woensdag 30 november 2011

De dag voor de dag

Volgens Kimberley heb ik een fietsmanie. Als je dat hoort denk je waarschijnlijk dat ik mijzelf dagelijks in mijn fietspakje hijs voor ik mijn voeten vastzet in de toeclips en door de duinen zwoeg met Boudewijn in mijn oren. Nee, het is vooral hier in de buurt, in mijn woonplaats dat ik de fiets prefereer boven de auto. Van hier naar Leiden heb ik slechts in de zomermaanden een paar keer gedaan en dan nog alleen als ik daar niet op een al te vroeg tijdstip van de dag moest zijn. O ja, en ook een keer naar de training waar ik assisteer in Rijswijk, dat ongeveer op net zo’n afstand ligt. Met mooi weer, een zonnetje en amper wind, is dat best lekker om te doen. De ‘ongerepte natuur’ ligt hier letterlijk om de hoek, hoewel het woord ongerept vast voortkomt uit het gelukzalige gevoel van vakantie dat ik dan ervaar. Als ik eenmaal de wijk uit ben en het tunneltje door dan leidt de route mij langs het grote water van Zoetermeer, de Noord-Aa. Dit is gelardeerd met een mooi stukje groen hier en daar. Om het landelijke gevoel te versterken staat er hier en daar een oud Hollandse molen, de meeste ontdaan van hun wieken en grazen er paarden, schapen en koeien overal waar je kijkt. Nadat ik eenmaal de brug over ben die mij door de polder leidt, passeer ik in volle vaart de wijd en zijd beroemde geitenboerderij het Geertje, genoemd naar de Geerpolder en ben ik ongeveer op een derde van de route. Na nog een brug die eerst wat inspanning vraagt maar het daarna met het roetsj gevoel naar beneden toe weer goedmaakt nader ik het pittoreske Zoeterwoude-Dorp. Daar woont niet veel meer dan anderhalve man en een paardekop, en toch heeft het een levensgrote kerk. De koster van die kerk doet ook de begrafenissen, althans als hij nog leeft. Ik ben er ooit op een verlovingsfeestje van zijn dochter geweest. Nadat ik het staartje van Zoeterwoude achter mij laat en de snelweg oversteek kom ik in een straat waarvan ik vanuit de auto alleen de lelijke achterkanten van de huizen zie maar aan de voorkant zien ze er best leuk uit. Op het punt dat de fietsroute samenkomt met de N206 voert de Lammebrug mij dan uiteindelijk Leiden in. Wat een leuke stad, denk ik, terwijl ik door de Herenstraat en Douzastraat het centrum in fiets.  In net aan zeventig minuten ben ik van deur-tot-deur. Ik heb dan € 2,10 aan benzine uitgespaard én aan mijn conditie gewerkt!
Nu zat ik mijzelf dus vooraf enthousiast te maken om vandaag, de laatste dag van november, weer eens op de fiets te stappen om naar Leiden te rijden. Het zonnetje schijnt, de wind is luw, en het gaat op de terugweg om vijf uur vast een stuk sneller op de fiets dan met de auto om Leiden weer uit te komen. Wat mij tegenhoudt is de kou, de loopneus en tranende ogen die ik daar van krijg, en het donker als ik weer naar huis ga. Overdag is het leuk om langs die eenzame stukjes te rijden en kan ik bovendien mijn zonnebril op om mijn ogen tegen het tranen te beschermen maar ’s avonds is het heel anders alleen op de fiets daar in de polder. Om te beginnen is het fietspad rond het Noord-Aa vanwege bescherming van de dieren, of is het voor energiebesparing, tegenwoordig verlicht met zwak groen uitstralende lantarenpalen. Het geeft een beetje de sfeer van Droomvlucht in de Efteling, vooral als het een wat mistig is. Een ander punt is kleding. Natuurlijk heb ik niet echt een fietspakje, lijkt mij veel te koud ook nu. In dit jaargetijde is het zeker als je net op de fiets stapt heel koud, ondanks shawl en handschoenen maar na de eerste paar honderd meter beginnen behalve neus en ogen ook mijn zweetklieren vocht te produceren. Ik hou niet van zweten, dus ik moet kleding aan die ik deels uit kan trekken zodra ik eenmaal binnen ben bij FSW, bij de statistiekbijles.
Als je bovendien,  zoals ik, deel uitmaakt van een populatie studenten die als vervoermiddel hoofdzakelijk de fiets gebruiken, dan wil je hooguit twee tot drie standaarddeviaties van het gemiddelde fietsgebruik afzitten. Anders ben je een uitbijter. Tijd dus om aan mijn gemiddelde te werken. Wat een argumenten om mezelf te motiveren.
Nu ik weer thuis ben na een terugtocht door het donker met tegenwind, al was die voor Hollandse begrippen zwak, besef ik wat een bullshit ik mezelf heb voorgehouden. Van al de argumenten die ik hiervoor heb bedacht is er geen een die er werkelijk voor heeft gezorgd dat ik vandaag echt op de fiets ben gegaan. De ware reden is dat ik mijn favoriete parkeerplekje niet kwijt wilde raken wat zo vaak het geval is als ik wat later thuis kom. Ik geef toe dat ik in zo’n geval gemakzuchtig ben en mijn auto pal voor het huis parkeer. Of dat nu wel of niet mag officieel, daar heb ik meestal maling aan maar op woensdagavonden niet. Op donderdagochtend komt namelijk de vuilniswagen door het woonerf gescheurd en het zou niet de eerste keer zijn dat ik uit mijn bed moet springen en in mijn pyjama naar buiten moet rennen om snel de auto weg te halen omdat de vuilniswagen de bocht anders niet haalt. En daar heb ik deze week gewoon geen zin in, ’s morgens is mijn bed veel te lekker!

2 opmerkingen:

  1. gelukkig/hopelijk ben je vandaag niet op de fiets gegaan! de sfeer van de Droomvlucht lijkt me juist wel leuk, maar verder vind ik fietsen in het donker alleen plezierig spannend in aangeschoten toestand.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Nee vandaag lekker binnen, weet je hoe warm zo'n regenpak is?! Heb je weleens meegemaakt in aangeschoten toestand dat er ineens een paaltje middenin fietspad opdoemt? Vind ik nuchter al niets...

    BeantwoordenVerwijderen