woensdag 16 mei 2012

The End


Dacht ik vorige week met goede voorbereidingen, hi-tech voorzieningen en een beetje voorwerk, de razende reporter te kunnen spelen tijdens de Ringvaart Regatta 2012, maar dat viel een beetje tegen. Als ik jullie in de waan heb gelaten dat die meiden nog steeds bij Zwanenburg rond dobberen in hun roeiboot, dan kijk je vast uit naar hoe het afliep.
Bij Zwanenburg, de tweede stop, waren ze nog niet op de helft en omdat het al ruim na het middaguur liep, spoorde ik ze aan om snel weer verder te gaan. Eerst had ik geholpen de ingenieuze pikhaak die door Carola’s vader in elkaar was gelast in de grond te prikken, waarbij ik erachter kwam hoe een brandnetel ook alweer voelde. Tot een stukje daarvoor was Michael met mij mee gereden maar die werd opgepikt door de andere jongens van Radio Ringvaart in de inmiddels werkende bestuursbak. Dat die bak ooit zo ver zou komen had ik eigenlijk niet verwacht. Het gaspedaal was door Filip ‘gerepareerd’, de accu uit de auto van Bas z’n vader geconfisceerd en de aggregaat had zoveel power dat ze naarstig op zoek waren gegaan om nog meer apparatuur erop aan te sluiten dan de enorme geluidsboxen. Het had wel wat, die voormalige gemeente-auto met stampmuziek. Onderweg hield ik met een walkie-talkie contact met Nathalie, de stuurvrouw van de boot. Heel handig om te weten of ze al voorbij waren op stukken waar ik ze even niet kon zien. Zodra ze bij Zwanenburg weer allemaal in de boot klommen, zag ik bubbeltjes in het water naast Nathalie. Zij keek er ook naar en net toen ik dacht aan wat voor een vis dat zou kunnen zijn, zei zij laconiek dat ze dacht dat zojuist de walkie-talkie in het water was gevallen. Het hielp toen niet meer om er naar te vissen met een toevallig in de berm aanwezige plantenpot en we spraken af dat we het dan maar met gebaren, schreeuwen en toeteren zouden doen.
En in plaats van mijn vooraf geprefabriceerde twee regels tekst aan te vullen met deze informatie moest ik weer verder met sturen en whatsapps beantwoorden van Michael,die intussen ver vooruit was, en Laura die wilde weten hoe het ging en Sam die vertelde hoe mooi het is in Suriname. Het zonnetje had intussen plaats gemaakt voor een regelrechte wolkbreuk en toen ik die verzopen katjes in de boot zag voortploeteren had ik medelijden met ze. Toen de regen eindelijk stopte werden ze flink gegeseld door de wind.  Ik wilde dat nu die jongens met hun muziek terug kwamen om ze met een stevige beat en peptalk vanuit de microfoon aan te moedigen maar die waren al in de buurt van Lisse en reageerden niet echt op mijn oproep. Gelukkig kwam de moeder van Iris ook nog even buurten met haar auto en ging het moreel weer een beetje omhoog. Nou ja, Radio Ringvaart liet via de whatsapp wel nog even weten hoe lang het nog was.
Om vier uur ’s middags kwamen we eindelijk bij de sporthal in Lisse aan. Ik keek er naar uit dat Michael daar weer bij mij in de auto zou overstappen want ik wist van ellende niet meer hoe ik moest sturen met mijn zere schouder. Ik was ook wel een beetje bezorgd dat de meisjes niet voor half zeven voorbij het checkpunt bij Asopos zouden komen omdat ze anders uit de race gehaald zouden worden. Gelukkig gingen ze snel weer verder en het leek een klein stukje terug naar de Zijl via de Kaag. Heerlijk vond ik het om te voelen dat de auto meer dan twee versnellingen heeft zodra wij over de A44 vooruit scheurden.
Op de Zijldijk kwam Laura erbij in de auto en ging Michael weer verder met de jongens in de bestuursbak. Terwijl we over het smalle weggetje een punt zochten waar we goed zicht zouden hebben op als ze met de boot van de Kaag de Zijl weer op zouden varen waren we overtuigd dat ze te laat zouden komen. Ik stelde mij de teleurstelling al voor, als ze na driekwart van de tocht en tien uur roeien op zouden moeten geven. Misschien kwam het daardoor of misschien was ik gewoon overmoedig toen ik de auto achteruit op een klein opritje reed om te keren. Op het moment dat ik weer vooruit wilde rijden, een hellingproefje, voelde ik dat de auto naar achter reed. De neus van de auto stond richting de Zijl, hetgeen niet zo uitnodigend was om heel veel gas te geven. Omdat we ook een klein beetje scheef hingen keek ik door mijn deur naar achter, intussen krampachtig mijn voet op de rem houdend en de handrem aangetrokken. Mijn linkerachterwiel balanceerde op het randje van een erg diepe greppel. Laura zei dat ze wel even uit zou stappen maar liever had ik dat ze erbij bleef zitten of het over zou nemen. Zenuwachtig zeggend dat de auto echt heel gevaarlijk hing stond Laura intussen al in het gras. Ik kon echter geen kant op en een beetje paniekerig belde ik Michael die een halve kilometer verderop was met de anderen. Het was een gemixt gevoel van hilariteit en wanhoop toen die jongens met hun gele monster aan kwamen crossen. Ik dacht dat een van hen het wel over zou kunnen nemen vanaf toen maar verbouwereerd zag ik hoe ze iets pakten om achter de wielen te leggen en nadat ik mijn stuur zoveel mogelijk naar rechts gedraaid had gaf ik mij over aan hun instructies om handrem en rem eraf te halen en zoveel mogelijk gas te geven. Hoppa, ik was gered. Met veel aanmoediging konden we kort daarna de meisjes die inmiddels in zicht waren tot het checkpoint begeleiden, met de bibbers nog in mijn benen. Het was nog meter of vijfhonderd en de klok was al akelig dichtbij half zeven. Op de valreep waren ze het punt gepasseerd en ze streken eventjes de palen om te vertellen dat de Kaag op de terugweg een verschrikking was geweest met golven van een halve meter. Door alle aanmoediging bij aankomst op de Zijl en na even snel alles losgeschud te hebben konden ze er weer tegen.
Behalve Laura zat nu ook Lisa erbij in de auto en met de coachtoeter die Laura had geregeld praatten zij hun ploeggenootjes bij. Met de auto moesten we weer een stukje omrijden om bij de Kanaalweg weer aan te haken. Ik vond het knap dat ze nog steeds hetzelfde gestage ritme hadden dat ze bij de start hadden ingezet én dat ze nog energie hadden om te kletsen en te zingen intussen. Bij de Lammebrug moesten we ze weer een heel stuk loslaten om ze bij Stompwijk weer te kunnen volgen tot Leidschendam. Tot onze verrassing stonden de jongens met de bak al aan het eind van de Kniplaan, zonder dat ze ons gepasseerd waren. Via het fietspad, zoals we later hoorden, niet geheel tot het vermaak van de passerende fietsers.
Het duurde weer bijna een uur voordat de boot in het zicht kwam en intussen waren Tom, Bas, Filip en Michael foute muziek aan het draaien. Peter Koelewijn’s gouwe ouwe werd letterlijk genomen, al dansend op het dak van het gele gevaarte. Er kwam een oudere man langsfietsen en in plaats van het verwachtte gegrom begon die te lachen en gaf een verzoeknummer door. Hij was helemaal in zijn nopjes toen we het verzoek van Oh, oh, Den Haag voor hem draaiden. Eindelijk een enthousiaste passant, na al de geërgerde automobilisten. De meisjes in de boot bleken er nu echt behoorlijk door heen te zitten. De applaudisserende mensen vanaf de terrassen van hun villa’s konden ze heel goed gebruiken. Het was reuze jammer voor hen dat er voor een massage bij de stop in Leidschendam geen tijd meer over was.

Zoals gezegd moest de boot het water uit bij de sluisjes van Leidschendam. Met de auto reed ik tot waar de Vliet weer langs de weg stroomt en wachtte met Tom en Michael bij de auto’s terwijl Laura, Lisa, Bas en Filip met de boot gingen helpen. Het duurde meer dan een uur in het gedrang van alle boten voor we na tienen weer verder konden. Intussen was het echt donker geworden en hoewel gelukkig eindelijk windstil, was ik toch een beetje bang voor tegemoetkomende binnenvaartboten. Volgens de reglementen hadden ze nu een lampje op de boot maar dat was best klein. Ik had zoals beloofd mijn moeder intussen gebeld zodat zij verderop, bij Rijswijk haar kleindochter kon aanmoedigen. Toen die meer dan een uur bij de donkere waterkant had gestaan kwam een man bezorgd bij haar informeren of ze geen zelfmoordneiging had. Dankzij de coachtoeter van Laura vanaf de overkant, kon zij de boot onderscheiden en dat ze daar stond werd door Tabitha met een luide jel ontvangen. Tabitha, die op slag zat, en dus het tempo bepaalde, was weer genoeg opgeladen door het enthousiasme vanaf de kant dat zij weer stevig inzette voor de laatste acht kilometer.
Dit jaar was de finish verderop en niet bij Laga maar zowat bij Proteus. Het allerlaatste stukje lieten we ze dus weer alleen om hen op het finish terrein op te wachten. Met kippenvel vanwege de prestatie die ze met een sprintje beëindigden en ook strontmoe van veertien uur autorijden was ik dolblij om m’n uitgeputte dochter en haar vriendinnen tegen middernacht te omhelzen op de kant. Na drie keer Ringvaart zal ik niet snel aandringen om het nog een keer te doen en nu, een week na afloop denken de meisjes gelukkig ook nog steeds ‘eens maar nooit weer’. Toch was het weer een dag om nooit te vergeten en ben ik even de stress van andere dingen kwijt geweest. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten