in het water en zijn daarom meestal sneller. 
Nog een kilometer of 10 tot de eerste stopplaats. 

dinsdag 8 mei 2012

Ringvaart Regatta 2012 - volgploeg Klavertje 4 (1 van 8: De voorbereiding)

Door omstandigheden kwam het er gistermiddag pas van om het wedstrijdboekje door te lezen. Ik ben gestresst en mijn nekspier zit muurvast. Daar had ik nog geen last van toen ruim een maand geleden werd gevraagd of ik Klavertje 4 dit keer wilde begeleiden op hun eerste Ringvaart avontuur. Natuurlijk kon ik geen nee zeggen. Na twee keer eerder, in 2009 en 2010, de heren van CKB te hebben gevolgd wist ik nu maar al te goed dat het een heel lange dag zou worden. Een dag vol spanning op momenten dat tot twee keer toe de Kaag moest worden overgestoken en menigmaal grote boten moesten worden gepasseerd, en op het laatst de finish als de schemering al bijna in duisternis is overgegaan. Maar vooral een hele leuke dag, met ontzettend veel aanmoediging op de vaste punten, waarbij het "Allez Asopos" bijna voelt alsof het tegen mij persoonlijk wordt geroepen. 


De Ringvaart Regatta is een roeiwedstrijd die 100 km lang is en wordt georganiseerd door de Delftse roeivereniging Laga. Iedere roeiploeg is verplicht een auto met begeleider(s) mee te laten rijden. Dat betekent de meeste kilometers in de eerste of tweede versnelling rijden, zowel op de weg als op het water letten en proberen het moreel hoog te houden. Want als je het snel zegt valt het mee, 100 km roeien, maar het is berezwaar! Voor mijn pijnlijke schouder heeft dit tempo van autorijden hopelijk tot voordeel dat ik al rijdend de oefeningen van de fysio kan doen en anders kan ik altijd nog een beroep doen op de morele hulptroepen van Radio Rijnmond. 


De weersomstandigheden spelen natuurlijk een heel belangrijke rol. De weersverwachting is helaas niet zo denderend: 80% kans op 12 mm neerslag en windkracht 4 uit richting ZW, hetgeen betekent dat het grootste gedeelte van de tocht met tegenwind wordt geroeid. Klavertje 4 start in veld 6, om 8:20 uur en dat betekent dat we al om 6:30 uur (!) ter plekke moeten zijn. Na het aanmelden van de ploeg moet ik samen met het stuurtje naar de briefing. Daar wordt verteld op welke punten van de tocht rekening met bijzondere situaties moet worden gehouden. Dat zijn ondermeer de Kaag, die bij winderig weer voor veel water in de boot kan zorgen, en verder natuurlijk extreem lage bruggetjes waarbij de stuurtjes de rest van de ploeg moeten waarschuwen tijdig te bukken. Het grootste stuk van de tocht kan je met de auto langs het water rijden maar er zijn punten waar je ze niet kunt volgen en dan is het zaak tijdig bij het volgende punt in de route te zijn. 

Klavertje 4  doet mee met 5 meiden van hun totale groep: Carola, Iris, Marleen, Nathalie en Tabitha. Ze hebben de boot van dubbele roeispanen voorzien, palen in vakjargon, en als het goed is hebben ze de zijkanten met plastic afgeplakt tegen binnenkomend water en extra kussentjes gemaakt voor op de bankjes waarop ze zitten. In de achterbak van de auto gaan extra droge kleding en fleece dekentjes mee om ze weer warm te krijgen. Ik zal proberen bij de stukken waar gestopt zal worden een update te posten. De verwachting is dat ze rond 11 uur in de buurt van Schiphol zullen varen en om uiterlijk 15:00 uur bij Lisse zullen zijn. Als ze in ieder geval maar voor 18:30 uur het punt passeren dat bij Asopos ligt, dan hebben ze er al 73 km opzitten. 

woensdag 2 mei 2012

Smeltkroes


In Engels sprekende landen wordt liefde passief beleefd. Let maar eens op: Falling in love. Wij hebben dat juist weer met slapen, dat we erin vallen. Terwijl in slaap glijden veel meer de werkelijkheid benadert. In Nederland leren we de laatste tijd dat ook liefde een werkwoord is. In ruimere zin dan in de liefde bedrijven. Over de liefde bedrijven hebben Native Americans een leuke lering: Een onweersbui is niets meer of minder dan een ingewikkelde paardans tussen Moeder Aarde en Vader Hemel. En laat het nu net op het moment dat ik dit schrijf zachtjes onweren! Nadat ik van de week op een ochtend vroeg zowat mijn bed uitviel door één hevige onweersklap is dit zacht aanhoudende gerommel er niets bij. Maar als ik Moeder Aarde was, gaf ik nu de voorkeur aan het type van vandaag. Zeker is in ieder geval dat wetenschappers het niet eens zijn of liefde tot emoties moet worden gerekend.
Hoewel het nog niet zo heel erg lang geleden is dat Amerika het land was van de Indianen is het verbazingwekkend hoe weinig van die cultuur is overgenomen door de immigranten. Ik weet overigens niet of wij Nederlanders het zoveel beter doen waar het gewoonten van de bevolking van voormalige koloniën betreft. Ja, eten, daar staan de meeste van ons we wel voor open. Indisch en roti zijn aardig ingeburgerd hier. Dat betekent echter niet dat een cultuur zo maar in een bestaande cultuur wordt opgenomen. Kortgeleden hoorde ik van een Hindoestaanse medestudent dat vrouwen die roken in hun cultuur niet zo geaccepteerd zijn. Hoeveel weten we eigenlijk van onze medemensen? Ik begin steeds meer in te zien dat studies zoals Culturele Antropologie ons nog heel wat kunnen leren.
Zo ging het ook in psychologisch onderzoek naar emoties. Na Darwin, die in emoties een evolutionaire functie zag, kreeg je James die zei dat we zonder fysieke gewaarwording geen emoties ervaren. Paul Ekman borduurde voort in het Darwiniaanse framewerk en kwam na uitgebreid onderzoek tot de conclusie dat emoties universeel bij alle mensen voorkomen. Omdat gezichtsuitdrukkingen behorend bij emoties als boosheid, angst, blijdschap, verdriet en verbazing zelfs door mensen van afgezonderde beschavingen werden herkend. We weten inmiddels ook dat het wel of niet tonen van emoties verschilt tussen Westerse en Oosterse culturen. Dus een logische stap verder is om de culturele context zo breed mogelijk in onderzoek te betrekken. Het voldoet simpelweg niet om wat wij kennen te vertalen naar een andere taal. Als namelijk blijkt dat bij een volk een situatie bepalend is, in plaats van zoals bij Westerlingen een gevoelsstaat, voor welke emotie er speelt schiet vertaling al snel te kort. Het eenvoudigst valt dit waarschijnlijk te begrijpen uit hoe onnoemelijk veel meer beschrijvingen de Inuits (Eskimo’s van Groenland en Canada) hebben voor de kleur wit dan wij.  
Als we met onze huidige reislust verre landen bezoeken zijn we vaak niet eens de taal machtig. Ik durf te beweren dat menigeen zelfs geen woord Spaans of Turks spreekt ondanks vakanties naar die landen, laat staan Hindi voor degenen die naar India reizen.  We zijn wel geneigd om ons te verdiepen in zaken als benodigde vaccinaties en of kraanwater drinkbaar is maar we verwachten net zo goed topless op een Turks strand te mogen zonnen als op het Scheveningse strand. Schaamte is volgens sommigen ook een emotie.
Taal heeft in ieder geval een belangrijke functie in het sociale verkeer. Is het niet gesproken en geschreven taal, dan wel lichaamstaal. Spanjaarden bijvoorbeeld staan er om bekend dat ze het niet zo nauw nemen met wat wij onze ‘personal space’ noemen en staan in de drukte dan ook enthousiast in je nek te hijgen. Medische studenten in het Westen wordt geleerd om zich gevoelsmatig van patiënten te distantiëren zodat zij in een dood lichaam geen persoon meer zien of, net zo lastig, hun bedpartner niet onbewust aan een medisch onderzoek onderwerpen tijdens een vrijpartij. Maar, waar Oosterse geneeswijzen de mens als geheel beschouwen zien de Westerse medici ons als een ontstoken appendix of een hernia.
Het komt neer op de juiste verhouding vinden. Dan is er nog veel goeds te halen voor iedereen op deze planeet. Ik bedoel maar, zoals met koken het beste gerecht ontstaat uit een beetje van dit en een beetje van dat kunnen de juiste hoeveelheden emoties sjeu aan het leven geven maar ze moeten niet overheersen. Dit is vast niet wat Darwin bedoelde met de functie van emoties. Maar hij heeft tijdens zijn leven veel van de wereld gezien en ontelbaar veel soorten en variaties bestudeerd en misschien had hij ook wel gezien waar ik naartoe wil met dit stukje. Een goed verstaander heeft slechts een half woord nodig. Op het gevaar af van verkeerde conclusies te trekken denk ik dat emoties universeel zijn en dat de sociale en individuele waarde die ze hebben aardig met elkaar aan het versmelten is . Voor we echter een wereldsoep kunnen maken van het vraagstuk emoties moeten we meer inzicht krijgen van de context waarin ze leven.