woensdag 30 mei 2012

De laatste loodjes


Nog heel even, een maand ongeveer, doorzetten en dan zit dit studiejaar erop. Afwisselend studeer ik in de tuin of binnen met deur en ramen open. Als ik in de tuin zit is het moeilijk om niet de gesprekken te horen van de buren een paar huizen verderop. De buurman daar is terminaal ziek. Of uitbehandeld, zoals de artsen hem vertelden. Zijn vrouw zorgt voor hem en wordt bijgestaan door hun dochters. Het lijkt nog kortgeleden dat ik hem aansprak, terwijl hij langzaam maar gestaag met z’n rollator terug schuifelde naar huis toen hij een bos bloemen voor zijn vrouw was gaan halen. Op dat moment was hij nog hoopvol over een mogelijk succes van de chemotherapie. Hij wilde graag nog een poosje hier zijn, zoals hij dat zei. Ik bewonder dat, zo’n vechtlust. Volgens sommigen heb ik dat ook maar dat zie ik zelf niet zo. Ik zou in ieder geval niet durven zeggen of ik het in zo’n situatie ook zal hebben. Vorige week toen ik van zijn dochter hoorde dat het niet goed ging met hem en dat hij eigenlijk opgegeven was, nog zo’n rot woord, besloot ik hém een bloemetje te gaan brengen. Ondanks dat het een heel raar gevoel geeft om met iemand te praten over zijn naderende dood was het heel fijn om te horen dat hij mijn bezoek en de bloemen leuk vond. Hij vertelde dat hij een realist is en alles al heeft geregeld. Van de artsen had hij te horen gekregen dat hij alles mag doen wat hij nog wil en behalve dat hij heel snel moe is kan hij nog genieten van zijn tuin en korte uitstapjes met zijn familie.
Zodra ik weer thuis was merkte ik dat ik aan het nadenken was of er misschien toch nog experimentele therapieën bestaan. Zoals ik ooit hoorde van capsules en laserbehandelingen die het medicijn exact op de betreffende tumor loslaten, zonder omliggend weefsel te beschadigen. Hoe snel kan iemand zich neerleggen bij een mededeling van artsen dat ze niets meer kunnen doen met wat ze tot hun beschikking hebben? Ik zou zo’n vonnis, denk ik, het liefste niet willen horen. Hoop doet leven tenslotte. Ik heb ooit een boek gelezen van Brandon Bays, De Helende Reis. Daarin vertelt ze dat zij een tumor in haar buik heeft gehad ter grootte van een basketbal. Artsen drongen er stellig op aan dat zij zich zou laten opereren maar dat wilde zij niet. In plaats daarvan ging ze op een alternatieve aanpak over met onder meer massage. Tijdens die massages kwam er iets bij haar naar boven dat een groot stuk onverwerkte emotie was en daarna ging de tumor slinken totdat hij uiteindelijk verdween. Het is, als je het zo opschrijft, een beetje ongeloofwaardig op z’n zachts gezegd, maar waarom zou het niet kunnen? We weten intussen dat stress ontzettend veel narigheid teweeg kan brengen en onverwerkte zaken kunnen net zo goed tot stress leiden. Sinds ik een wetenschappelijke studie doe weet ik ook wel dat dit soort persoonlijke verhalen van spontane genezing weinig of geen empirische waarde hebben maar dat betekent niet dat we ze zomaar van tafel moeten vegen. Juist omdat lichaamsgerichte (psycho)therapieën zo in opkomst zijn, ook in de wetenschap.
Een bekende naam op het gebied van lichaamsgerichte therapie is Eugène Gendlin. De therapie die hij heeft bedacht heet Focussen. Het komt er op neer dat je met je aandacht naar binnen keert, naar een plek waar je pijn of een ander vervelend gevoel hebt. Doordat je met enigszins gevoelsmatige afstand zo’n plek benadert, voorkom je dat de emotie die je eventueel tegenkomt, je overweldigd. Het gaat erom dat je het gevoel eerst herkent en dan erkent.  Daarna geeft je lichaam vanzelf aan, door middel van bijvoorbeeld een spontane, diepe zucht, dat wat er vast heeft gezeten losgelaten is. Het lijkt enigszins op de door Brandon Bays bedachte methode maar Gendlin was er eerder mee. Je zou het net zo gemakkelijk onder vage hocus pocus kunnen scharen maar ook hier is handig dat niet te doen voordat je het eens geprobeerd hebt. De werking van EMDR bijvoorbeeld, wordt ook nog steeds niet echt begrepen maar wordt wel ook in wetenschappelijke kringen op grote schaal  toegepast.
Het is een vaag idee, sommigen noemen het energie die vastgehouden wordt door het lichaam, anderen hebben het over spanning, dat wat tastbaarder lijkt te zijn. Mensen zijn er vaak heel goed in om spieren onbewust aangespannen te houden. Dieren trillen hun stress er juist uit, nadat de stressor geweken is, maar daarover een andere keer meer. Hoewel stress vasthouden dus niet goed voor ons is, wordt de hang naar het leven wel gewaardeerd.  Zodra mensen dat laatste belangrijke gevoel loslaten is het redelijk snel met ze gedaan. Ze erkennen dat het is zoals het is en laten los.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten