Dacht ik vorige week met goede
voorbereidingen, hi-tech voorzieningen en een beetje voorwerk, de razende
reporter te kunnen spelen tijdens de Ringvaart Regatta 2012, maar dat viel een
beetje tegen. Als ik jullie in de waan heb gelaten dat die meiden nog steeds
bij Zwanenburg rond dobberen in hun roeiboot, dan kijk je vast uit naar hoe het
afliep.
Bij Zwanenburg, de tweede stop,
waren ze nog niet op de helft en omdat het al ruim na het middaguur liep,
spoorde ik ze aan om snel weer verder te gaan. Eerst had ik geholpen de
ingenieuze pikhaak die door Carola’s vader in elkaar was gelast in de grond te
prikken, waarbij ik erachter kwam hoe een brandnetel ook alweer voelde. Tot een
stukje daarvoor was Michael met mij mee gereden maar die werd opgepikt door de
andere jongens van Radio Ringvaart in de inmiddels werkende bestuursbak. Dat
die bak ooit zo ver zou komen had ik eigenlijk niet verwacht. Het gaspedaal was
door Filip ‘gerepareerd’, de accu uit de auto van Bas z’n vader geconfisceerd
en de aggregaat had zoveel power dat ze naarstig op zoek waren gegaan om nog
meer apparatuur erop aan te sluiten dan de enorme geluidsboxen. Het had wel
wat, die voormalige gemeente-auto met stampmuziek. Onderweg hield ik met een
walkie-talkie contact met Nathalie, de stuurvrouw van de boot. Heel handig om
te weten of ze al voorbij waren op stukken waar ik ze even niet kon zien. Zodra
ze bij Zwanenburg weer allemaal in de boot klommen, zag ik bubbeltjes in het
water naast Nathalie. Zij keek er ook naar en net toen ik dacht aan wat voor
een vis dat zou kunnen zijn, zei zij laconiek dat ze dacht dat zojuist de
walkie-talkie in het water was gevallen. Het hielp toen niet meer om er naar te
vissen met een toevallig in de berm aanwezige plantenpot en we spraken af dat
we het dan maar met gebaren, schreeuwen en toeteren zouden doen.
En in plaats van mijn vooraf
geprefabriceerde twee regels tekst aan te vullen met deze informatie moest ik
weer verder met sturen en whatsapps beantwoorden van Michael,die intussen ver
vooruit was, en Laura die wilde weten hoe het ging en Sam die vertelde hoe mooi
het is in Suriname. Het zonnetje had intussen plaats gemaakt voor een
regelrechte wolkbreuk en toen ik die verzopen katjes in de boot zag
voortploeteren had ik medelijden met ze. Toen de regen eindelijk stopte werden
ze flink gegeseld door de wind. Ik wilde
dat nu die jongens met hun muziek terug kwamen om ze met een stevige beat en
peptalk vanuit de microfoon aan te moedigen maar die waren al in de buurt van
Lisse en reageerden niet echt op mijn oproep. Gelukkig kwam de moeder van Iris
ook nog even buurten met haar auto en ging het moreel weer een beetje omhoog. Nou
ja, Radio Ringvaart liet via de whatsapp wel nog even weten hoe lang het nog was.
Om vier uur ’s middags kwamen we
eindelijk bij de sporthal in Lisse aan. Ik keek er naar uit dat Michael daar
weer bij mij in de auto zou overstappen want ik wist van ellende niet meer hoe
ik moest sturen met mijn zere schouder. Ik was ook wel een beetje bezorgd dat
de meisjes niet voor half zeven voorbij het checkpunt bij Asopos zouden komen
omdat ze anders uit de race gehaald zouden worden. Gelukkig gingen ze snel weer
verder en het leek een klein stukje terug naar de Zijl via de Kaag. Heerlijk
vond ik het om te voelen dat de auto meer dan twee versnellingen heeft zodra
wij over de A44 vooruit scheurden.
Op de Zijldijk kwam Laura erbij in
de auto en ging Michael weer verder met de jongens in de bestuursbak. Terwijl
we over het smalle weggetje een punt zochten waar we goed zicht zouden hebben
op als ze met de boot van de Kaag de Zijl weer op zouden varen waren we
overtuigd dat ze te laat zouden komen. Ik stelde mij de teleurstelling al voor,
als ze na driekwart van de tocht en tien uur roeien op zouden moeten geven.
Misschien kwam het daardoor of misschien was ik gewoon overmoedig toen ik de
auto achteruit op een klein opritje reed om te keren. Op het moment dat ik weer
vooruit wilde rijden, een hellingproefje, voelde ik dat de auto naar achter
reed. De neus van de auto stond richting de Zijl, hetgeen niet zo uitnodigend
was om heel veel gas te geven. Omdat we ook een klein beetje scheef hingen keek
ik door mijn deur naar achter, intussen krampachtig mijn voet op de rem houdend
en de handrem aangetrokken. Mijn linkerachterwiel balanceerde op het randje van
een erg diepe greppel. Laura zei dat ze wel even uit zou stappen maar liever
had ik dat ze erbij bleef zitten of het over zou nemen. Zenuwachtig zeggend dat
de auto echt heel gevaarlijk hing stond Laura intussen al in het gras. Ik kon
echter geen kant op en een beetje paniekerig belde ik Michael die een halve
kilometer verderop was met de anderen. Het was een gemixt gevoel van hilariteit
en wanhoop toen die jongens met hun gele monster aan kwamen crossen. Ik dacht
dat een van hen het wel over zou kunnen nemen vanaf toen maar verbouwereerd zag
ik hoe ze iets pakten om achter de wielen te leggen en nadat ik mijn stuur
zoveel mogelijk naar rechts gedraaid had gaf ik mij over aan hun instructies om
handrem en rem eraf te halen en zoveel mogelijk gas te geven. Hoppa, ik was
gered. Met veel aanmoediging konden we kort daarna de meisjes die inmiddels in
zicht waren tot het checkpoint begeleiden, met de bibbers nog in mijn benen.
Het was nog meter of vijfhonderd en de klok was al akelig dichtbij half zeven.
Op de valreep waren ze het punt gepasseerd en ze streken eventjes de palen om
te vertellen dat de Kaag op de terugweg een verschrikking was geweest met
golven van een halve meter. Door alle aanmoediging bij aankomst op de Zijl en
na even snel alles losgeschud te hebben konden ze er weer tegen.
Behalve Laura zat nu ook Lisa
erbij in de auto en met de coachtoeter die Laura had geregeld praatten zij hun
ploeggenootjes bij. Met de auto moesten we weer een stukje omrijden om bij de
Kanaalweg weer aan te haken. Ik vond het knap dat ze nog steeds hetzelfde
gestage ritme hadden dat ze bij de start hadden ingezet én dat ze nog energie
hadden om te kletsen en te zingen intussen. Bij de Lammebrug moesten we ze weer
een heel stuk loslaten om ze bij Stompwijk weer te kunnen volgen tot
Leidschendam. Tot onze verrassing stonden de jongens met de bak al aan het eind
van de Kniplaan, zonder dat ze ons gepasseerd waren. Via het fietspad, zoals we
later hoorden, niet geheel tot het vermaak van de passerende fietsers.
Het duurde weer bijna een uur
voordat de boot in het zicht kwam en intussen waren Tom, Bas, Filip en Michael
foute muziek aan het draaien. Peter Koelewijn’s gouwe ouwe werd letterlijk
genomen, al dansend op het dak van het gele gevaarte. Er kwam een oudere man
langsfietsen en in plaats van het verwachtte gegrom begon die te lachen en gaf
een verzoeknummer door. Hij was helemaal in zijn nopjes toen we het verzoek van
Oh, oh, Den Haag voor hem draaiden. Eindelijk een enthousiaste passant, na al
de geërgerde automobilisten. De meisjes in de boot bleken er nu echt behoorlijk
door heen te zitten. De applaudisserende mensen vanaf de terrassen van hun
villa’s konden ze heel goed gebruiken. Het was reuze jammer voor hen dat er
voor een massage bij de stop in Leidschendam geen tijd meer over was.
Zoals gezegd moest de boot het
water uit bij de sluisjes van Leidschendam. Met de auto reed ik tot waar de
Vliet weer langs de weg stroomt en wachtte met Tom en Michael bij de auto’s
terwijl Laura, Lisa, Bas en Filip met de boot gingen helpen. Het duurde meer
dan een uur in het gedrang van alle boten voor we na tienen weer verder konden.
Intussen was het echt donker geworden en hoewel gelukkig eindelijk windstil,
was ik toch een beetje bang voor tegemoetkomende binnenvaartboten. Volgens de
reglementen hadden ze nu een lampje op de boot maar dat was best klein. Ik had
zoals beloofd mijn moeder intussen gebeld zodat zij verderop, bij Rijswijk haar
kleindochter kon aanmoedigen. Toen die meer dan een uur bij de donkere
waterkant had gestaan kwam een man bezorgd bij haar informeren of ze geen
zelfmoordneiging had. Dankzij de coachtoeter van Laura vanaf de overkant, kon
zij de boot onderscheiden en dat ze daar stond werd door Tabitha met een luide
jel ontvangen. Tabitha, die op slag zat, en dus het tempo bepaalde, was weer
genoeg opgeladen door het enthousiasme vanaf de kant dat zij weer stevig
inzette voor de laatste acht kilometer.
Dit jaar was de finish verderop en
niet bij Laga maar zowat bij Proteus. Het allerlaatste stukje lieten we ze dus
weer alleen om hen op het finish terrein op te wachten. Met kippenvel vanwege
de prestatie die ze met een sprintje beëindigden en ook strontmoe van veertien
uur autorijden was ik dolblij om m’n uitgeputte dochter en haar vriendinnen tegen
middernacht te omhelzen op de kant. Na drie keer Ringvaart zal ik niet snel
aandringen om het nog een keer te doen en nu, een week na afloop denken de
meisjes gelukkig ook nog steeds ‘eens maar nooit weer’. Toch was het weer een
dag om nooit te vergeten en ben ik even de stress van andere dingen kwijt
geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten